Er wordt vaak geschreven over de animositeit tussen de Dominicaanse Republiek en buurland Haïti. En ja, er zijn veel voorbeelden te vinden van wederzijds geweld, met als absoluut dieptepunt de massale moordpartij in 1937. Toen brachten Dominicanen, opgehitst door dictator Rafael Trujillo, in een week tijd naar schatting 30.000 Haïtianen en Dominicanen van Haïtiaanse afkomst om het leven. De relatie tussen beide landen is op zijn zachtst gezegd gecompliceerd, ook vandaag nog. Met regelmaat worden Haïtianen gedeporteerd, maar tegelijkertijd kan de Dominicaanse economie niet zonder deze goedkope werkkrachten. De Dominicaanse Republiek is tweemaal onafhankelijk geworden. De eerste keer was van Haïti, dat het land in 1822 in bezit genomen had en er tweeëntwintig jaar de macht uitoefende. In 1865 bevocht de Dominicaanse Republiek, nu geholpen door Haïti, opnieuw haar onafhankelijkheid, ditmaal van Spanje.
Na de verwoestende aardbeving in 2010 was het andersom: de Dominicanen hielpen Haïti. Zij waren het eerste ter plaatse met hulpgoederen en stonden zij aan zij met Haïtiaanse overlevenden om slachtoffers onder het puin vandaan te halen. Omdat het vliegveld van Port-au-Prince zwaar beschadigd was, vonden de hulptransporten de eerste tijd over land plaats, via de Dominicaanse Republiek. En de Dominicaanse Raad van Kerken startte succesvolle wederopbouwprojecten: er werden huizen gebouwd en kredietprogramma’s opgezet. Tot op de dag van vandaag wordt samengewerkt, zoals na orkaan Matthew in 2016.
Deze maand uitte de Haïtiaanse mensenrechtenorganisatie GARR, gespecialiseerd in de rechten en bescherming van migranten, haar bezorgdheid over het groeiend aantal Haïtianen dat vanuit de Dominicaanse Republiek gedeporteerd wordt. In de eerste zes maanden betrof het maar liefst 50.000 mensen. De oorzaken van deze toename kunnen divers zijn volgens GARR. Zo kan het in de aanloop naar de verkiezingen een manier van de Dominicaanse autoriteiten zijn om de aandacht op de migranten (én de aanpak door de overheid) te vestigen. GARR beschuldigt ook de Haïtiaanse overheid, die haar kop in het zand steekt en niets doet om uitgezette migranten te helpen. GARR is van mening dat de twee landen hun verantwoordelijkheid moeten nemen en met elkaar in gesprek moeten gaan om een gezamenlijke oplossing te vinden, waarbij de mensenrechten van de migranten beschermd worden.
Beide landen zijn tot elkaar veroordeeld. Samenwerking zoals hierboven beschreven biedt hoop. Van de regeringsleiders is op dit moment weinig te verwachten, maar kerken en mensenrechtenorganisaties aan beide zijden van de grens zoeken elkaar op en proberen samen de dialoog ook op nationaal niveau te bevorderen. Op de langere termijn is er immers alleen gezamenlijk een toekomst.
Deze “van de redactie” maakt deel uit van de special Dominicaanse Republiek, zomer 2019