Verkiezingen in El Salvador in 1994
“Even kijken, het volgende punt op de agenda, de binnengekomen post”, zegt mijn directeur. “Oh, een uitnodiging van de CEPAL. Ze zijn op zoek naar vrijwillige waarnemers voor de verkiezingen in El Salvador volgende maand. Dat lijkt me niet iets voor ons. Of denken jullie daar anders over?” waarbij hij mij aankijkt.
“Nou, wij zijn een regionaal kantoor dus misschien is dit juist wel iets voor ons”, reageer ik voorzichtig.
“Ik zou eigenlijk wel aan zo’n missie mee willen doen”, vult collega Matilde aarzelend aan.
Toen we bij de Chispa besloten om speciale aandacht te besteden aan El Salvador, moest ik onmiddellijk terugdenken aan een bijzondere ervaring in dat land, als waarnemer bij de eerste verkiezingen na het beëindigen van de bloedige burgeroorlog.
Kapotgeschoten tolhuisjes
Het is eind februari 1994 en ik werk op het regionale kantoor van het Milieuprogramma van de Verenigde Naties (UNEP) in Mexico. Bovengenoemde uitnodiging van CEPAL (de Economische Commissie voor Latijns-Amerika van de Verenigde Naties) was ook bij ons terechtgekomen en de verkiezingen vinden al 20 maart plaats. Het jaar daarvoor was ik door El Salvador gekomen en ik herinner me vooral de kapotgeschoten tolhuisjes langs de Carretera Panamericana en een zwaarbewapende bewaker bij het motel in San Miguel. De burgeroorlog was in 1992 beëindigd met het verdrag van Chapultepec (een paleis op loopafstand van het kantoor van UNEP), maar echt vredig vond ik het land in 1993 nog niet. Zou dat een jaar later anders zijn?
Kort samengevat hebben de voormalige strijdende partijen zich georganiseerd in twee politieke partijen, de regering en het leger in de ARENA en de (voormalige) guerrilla in het FMLN. Ze zijn het eens geworden over de voorwaarden voor nationale verkiezingen, bepalend voor de wederopbouw van het land – of voor een teruggrijpen naar de wapens.
De Verenigde Naties ondersteunen het vredesproces in El Salvador al een paar jaar actief, onder meer door de aanwezigheid van waarnemersmissie ONUSAL (1991 – 1995). Zij hebben het hele systeem van de VN in de Amerika’s uitgenodigd. Omdat ook Matilde en ik graag iets willen bijdragen aan de vrede in El Salvador vertrekken we – samen met enkele collega’s van andere VN-organisaties in Mexico – een paar weken later hals over kop naar de hoofdstad San Salvador. We zijn niet de enigen: ONUSAL is er via een enorme logistieke operatie in geslaagd negenhonderd observadores uit 52 landen naar El Salvador te krijgen!
Omdat ONUSAL slechts één van de waarnemende organisaties is, levert dit succes ook een probleem op. Gedurende twaalf jaar burgeroorlog is er geen toeristische infrastructuur van betekenis opgebouwd, en deze is zeker niet toereikend om de plotselinge instroom van in totaal drieduizend waarnemers snel op te kunnen vangen. Bovendien is er maar beperkt vliegverkeer mogelijk naar Cuscatlán, de internationale luchthaven nabij de hoofdstad San Salvador. Zodoende komen de eerste waarnemers al ruim een week voor de verkiezingen van zondag 20 maart aan. Omdat de ‘Mexicanen’ tot deze eerste groep behoren hebben we de gelegenheid een vulkaan, een meer, een stad, een strand en een serie restaurants te bezoeken. Wat een prachtig land! Er is vergeleken met mijn korte bezoek een jaar eerder, al veel zichtbare schade gerepareerd. We bezoeken zelfs een gezellig café met livemuziek en poëzievoordrachten!
VN-petje
De mensen zijn over het algemeen rustig tegenover die plotselinge golf van buitenlanders, hoewel enigszins gereserveerd. Tussen de toeristische uitstapjes door krijgen alle waarnemers een stapel achtergrondinformatie over het land en de verkiezingen, en daarnaast een T-shirtje, VN-petje, armband, identiteitskaarten en zo meer. Woensdag voor de verkiezingen vertrekt bijna de hele groep naar de departementen waar de verkiezingen geobserveerd zullen worden. Ik ben ingedeeld in het hete departement Usulután, waarvan de gelijknamige hoofdstad zo’n 120 km. ten oosten van San Salvador ligt. Daar krijg ik te horen dat ik 20 maart bij het stembureau in San Agustín door ga brengen, een half uurtje het binnenland in. Alle waarnemers gaan minimaal met z’n tweeën op pad, altijd minstens één burger en één ONUSAL-vertegenwoordiger, meestal een politieman of militair – in mijn geval een Chileense ‘carabinero’ (militaire politieman), Jorge.
