Cuba en Nederlands asielbeleid
Angeline ligt lekker op haar moeders schoot te slapen. Geboren in Ecuador, is ze per trein onderweg van Roosendaal naar Arnhem. Waarom? Omdat haar ouders Cubanen zijn. Het leven in Cuba is zo moeilijk dat de Amerikaanse krant El Nuevo Herald schat dat er tussen 1994 en 2015 niet minder dan 660.000 van de elf miljoen inwoners het land ontvlucht zijn. Velen verlieten de zelfverklaarde socialistische heilstaat vanwege politieke redenen maar daarnaast is de economische nood inmiddels hoog gestegen. Ook Angeline en haar ouders zijn gevlucht, zoals blijkt als we aan de praat raken.
Het gezin blijkt tot een asielgolfje te horen dat eerder dit jaar de Nederlandse media haalde. Waren er twee jaar geleden nog 23 Cubaanse aanvragen, eind 2017 stond de teller op 256. De Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) heeft er inmiddels 140 behandeld en 99 procent daarvan afgewezen. Het grootste deel was LHBT-gerelateerd. Dus asielverzoeken omdat het voor de betreffende persoon vanwege zijn of haar seksuele geaardheid als ‘Lesbienne, Homoseksueel, Biseksueel of Transgender’ onveilig zou zijn op Cuba.
Moskou
Sinds jaar en dag vluchten Cubanen vooral naar de Verenigde Staten. Vrijwel nooit wees de VS een asielaanvraag van een Cubaan af. Maar eind 2016 schafte president Obama die regeling af. Omdat Cubanen visumvrij naar Rusland kunnen reizen, verplaatste de blik van velen zich naar het oosten. De vlucht naar Moskou maakt een tussenlanding op Schiphol, waardoor je als Cubaan in Nederland kon komen. ‘Kon’ want sinds januari dit jaar eist ons land een transitvisum van Cubanen op weg naar Rusland. Het asielgolfje is ingedamd.
Angeline heeft van dat alles geen weet. Zij moet alleen even huilen als haar speen op de grond valt. Dat probleem kunnen haar ouders makkelijk oplossen, een toekomst voor hun dochter is moeilijker te regelen. Een jaar of drie geleden trokken zij naar Ecuador, niet zoals honderden landgenoten als visumvrije tussenstop op weg naar de Verenigde Staten, maar om daar betaald te gaan sporten.
Na verloop van tijd gingen ze weer terug naar ‘huis’, bepakt en bezakt zoals het emigrerende gezinnetjes betaamt. De ontvangst was echter niet hartelijk. “De douane pakte ons alles af!” vertelt Angelina’s vader nog steeds verontwaardigd in de trein. Wat ze bij zich hadden? “Gewoon, babyspullen, een koptelefoon, niets bijzonders.” Blijkbaar hadden ze iets te actief hun eigendommen teruggeëist want ze raakten al snel in de problemen: “Puur omdat we onze rechten opeisten!”
Afgezien van deze koele ontvangst kregen ze al snel door dat Cuba het land niet was dat ze hun dochter beloofd hadden: “Niets werkt meer, er is helemaal niets” aldus haar moeder, een ijsmuts ver over haar donkere krullen getrokken. En zodoende kwamen ze met de vlucht naar Moskou terecht in het Asielzoekerscentrum in Arnhem, op zoek naar een bestaan voor henzelf en een toekomst voor Angeline. Waarom hun asieladvocaat in Roosendaal zit, ruim anderhalf uur met de trein verderop, weten ze niet maar ze zijn goed te spreken over de Nederlandse spoorwegen. De uitslag van de procedure is over twee weken. Lastig is wel dat hun advocaat geen Spaans spreekt maar met behulp van een tolk (“en met dank aan God”) weten ze alles uit te leggen en uitgelegd te krijgen.
