Politiek & Maatschappij

Landhervormingen springen eruit. De Boliviaanse revolutie van 1952, deel II: vergelijking met de Mexicaanse Revolutie

8 juni 2021

Jan de Kievid

De Mexicaanse revolutie van 1910 en de Boliviaanse van 1952 waren de grootste Latijns-Amerikaanse niet-socialistische omwentelingen van de twintigste eeuw. Naast overeenkomsten in achtergronden en maatregelen vertoonden ze aanzienlijke verschillen. Het revolutionaire proces en de rol van een leidende partij waren opvallend anders. Bij de landhervormingen kregen nieuwe landeigenaren in Mexico vaak meer zekerheid dan in Bolivia. De Verenigde Staten keerden zich niet scherp tegen deze revoluties, maar kregen wel meer greep op Bolivia dan op Mexico.

In Bolivia brak in 1952 een heuse revolutie uit. Deze tweede Latijns-Amerikaanse revolutie van de twintigste eeuw, na de Mexicaanse Revolutie van 1910, is tamelijk onbekend gebleven. De revolutie had geen uitstraling naar andere landen, zoals de Cubaanse Revolutie van 1959 en de invloed van socialisten en communisten bleef beperkt. Geen reden dus voor een openlijk ingrijpen van de Verenigde Staten. Toch nam dit armste Zuid-Amerikaanse land ingrijpende besluiten: algemeen kiesrecht waardoor het aantal kiezers verachtvoudigde, een landhervorming die de macht van grootgrondbezitters brak, afschaffing van feodale verplichtingen, nationalisering van tinmijnen en verplicht gratis basisonderwijs. Arme en inheemse Bolivianen kregen meer mogelijkheden om maatschappelijk en politiek mee te doen. Dat bood ook kansen voor de culturele emancipatiestrijd van de inheemse bevolking.

Verbonden en geïsoleerd

Voor veel Bolivianen was de Mexicaanse revolutie een inspiratiebron. Wat waren de belangrijkste overeenkomsten en verschillen tussen beide revoluties? Allebei vonden ze  plaats in nogal gesloten, oligarchische politieke en maatschappelijk systemen met grootgrondbezit en een grote arme boerenbevolking. Arbeiders- en middenklassen waren nog klein en zowel Mexico als Bolivia was sterk afhankelijk van de export van mijnbouwproducten. Vooral middenklassen streefden naar een nationale politieke en economische modernisering. Dat kreeg gestalte in tamelijk chaotische revoluties met landhervormingen, nationalisaties, arbeidswetgeving, uitbreiding van kiesrecht en onderwijs. Het waren geen socialistische, maar burgerlijk-nationalistische revoluties die vanaf het begin (Bolivia) of later (Mexico) werden geleid door populistische partijen. Die presenteerden zich als vertegenwoordigers van het ‘volk’, waar iedereen bij hoorde behalve de oude oligarchie. De staat werd belangrijker om de kapitalistische economie te moderniseren. Socialisten en communisten slaagden er niet in hun stempel op de revoluties drukken.

Naast deze overeenkomsten waren er belangrijke verschillen. Mexico was twee keer zo groot als Bolivia en telde in 1910 zo’n vijftien miljoen inwoners tegenover drie miljoen in Bolivia in 1952. Terwijl Mexico aan de Verenigde Staten grensde, was Bolivia geïsoleerd door geografische omstandigheden en gebrek aan toegang tot zee. Mexico was ook meer één ‘natie’ dan Bolivia, waar mede door de geografie grotere regionale verschillen bestonden. Bolivia had ook een veel grotere inheemse bevolking (ruim 60 procent) dan Mexico (ongeveer 15 procent). In Mexico was in de agrarische sector ‘vrije’ arbeid gebruikelijker dan in het meer feodale Bolivia. Voor de uitvoer was Bolivia vooral afhankelijk van tin en de tin-prijzen, terwijl Mexico een veel gevarieerder exportpakket had met verschillende mijnbouwproducten, olie, suiker, tabak en bananen. Kortom: Mexico was groter, minder geïsoleerd, meer verbonden met de VS, diverser en minder eenzijdig afhankelijk en had daardoor meer speelruimte dan het armere Bolivia.

Geweld

Emiliano Zapata

De twee revoluties verliepen nogal verschillend. De Boliviaanse startte in 1952 met een opstand tegen een onwettige regering na bijna twee decennia politieke en economische chaos. De machtsovername vond in twee tot drie dagen plaats, waarbij ongeveer zeshonderd doden vielen. Daarna volgden snel de belangrijkste maatregelen. Na twaalf jaar, in 1964, maakte een militaire staatsgreep een einde aan de revolutie. Daarbij werden de besluiten niet teruggedraaid, maar wel afgezwakt.

