Er bestaat maar één serieuze deelnemer in de Braziliaanse media en dat is Grupo Globo. Dit enorme medianetwerk bereikt via televisie, radio, kranten, tijdschriften en internet dagelijks maar liefst 100 miljoen gebruikers, de helft van de bevolking. De eigenaren zijn drie broers, Roberto, João en José Marinho. Volgens zakenblad Forbes zijn ze samen 28,3 miljard dollar waard en daarmee de rijkste familie van Brazilië. Samen met nog vijf andere steenrijke families beheersen zij 70 procent van de media. Globo lijkt zelfs de macht te hebben om de geschiedenis van het land te bepalen, niet geheel zonder controverse.
Zo steunde Globo openlijk de militaire dictatuur, die van 1964 tot 1985 duurde. De toenmalige eigenaar Roberto Marinho, vader van de drie broers, schreef de dag na de staatsgreep in een redactioneel commentaar dat de natie “glorieuze dagen” beleefde. De dag ervoor werd, zoals in die tijd in veel Latijns-Amerikaanse landen gebeurde, een linkse president afgezet. Het blijkt zelfs dat Marinho in 1965 overlegde met de militaire president, generaal Castelo Branco, om hem ervan te overtuigen aan de macht te blijven. Volgens Marinho zou de oppositie aan de macht komen als er directe verkiezingen zouden worden gehouden.
Toen op 25 januari 1984 in het hele land gedemonstreerd werd voor directe verkiezingen, toonde Globo beelden van São Paulo met de volgende boodschap: “De stad vierde zijn 430ste verjaardag met meer dan vijfhonderd plechtigheden. De grootste was een publieke betoging op het grote plein Praça de Sé.” De reporter vertelde aan het einde van de uitzending dat mensen in het publiek demonstreerden voor vrije verkiezingen. De driehonderdduizend aanwezigen waren natuurlijk juist met dat doel naar het plein waren gekomen, niet om de verjaardag van de stad te vieren. Pas in 2015 gaf Globo de fout toe. Al eerder, in 2013, bood het excuses aan voor het steunen van de dictatuur.
De broers zijn geen fans van de linkse Arbeiderspartij (PT). Van 2003 tot 2016 volgden twee leiders van de partij elkaar op als president, eerst Lula da Silva en later Dilma Rousseff. Rousseff werd in 2016 afgezet na te zijn beschuldigd van het manipuleren van de overheidsbegroting. De huidige ondernemersgezinde president Michel Temer kwam hierdoor aan de macht. Lula werd beschuldigd van het aannemen van steekpenningen en werd eerder dit jaar veroordeeld tot een celstraf van twaalf jaar. Hij wacht zijn hoger beroep in gevangenschap af.
Voormalig hoogleraar tekstwetenschap Teun van Dijk onderzocht het discours van Globo tijdens de impeachment van Dilma. Een van zijn conclusies is dat het mediabedrijf lezers systematisch manipuleerde om de coup tegen Dilma te legitimeren. Beschuldigingen werden als feit gepresenteerd en verschillende tactieken werden gebruikt om de PT te demoniseren. Zo noemde Globo de volgelingen van de partij niet aanhangers, maar “militanten” of “stoottroepen”, alsof het communistische opstandelingen waren. Manifestaties voor de impeachment werden continu gevolgd op het nieuws. Aanhangers van Dilma, die in grote getalen de straat op gingen, bleven buiten beeld.
Ook in krantenberichten manipuleert Globo op subtiele wijze de lezer. De krantenkop van 5 september 2017 luidt “Janot – toenmalig openbaar aanklager – beschuldigt Lula, Dilma en PT van criminele organisatie”. Onder de tekst staat een foto van een enorme berg illegaal geld – omgerekend 16 miljoen dollar – die werd gevonden in een appartement van Geddel Vieira Lima, voormalig minister van regeringspartij PMDB. De minder attente lezer associeert de foto gemakkelijk met de kop erboven, waardoor het lijkt alsof het geld van de PT is. Dilma noemde het op Twitter een voorbeeld van “oorlogsjournalistiek en laffe manipulatie.”
Ook de andere kant van het politieke spectrum valt Globo aan. Zo verwierp het Electoraal Hof in juni 2018 het beroep van de extreemrechtse presidentskandidaat Jair Bolsonaro. Hij verweet Globo van ongelijke behandeling om het feit dat ze wel de aankondiging van twee andere presidentskandidaten uitzonden, maar niet die van hem. Eerder beschuldigde Bolsonaro het nieuwbedrijf op sociale media van het verspreiden van “fake news” over zijn gezondheid. Hij zou zijn opgenomen in het ziekenhuis, maar dit nepnieuws was volgens hem een poging zijn imago te verzwakken.
In oktober zijn er presidentsverkiezingen in Brazilië en de populairste kandidaat, Lula, zit vooralsnog in de gevangenis. Hij deed in 1989 al eens mee aan de verkiezingen. Op 14 december van dat jaar had hij een verkiezingsdebat met de neoliberale presidentskandidaat Collor de Mello. José Bonifácio Sobrinho, voormalig vicepresident van Globo, gaf in 2011 toe dat Roberto Marinho opdracht had gegeven om het debat ten gunste van Collor te monteren. De volgende dag zond TV Globo een samenvatting uit waarin Collor bijna 70 procent van de tijd aan het woord was. Wanneer Lula in beeld was, was dit vaak blunderend en verdedigend, terwijl Collor zelfverzekerd en assertief overkwam. Als anno 2018 de grote meerderheid van de Brazilianen slechts Globo of soortgelijke media volgt, kunnen Roberto, João en José met dit soort tactieken wel eens de beslissende factor zijn in de komende verkiezingen.