Als vegetariër heb je het op reis in Latijns Amerika niet altijd even makkelijk. Zeker niet in een land als Argentinië, waar ze vlees per kilo verorberen op de parrilla. Bergen sappige worstjes, biefstukken en gemarineerde kippenpoten, vers geroosterd boven gloeiende houtskool of authentiek houtvuur, het water loopt de carnivoren onder ons in de mond. En de hoeveelheid groente die ernaast op het bord ligt is meestal verwaarloosbaar.
Maar het rommelt in Argentinië de laatste weken in de vleessector. De overheid stelt bij monde van minister van Landbouw Ricardo Buryaile dat de vleesprijzen te hoog zijn. Hij stuurt aan op een bedrag van 90 pesos per kilo (€ 1 = 16,46 pesos), in plaats van de huidige prijs van 110 pesos. De vleesverwerkende industrie geeft aan dat de prijs al flink gedaald is, voorheen was de kiloprijs rond de 150 pesos. Ze stelt dat prijzen niet verder omlaag kunnen omdat ze onder de kostprijs komen. In de optiek van de producenten moeten de prijzen juist omhoog vanwege stijgende energieprijzen (nodig voor de koelhuizen) en looneisen van de vakbonden. Het klinkt als een omgekeerd scenario van Nederland, waar actiegroepen als Wakker Dier ageren tegen de plofkip en de kiloknaller en de klacht is dat het vlees te goedkoop in de supermarktschappen ligt.
De regering wil de prijzen vooral omlaag krijgen om de inflatie te bestrijden. Die moet omlaag en dat gaat volgens de pas aangetreden rechtse president Macri twee tot drie jaar kosten. Hij beschuldigt zijn voorganger Cristina Fernández de Kirchner ervan de inflatie niet te hebben opgelost maar zelfs verergerd. In het verleden gold al eens een tijdelijk exportverbod van vlees, zodat producenten gedwongen waren hun producten op de lokale markt te verkopen. Als gevolg daarvan steeg het aanbod van vlees op de binnenlandse markt, waardoor de prijzen toen daalden. Dat was een flinke aderlating voor de vleesindustrie.
Onlangs kondigde Macri aan een anti-monopoliecommissie (Comisión Nacional de Defensa de la Competencia) op te richten, die sancties moet gaan opleggen aan bedrijven of sectoren die hun dominante marktpositie misbruiken. Daarnaast wil de regering een website en app lanceren waarop supermarkten hun prijzen moeten vermelden, zodat consumenten makkelijk prijzen kunnen vergelijken. Transparantie moet zo tot meer marktwerking leiden.
Het conflict tussen regering en vleesproducenten is overigens niet nieuw. Fernández probeerde de boze vleessector te compenseren voor de lage vleesprijzen door de energie die vleessector gebruikt te subsidiëren. Die subsidie dreigt Macri nu in te trekken, waarop de vleesproducenten aangeven dit door te berekenen in de prijzen en dit is precies wat de regering wil voorkomen.
Het debat raakt een gevoelige snaar in Argentinië. Het gaat niet alleen om koopkracht in het land dat het economisch de laatste decennia toch flink heeft moeten verduren. Het gaat ook om cultuur, identiteit en trots. Gemiddeld eet een Argentijn 70 kilo vlees per jaar, tegen een Nederlander 43 kilo (Argentijnen in de jaren vijftig zelfs 100 kilo). Door de inflatie krijgen consumenten steeds minder waar voor hun pesos, die juichen lagere vleesprijzen dus toe. Maar volgens de vleesindustrie is de rek er uit en ontvangen ze weinig meer dan de kostprijs. In die logica moet de vleesprijs dus omhoog als de subsidie op energie komt te vervallen.
De kans dat de vleesprijzen omlaag gaan lijkt dus niet heel groot. Door de economische malaise van de laatste jaren en de inflatie wordt vlees voor steeds meer Argentijnen een luxeproduct. Dat geldt niet voor Macri, die onlangs zijn eerste maandsalaris mocht opstrijken van maar liefst 131.421 pesos ( ongeveer € 7893), 30 procent meer dan Fernández. Tot de salarisverhoging was overigens al door de vorige regering besloten. Voorlopig kan Macri zichzelf dus nog wel op een biefstukje trakteren.