Pancho Villa

 

De Mexicaanse revolutie begon in 1910 met een breuk in de heersende elite na enkele decennia vrij grote stabiliteit onder dictator Porfirio Díaz; die moest in 2011 opstappen. Radicale en gematigde hervormers en opstandige boeren voerden een decenniumlang gewapende strijd met elkaar. Er waren eigenlijk een stuk of vijf revoluties tegelijk met evenveel leiders. Pas in 1920 kwam er weer meer stabiliteit. Toen had revolutionair geweld al een miljoen doden geëist. De belangrijkste revolutionairen waren vermoord, ook nog na 1920. Onder hen drie (ex)presidenten en de radicale boerenleiders Emiliano Zapata (1919) en Pancho Villa (1923). In Bolivia bereikten de drie belangrijkste revolutieleiders een gemiddelde leeftijd van 87 jaar. Pas een kwart eeuw na 1910, midden jaren dertig, kregen de belangrijkste revolutionaire                                                                                  maatregelen in Mexico vaste vorm. Daarna was de vaart eruit.

Partijen, bonden en legers

De Boliviaanse revolutie werd geleid door een al tien jaar bestaande partij, de  Revolutionaire Nationalistische Beweging (MNR), waarbinnen grote meningsverschillen ontstonden over de uitvoering van de maatregelen. In Mexico kwam zo’n leidende partij er pas na negentien jaar, in 1929. Die partij, later de Institutionele Revolutionaire Partij (PRI) geheten, legde autoritair ‘eenheid’ op. Tot 2000 verloor de PRI nooit de presidentsverkiezingen; niet eerder was ergens ter wereld een partij zo lang onafgebroken aan de macht.

De PRI hield vakbonden en boerenorganisaties strak onder controle en gaf ze een plek in de structuur van de partij. Dat was anders dan in Bolivia waar zulke bonden de revolutionaire MNR-regering vaak steunden en aanspoorden tot meer revolutionaire ijver, maar tegelijkertijd onafhankelijk bleven en conflicten met de regering aangingen. Bolivia kende de sterkste onafhankelijke vakbeweging van Latijns Amerika.

De MNR-regering kon niet steunen op een revolutionair leger. Eerst hadden MNR en opstandige mijnwerkers het zwakke Boliviaanse leger verslagen en het daarna grotendeels afgeschaft. Vooral onder druk – en met geld en training van de VS – kwam er een nieuw Boliviaans leger, waarover de regering weinig gezag had. In 1964 werd president Paz Estenssoro door generaal Barrientos afgezet. Mexico telde na 1910 verschillende, elkaar bestrijdende, legers en legertjes. Uiteindelijk gingen die op in één nationaal leger, onder strikte controle van de PRI.

Gewapende boeren

Beide revoluties werden vooral bekend door landhervormingen, waarbij een deel van het traditionele grootgrondbezit werd verdeeld onder arme boeren en landarbeiders. Zulke landhervormingen vonden plaats in driekwart van de Latijns-Amerikaanse landen vanaf de Mexicaanse revolutie tot de jaren zeventig of tachtig van de vorige eeuw, toen met militaire dictaturen en neoliberaal beleid nieuwe verhoudingen intraden. Meestal hadden ze maar beperkt resultaat, omdat de regeringen en overheidsinstanties zich er onvoldoende voor inzetten, boeren niet sterk genoeg georganiseerd waren om druk uit te oefenen en overheden de nieuwe landbezitters onvoldoende ondersteunden met leningen, training, werktuigen, zaden en kunstmest. Daardoor werd maar weinig land verdeeld en door de nieuwe eigenaars behouden. Zo werd de positie van grote landeigenaars niet echt aangetast. Mexico en Bolivia, die vrij radicale maar niet-socialistische landhervormingen doorvoerden, behoorden tot de tamelijk succesvolle uitzonderingen.

