In onze special Trends en ontwikkelingen in Latijns Amerika die we in mei en juni publiceerden, noemden we als grootste ‘trend’ de toenemende afkeer van de politieke elites onder de bevolking en de woede over corruptie. Met name het grote corruptieschandaal rond het Braziliaanse staatsoliebedrijf Petrobras, waarbij politici en topmensen uit het bedrijfsleven in meerdere landen betrokken zijn, is hier debet aan. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat het vertrouwen in de democratische politiek in het continent daalde van 66 procent in 2014 naar 58 procent eind 2017. In Brazilië was nog maar 13 procent van de bevolking tevreden met het democratische systeem en 97 procent vond dat de regering er alleen maar was voor een paar machtige groepen. Het meeste vertrouwen hadden Brazilianen in de kerk, de militairen en de politie.
Het leidde tot een meer ideologische en militante vorm van politiek. Niet alleen de corruptieschandalen, maar ook de economische recessie met stijgende werkloosheid en het gebrek aan verantwoordelijkheid van de overheid maakten de weg vrij voor een anti-systeemboodschap. En de op 28 oktober gekozen nieuwe president Jair Bolsonaro paste precies in dat plaatje met zijn polariserende populisme. Hij bleek een sluwe campagnevoerder te zijn, die precies wist hoe hij in het gat kon springen dat was ontstaan toen de oude, traditionele politieke orde in diskrediet was gebracht. Maar net als Donald Trump in de Verenigde Staten, is hij niet de oorzaak van de volkswoede, maar het symptoom. Veel Brazilianen voelen zich onvoldoende vertegenwoordigd door hun regering. De extreme sociale ongelijkheid is een verdere wankele basis voor democratie. Of de Braziliaanse instellingen in staat zullen zijn Bolsonaro’s autoritaire opvattingen te beteugelen, staat te bezien. Volgens de enquête Latinobarómetro is het percentage Brazilianen dat stelt dat “democratie altijd de voorkeur heeft” laag.
Ondanks alles onderschrijft de meerderheid van de Brazilianen de grondwet. Ook al steunt de aanhang van Bolsonaro een harde aanpak van het geweld, inclusief optreden van militairen, dat wil nog niet zeggen dat ze een terugkeer van de militaire dictatuur wil. Op economisch en sociaal terrein is de speelruimte van Bolsonaro veel kleiner. De bijna 30 miljoen Brazilianen die door sociale programma’s, zoals Bolsa Famila, uit de armoede zijn gehaald, willen niet dat die programma’s stop worden gezet. De meesten mogen dan wel een enorme afkeer van de politici van de Arbeiderspartij (PT) hebben, vooral door hun betrokkenheid bij corruptie, dat betekent niet dat ze het sociale beleid van die partij afkeuren. De haat tegen de PT is bovendien aangewakkerd door de sociale media campagne van Bolsonaro, die de partij tot zondebok maakte van de economische recessie. Met verwijzing naar Venezuela, waar die ‘communisten’, zoals hij de PT betitelt, er een zootje van hebben gemaakt. Het is niet voor niets dat de in het gevang zittende voormalige president Lula deze verkiezingen zeker had gewonnen, als hij had mogen deelnemen. Bolsonaro heeft tegen het einde van zijn campagne dan ook gezegd dat hij Bolsa Familia zou uitbreiden, door fraude in het programma aan te pakken.
Meerdere waarnemers stellen de vraag of er met de komst van Bolsonaro sprake is van een golf van rechts conservatisme in Latijns Amerika. Zoals rond de eeuwwisseling het continent ‘rood kleurde’, waait er nu een rechtse wind; ook in Argentinië, Chili en Colombia zijn er rechtse regeringen aan de macht. Tegelijk is onlangs in Mexico de linkse ‘AMLO’ tot president gekozen na jarenlange rechtse regeringen. “Democratie gedijt bij verandering”, zegt Michael Klein, hoofd van de Duitse Konrad Adenauer-stichting in Chili. In een interview met de krant Deutsche Welle vertelde hij dat “de rechtse machtswisselingen in Latijns Amerika geen verrassing mogen zijn, vooral omdat linkse regeringen ruim vijftien jaar aaneen aan de macht zijn gebleven.” Het werkelijke probleem is niet zo zeer een machtsverandering van links naar rechts, maar de manier waarop democratie en respect voor de regels ter discussie worden gesteld. Kijk naar Nicaragua en Venezuela, waar linkse presidenten de democratie aan hun laars lappen. Het is te hopen dat Brazilianen dit zullen voorkomen. Let wel: ruim 55 procent heeft op Bolsonaro gestemd, maar 44,8 procent stemde op zijn tegenstander van de PT, Fernando Haddad. Dat betekent een grote polarisatie, maar nog niet het einde van de democratie.