Het coronavirus heeft Latijns Amerika hard getroffen, zowel qua aantal besmettingen en doden als economisch. Tegelijk zijn er politici die niet schromen om de coronapandemie te gebruiken als dekmantel voor economische en politieke manipulatie. Twee landen springen er uit: Brazilië en Bolivia.
Voor Jair Bolsonaro, de extreemrechtse president van Bolsonaro, komt corona goed uit om zijn desastreuze beleid voor de Amazoneregio buiten het licht van de schijnwerpers door te zetten. In een uitgelekte video die breed werd vertoond in Braziliaanse media laat de regering geen misverstand bestaan over haar plannen. Tijdens een bijeenkomst van de Ministerraad op 22 april dit jaar verklaarde Ricardo Salles, de minister van Leefmilieu: “We moeten gebruikmaken van het feit dat de internationale pers zich bijna uitsluitend richt op COVID-19 om hervormingen door te drukken en de regels te versoepelen wat betreft de bescherming en het behoud van het leefmilieu.” Salles wist niet dat hij gefilmd werd. Ook al leidde zijn uitspraak tot publieke verontwaardiging, het is niets nieuws onder de zon. Al vanaf zijn aantreden is Bolsonaro bezig de beschermende milieuwetgeving af te schaffen, de budgetten van controlerende instanties drastisch te verlagen en hem onwelgevallige bestuurders af te zetten. Ook bekritiseert hij informatie over de almaar stijgende ontbossing en noemt het ‘fakenieuws’.
‘Modernisering’
Onder het voorwendsel van overheidsbesparingen probeert de Braziliaanse regering in feite de grondwettelijke en juridische obstakels uit de weg te ruimen voor haar plannen om in de Amazone illegale mijnwerkers, de agribusiness, veehouders en grootgrondbezitters ruim baan te geven. Volgens Romulo Batista van Greenpeace Brazilië brengt de regering het klimaat en mensenlevens, van vooral inheemse volkeren, in groot gevaar. Het verbod van 120 dagen op branden in de Amazone, dat Bolsonaro op 16 juli instelde, is niet meer dan een gebaar voor de bühne dat de aandacht van de echte problemen afleidt. Deze regering geeft prioriteit aan de economische ontwikkeling van het Amazonegebied onder de noemer ‘modernisering’, net zoals dat tijdens het militaire bewind (1964-1985) werd gepropageerd.
Diskrediet
In het Andesland Bolivia profiteert interim-president Jeanine Áñez van de coronacrisis om nieuwe verkiezingen zo lang mogelijk uit te stellen en haar eigen machtspositie te versterken. De rechtse, ultrakatholieke, voormalige vicevoorzitter van de senaat riep zichzelf uit tot interim-president van het land na het aftreden van Evo Morales in november vorig jaar. Het veertienjarige presidentschap van de linkse en eerste inheemse president eindigde in gewelddadige demonstraties, muiterij door de politie en druk van het leger om af te treden wegens beschuldigingen van verkiezingsfraude. Áñez, wier enige taak bestond uit het zo snel mogelijk uitschrijven van nieuwe verkiezingen, beloofde de democratie te herstellen. Ze ging echter veel verder en probeerde de MAS, de partij van Morales die beschikt over een meerderheid in het parlement, in diskrediet te brengen.
Uitstel
Ze verschoof de datum voor nieuwe verkiezingen, die volgens de grondwet binnen negentig dagen moeten plaatsvinden, naar 3 mei, gezien de politieke chaos waarin het land verkeerde. Toen het coronavirus zich aandiende, werden de verkiezingen tot nader order uitgesteld wegens gezondheidsrisico’s. Meerdere critici stellen echter dat Áñez corona gebruikt om zelf langer aan de macht te blijven, zeker sinds ze zelf meedoet als presidentskandidaat, tegen een eerdere belofte in. Intussen is de MAS nog steeds de grootste partij, maar door de coronapandemie is er nauwelijks mogelijkheid tot het voeren van campagne. Tenslotte heeft het Kiestribunaal de datum voor nieuwe verkiezingen vastgesteld: 6 september. Añez beschuldigt nu Luis Arce, kandidaat van de MAS, van ‘economische schade aan de staat’ tijdens zijn ministerschap onder Morales; hij was toen minister van Economie.
‘Opgeruimd’
Onwillekeurig dringt zich een vergelijking met Brazilië op. Daar werd presidentskandidaat Lula da Silva, die in de peilingen meer dan de helft van de stemmen zou halen, veroordeeld wegens corruptie en naar de gevangenis gestuurd, waarmee de weg vrijkwam voor Bolsonaro. Intussen is duidelijk geworden dat van de bewijsvoering tegen Lula weinig klopt. Nu dreigt Luis Arce in Bolivia op soortgelijke wijze ‘opgeruimd’ te worden, zodat Añez – of een andere rechtse kandidaat – de verkiezingen kan winnen. Die dan, net als Bolsonaro nu, ruim baan kan geven aan private bedrijven om de winning van lithium, de grondstof voor de batterijen van elektrische auto’s en smartphones, ter hand te nemen. En zich niets aan te trekken van de inheemse bevolking.
P.S. Intussen heeft het Kiestribunaal in Bolivia de verkiezingsdatum opnieuw verschoven, nu naar 18 oktober. De Boliviaanse vakbond COB heeft voor dinsdag 28 juli een protestdemonstratie aangekondigd.