In Mexico en Bolivia waren de conservatieve grootgrondbezitters niet volledig weggevaagd, maar hadden wel hun dominante positie verloren. Volgens niet exact vergelijkbare cijfers had zo’n 66 procent van de Mexicaanse agrarische huishoudens en 34 procent van de Boliviaanse land gekregen.  Dat ‘succes’ kwam mede doordat de landhervorming geen geïsoleerde maatregel was, zoals in veel andere landen, maar onderdeel van een dynamisch revolutionair proces. Dat leidde tot een grotere betrokkenheid van regering en boeren bij de hervorming. Die hervorming werd in Mexico overigens pas laat structureel doorgezet, een kwart eeuw na het begin van de revolutie. President Lázaro Cárdenas (1934-1940) verdeelde in zes jaar twee keer zoveel land als al zijn voorgangers samen in een kwart eeuw. De Bolivianen begonnen feitelijk in 1952 en daarna legaal 1953 met hun landhervorming. In beide landen zetten krachtige boerenorganisaties met landbezettingen de revolutionaire regering onder druk. Het hielp ook dat veel boeren gewapend waren en lid waren van officiële milities.
Bij de landhervormingen in beide landen ging het vooral om campesinos (kleine boeren en landarbeiders) als sociaaleconomische groep. Dat een deel van hen – in Bolivia een heel groot deel – van inheemse herkomst was, speelde bij het beleid geen rol. Inheemse culturele en etnische identiteiten kregen weinig erkenning. In Bolivia stak het veel inheemsen dat het land werd verdeeld onder individuen en niet onder inheemse gemeenschappen.

Kwetsbaar

President Cárdenas met boeren

Bij de landhervorming waren er naast deze overeenkomsten ook aanzienlijke verschillen. De Mexicaanse hervormingen waren radicaler omdat ook productieve kapitalistische landbouwbedrijven onteigend konden worden, terwijl het in Bolivia vooral ging over niet productief gebruikte delen van latifundios (grote landerijen). De moderne productieve landerijen in het oosten van het land rond Santa Cruz werden met rust gelaten. In Bolivia kregen vooral individuele huishoudens een stukje land, terwijl in Mexico een groot deel werd overgedragen aan ejidos.

Een ejido is een stuk land dat eigendom is van een dorp of gemeenschap. Binnen een ejido werden kleinere stukken land verdeeld over individuele huishoudens. De gebruikers daarvan konden dat wel overdragen aan hun erfgenamen, maar niet verkopen of verhuren. De ejido werd gepresenteerd als een organisatievorm uit het Mexico van vóór de Spanjaarden en was dus niet kapitalistisch of socialistisch; dat voorkwam veel politieke ruzie. Sommige ejidos telden honderden of nog meer huishoudens en hadden eigen scholen en klinieken. Ejidos konden leningen krijgen bij een daarvoor opgerichte bank. Het collectieve karakter en de betere toegang tot leningen, trainingen en andere voorzieningen maakten de ejidos minder kwetsbaar voor misoogsten, natuurrampen en fluctuerende marktprijzen dan boeren die individueel een stukje land hadden verworven.

Dualisering

Die kwetsbaarheid gold sterk voor een deel van de nieuwe Mexicaanse landeigenaars en voor de meeste Boliviaanse. De overheden boden individuele boeren weinig kredieten en andere ondersteuning. En bij verdeling van het land onder kinderen werden de percelen te klein om van te leven. Daardoor raakten veel boeren na enige tijd hun land weer kwijt en groeide het percentage landloze boeren weer. Na ongeveer 1940 in Mexico en 1960 in Bolivia richtten overheden zich meer op steun voor grote particuliere bedrijven. In Mexico raakten veel ejidos cliëntelistisch afhankelijk van de dominante PRI-partij. Zo nam de ongelijke landverdeling weer toe. Er was sprake van een dualisering van de landbouw met aan de ene kant voor de markt producerende grote en middelgrote bedrijven die met landarbeiders werken en aan de andere kant kleine boeren met (erg) weinig land (minifundistas). De landhervormingen hebben een conservatieve en nogal parasitaire klasse onttroond en veel arme boeren en landarbeiders meer kansen gegeven – in de landbouw, maar ook bijvoorbeeld voor hun kinderen om verder te leren. Maar voor de meesten is er nog te weinig echt veranderd. Daarom hebben sommige landen, zoals Bolivia in 2006, nieuwe landhervormingen uitgevoerd.

Politieke onrust voorkomen

De Verenigde Staten keerden zich meestal scherp tegen revoluties in Latijns Amerika, maar niet per se tegen landhervormingen. Ze hadden rond 1945 met militaire middelen en geld landhervormingen opgelegd of gesteund in Japan, Zuid-Korea en Taiwan, juist om te voorkomen dat arme boeren en landarbeiders door het communisme verleid zouden worden. De Mexicaanse president Plutarco Calles (1924-1928) had al eerder gezegd: “Iedere boer eigenaar maken is de beste manier om revolutie en politieke onrust te voorkomen.”