Tot en met zaterdag hangen we vooral in de hangmatten in hotel Florida terwijl de Salvadoranen zich opmaken voor deze historische verkiezingen. Jorge en ik gaan twee keer naar San Agustín om de situatie en de mensen daar enigszins te leren kennen. Spraakzaam zijn de mensen niet, maar dat lijkt eerder verlegenheid dan iets anders. Er is in en rond het dorp duidelijk gevochten, getuige de half vernielde klokkentoren op het dorpsplein (populair als uitkijkpunt, zo begrijpen we, en dus ook als doelwit) en andere ruïnes. Slechts weinig straten zijn verhard, veel winkels zijn er niet en er zijn beduidend meer ossenkarren dan brommers, laat staan auto’s. Daar waar de huisjes niet beschilderd zijn met politieke leuzen, vooral van het FMLN, zijn ze meestal al lang niet meer geverfd.
Ik krijg de indruk dat de concrete problemen die samenhangen met armoede voor de mensen van San Agustín belangrijker zijn dan de staatsinrichting; of er nou een militaire dictator of een democratisch gekozen president in de verre hoofdstad is, als de oogst mislukt hebben de mensen hier niet te eten.
Slogans
Tussendoor krijgen we nog een soort training, waar we vooral horen dat we onregelmatigheden moeten rapporteren. Het is niet de bedoeling dat we tussenbeide komen als er iets ‘mis’ gaat. Jorge heeft een handvuurwapen bij zich (althans, hij heeft een pistoolholster aan zijn riem), ik krijg een klembord, een schrijfblokje en een pen.
Op de ochtend van 20 maart zelf worden we geacht al om 6 uur op onze post te zijn. Toch gaat het stembureau pas om half negen open, anderhalf uur te laat. Daar lijkt niet echt een duidelijke reden voor, dus ik maak er maar een aantekening van voor ons rapport. Belangrijker is dat de mensen van het stembureau verschillende politieke partijen vertegenwoordigen.
Rond de stembussen lopen magere varkens, pluimvee, runderen en honden rond, die ook nog verwoede pogingen tot paren doen tot het zelfs daarvoor te heet wordt. Hierbij moet aangetekend worden dat het stembureau in de buitenlucht is, onder drie dikke bomen op het stoffige dorpsplein, het parque central. Dit blijkt normaal in het departement Usulután, zo begrijp ik later van de andere observadores.
Hoewel politieke boodschappen in het stembureau verboden zijn, zijn de slogans op de huizen rondom het plein duidelijk zichtbaar. Is dat toegestaan? Jorge en ik besluiten er geen aantekening van te maken, vooral omdat niemand er aanstoot aan lijkt te nemen. En technisch hangen ze niet ‘in’ het stembureau. Slechts één keer lijkt er ergens een discussie te ontstaan maar als ik er met mijn blauwe petje en klembord heen loop is de situatie al weer gekalmeerd. Ik kon niet verstaan waar de discussie over ging.
Verder is het ook gewoon te heet om je op te winden. Gedurende de hele dag komen kiezers binnendruppelen, velen blootsvoets terwijl anderen ledematen missen. De gemeente San Agustín is volgens de ONUSAL-informatie ruim 100 km2 groot en telt 22.560 inwoners verspreid over zo’n 20 dorpen en gehuchten. Er is één stembureau in de gemeente, “bestaande uit vier tafels” en de 1.381 stemgerechtigden kunnen kiezen uit zeven politieke partijen. Bovendien kunnen ze drie keer hun stem uitbrengen: voor de gemeenteraad, het nationale parlement en natuurlijk de president.