Ze weten dat Cubanen weinig kans maken op een Nederlandse verblijfsvergunning maar blijven optimistisch: “We zijn nooit met justitie in aanraking geweest en we willen graag hard werken voor haar toekomst”, zegt haar vader, wijzend naar de slapende Angeline. Helaas voor hen is dat geen reden om hier te mogen blijven. Maar wat zijn die redenen dan wel?
Veilige landen
Nederland biedt, in elk geval op papier, ruimhartig bescherming aan mensen die in hun land van herkomst bedreigd worden, bijvoorbeeld bij vervolging wegens ras of sociale groep, godsdienst, nationaliteit of politieke overtuiging. Daarnaast krijgen mensen “asiel wanneer ze risico lopen op marteling, onmenselijke of vernederende straf. Ook als de situatie in een land niet voldoende veilig is, kan een persoon asiel krijgen.” En als de autoriteiten van een land als Cuba de eigen bevolking niet kunnen of willen beschermen? “Dan kunnen inwoners van dat land bescherming vragen in Nederland”, stelt www.rijksoverheid.nl zelfvoldaan.
Maar dan moet zo’n persoon nog wel door de beoordelingsprocedure. Om een aanvraag te kunnen beoordelen op oprechtheid en juridische juistheid hanteert de IND, de onder het Ministerie van Justitie en Veiligheid vallende overheidsdienst, onder meer een lijst van veilige landen van herkomst. Op deze lijst staan landen waar over het algemeen geen sprake is van foltering, onmenselijke behandeling of vervolging vanwege ras of geloof. Asielzoekers uit deze landen worden via een versnelde procedure meestal rechtstreeks naar hun land van herkomst teruggestuurd.
LHBTI’s
Opvallend aan deze lijst is dat, van alle landen uit de Latijns-Amerikaanse regio, slechts Brazilië, Jamaica en Trinidad en Tobago ‘veilig’ geacht worden. Uitzonderingen zijn er natuurlijk ook – of eigenlijk is er maar één: LHBTI’s, waarbij de toegevoegde I staat voor interseksuelen. Daardoor kan Brazilië weliswaar “worden aangemerkt als veilig land van herkomst (maar in) individuele zaken dient bijzondere aandacht te worden geschonken aan LHBTI’s”. Ook Trinidad en Tobago “kan worden aangemerkt als veilig land van herkomst, met uitzondering ten aanzien van LHBTI’s.”
In een brief aan de Tweede Kamer van 24 april 2017 ging toenmalig staatssecretaris Klaas Dijkhoff nader in op de positie van vluchtelingen uit het land van Angelines ouders: “Cuba kan niet worden aangemerkt als veilig land van herkomst” (cursivering van de staatssecretaris). Dijkhoff constateert dat er “onvoldoende grond is om Cuba als veilig land van herkomst aan te merken. Er wordt niet voldaan aan het vereiste dat sprake moet zijn van een democratisch systeem. Cuba is partij bij een aantal mensenrechtenverdragen en heeft wetten en andere voorschriften die waarborgen bieden, maar deze worden onvoldoende nageleefd.” Omdat Cuba erkend niet veilig is, hebben Cubaanse vluchtelingen recht op een individuele asielprocedure – maar die leidt dus slechts in 1 procent van de gevallen tot een verblijfsvergunning. Dat geldt ook voor de LHBTI’ers onder hen.
Nu is er in veel landen in de regio inderdaad sprake van veel discriminatie en gevaar voor leden van de LHBTI-gemeenschap, maar seksuele minderheden zijn toch niet de enige bevolkingsgroep die te maken heeft met grootschalige discriminatie en die het risico loopt straffeloos vermoord te worden? Hoe bruut moet de Cubaanse dictatuur worden voordat Nederland kinderen als Angeline en haar ouders niet meer terugstuurt? Moeten die ouders soms eerst LHBT of I worden?
“Wij zijn gelukkig in Nederland. De mensen zijn aardig, de behandeling is goed, het eten is lekker. En ik heb me in 23 jaar nog nooit zó vrij gevoeld”, aldus Angelines vader. Zo jammer dat dat binnen twee weken waarschijnlijk voorbij is…