Kiesregister
Om vijf uur ’s middags gaat het ‘stembureau’ dicht en kan het tellen beginnen van de drie keer ongeveer 800 stemmen. Dit tellen gebeurt uiterst zorgvuldig waarbij een vrij grote menigte (veel vrouwen) om de zes leden (vooral mannen) van het stembureau heen staan. Elk stembiljet wordt grondig geïnspecteerd en uiteindelijk duurt het tellen maar liefst tot half vier ’s ochtends, als de eerste boeren al met hun ossenkarren langsgekomen zijn. Omdat Jorge en ik ook overdag geen onregelmatigheden hebben waargenomen ga ik er van uit dat alles democratisch is gegaan, afgezien dan van de kieslijst: 207 inwoners hadden zich niet kunnen inschrijven bij het kiesregister omdat zij geen geboortebewijs konden overleggen. Ook elders in het land is er kritiek op het kiesregister maar na twaalf jaar burgeroorlog vind ik het knap dat er überhaupt een kiesregister is. Al met al ben ik erg onder de indruk van de kalmte van de mensen en het belang dat ze lijken te hechten aan de verkiezingen en het beëindigen van de oorlog.
Uiteindelijk wint de conservatieve regeringspartij ARENA in het hele land alle drie de verkiezingen overtuigend, en ook in San Agustín komt de oppositie, en met name de FMLN, er niet aan te pas. Waarschijnlijk werden zij meer met de nu gelukkig afgelopen burgeroorlog geassocieerd dan ARENA. Of wellicht had de pas recent gelegaliseerde FMLN minder campagne kunnen voeren. Zij was in elk geval niet vertegenwoordigd in de in 1991 gekozen gemeenteraad, waar ARENA de één na grootste was.
Lage opkomst
Op landelijk niveau waren de verkiezingen spannender, vooral die voor president. Omdat volgens de Salvadoraanse wet een president met 50 procent van de stemmen plus één gekozen dient te worden en de ARENA-kandidaat op 49,3 procent bleef steken, moest eind april een tweede ronde gehouden worden tussen de twee belangrijkste kandidaten, Armando Calderón Sol van ARENA en Ruben Zamora Rivas van het FMLN, die 24,9 procent van de stemmen had behaald.
Heel bijzonder, en ook erg hoopvol, was het dat alle partijen de verkiezingen en haar uitslagen over het algemeen accepteerden. Er werden weinig ongeregeldheden gemeld en de leider van de ONUSAL-missie, de Colombiaan Augusto Ramírez Ocampo, noemde de verkiezingen ‘aanvaardbaar’. Wel waren velen verbaasd over de lage opkomst: slechts 50 procent van de kiezers was op komen dagen en dat lag niet alleen aan de beperkte kieslijst. Waar de lage opkomst wel aan lag, werd mij niet helemaal duidelijk.
Al snel na het bekend maken van de uitslag van 20 maart gingen ARENA en FMLN campagne voeren voor de tweede ronde van de presidentsverkiezingen, op 24 april dat jaar. Ook daar mocht ik bij zijn, weer in het departement Usulután, maar dit keer in het vissersplaatsje Puerto El Triunfo. Hoewel iets groter dan San Agustín, hoefden dit keer slechts de stemmen geteld te worden voor twee presidentskandidaten. Omdat bovendien de lokale kiescommissie de zaken goed geregeld had, hadden mijn mede-waarnemers (de Spaanse agent Manolo en zijn vrouw Amparo) en ik eigenlijk niets te rapporteren. Het tellen verliep ook supersnel. Nog vóór het donker werd, half zeven, konden we al weer vertrekken! Calderón van ARENA zou uiteindelijk de verkiezingen winnen met 68,3 procent van de uitgebrachte stemmen, bij een nog lagere opkomst van 45,5 procent.
110 miljoen dollar
Sindsdien ben ik helaas niet meer terug geweest in El Salvador en lijkt het lot het land niet al te goed gezind geweest te zijn: bendegeweld, de orkaan Mitch (in 1998), verschillende aardbevingen, wanbestuur, droogte en overstromingen eisten hun tol. Maar als ik op internet recente foto’s van San Agustín en Puerto el Triunfo bekijk, ben ik blij verrast hoe goed het er allemaal uitziet! Het Parque Central in San Agustín is niet meer een stoffige vlakte met drie dikke bomen, maar is een echt parkje geworden inclusief muziektent. Ook de toren is weer in oude luister hersteld en de meeste wegen lijken geasfalteerd.
Het slaperige Puerto El Triunfo lijkt zelfs toeristen te trekken en dat is terecht, want ik zie dat je in de baai van Jiquilisco heel mooi kunt kanoën en bovendien herinner ik me prachtige, ongerepte stranden. Tevens lees ik nu pas op internet dat de hele ONUSAL-missie een kleine 110 miljoen dollar gekost heeft. Is dat veel geld? Wie het weet, mag het zeggen. In elk geval wens ik het land nog steeds een hele mooie toekomst toe.