Muurschildering van Diego Rivera

De Mexicaanse en Boliviaanse omwentelingen waren de enige Latijns-Amerikaanse revoluties in de twintigste eeuw waartegen de VS niet openlijk en hard optraden. Daarvoor moest de Amerikaanse regering wel overtuigd raken dat ze niet door communisten werden geleid. Als dat duidelijk was, besloten de VS de revoluties niet te vernietigen, maar te temmen via onderhandelingen, beïnvloeding en het stellen van voorwaarden.

Naar Mexico lag zo’n opstelling voor de hand; Mexico en de VS waren nauw verbonden via allerlei belangen. De Mexicaanse revolutie bedreigde de VS niet militair en ideologisch, maar wel op sommige economische terreinen. Het beleid van de VS ten opzichte van de Mexicaanse revolutie was buitengewoon inconsistent. Dat kon moeilijk anders omdat de revolutie zo’n verwarrend, tegenstrijdig en wisselend proces was, dat door de VS onmogelijk te sturen was. Een grote confrontatie met Mexico was voor de VS te riskant; dat kon sommige Amerikaanse belangen dienen, maar andere juist in gevaar brengen.

Amerikaanse invloedssfeer

Cubaanse Revolutie

Mexico was voor de VS zo belangrijk dat het echt kon onderhandelen en compromissen sluiten. Het was niet eenzijdig afhankelijk van de VS voor bijvoorbeeld voedsel en geld. Voor Bolivia lag dat anders; dat was arm en vormde geen bedreiging voor belangen van de VS.  Het was inmiddels Koude Oorlog, maar in Latijns Amerika woedde die nog niet op zijn hevigst. De Cubaanse revolutie van 1959 en daardoor geïnspireerde guerrillabewegingen moesten nog komen. Bolivia had hulp nodig en kreeg dat ook in ruime mate van de VS. Bij onderhandelingen was Bolivia de eenzijdig afhankelijke partij, die bij ieder nieuw steunpakket concessies moest doen die de revolutie afzwakten. Er kwam zelfs een grotendeels nieuw Boliviaans leger dat meer afhing van de VS dan van de Boliviaanse regering. Volgens vakbondsleider Juan Lechín, een strateeg van de revolutie, viel er weinig te kiezen: “Wie denken we dat we zijn – een klein en verarmd land – dat we ons kunnen veroorloven er geen rekening mee te houden dat we een deel zijn van de Amerikaanse invloedssfeer.” De VS hadden dus veel meer invloed op wat in Bolivia gebeurde dan in Mexico.

Ondanks grote overeenkomsten op algemeen niveau, vertoonden de Boliviaanse en Mexicaanse Revoluties in de revolutionaire praktijk vaak aanzienlijk verschillen; ook de mate van Amerikaanse bemoeienis was anders. Eén grote overeenkomst springt eruit: het landbezit is, ondanks de redelijk succesvolle aanpak, in beide landen nog steeds zeer ongelijk verdeeld.

Deze bijdrage is onderdeel van de Bolivia Special (april-mei 2021)

 

 

Bronnen: o.a. Sinclair Thomas e.a. (red.), The Bolivia Reader (2018), Marilee Grindle e.a., Proclaiming Revolution. Bolivia in Comparative Perspective (2003), Rehman Sobhan, Agrarian Reform and Social Transformation (1993).

Gerelateerde berichten

Democratie in Latijns-Amerika niet langer vanzelfsprekend

Democratie in Latijns-Amerika niet langer vanzelfsprekend

Afgelopen jaar is de wereld weer iets minder democratisch geworden en in Latijns-Amerika is de terugval het grootst. Dat komt met name door de scherpe daling van het democratiegehalte van een aantal Midden-Amerikaanse landen. Van het idee van twintig jaar geleden dat de democratie in Latijns-Amerika vrij stevig was verankerd, is weinig meer over. Zo blijkt uit de Democracy Index 2023.

Lees meer
Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

Uitzending Spoorloos 1 november over geroofde Argentijnse baby’s

De uitzending was woensdagavond 1 november, maar kan op Uitzending gemist worden teruggekeken. In de laatste uitzending van dit seizoen vertelt de in Nederland woonachtige Ana haar verhaal. Tien jaar geleden werd middels DNA-onderzoek vastgesteld dat zij tot de zogenaamde roofbaby’s behoort. Haar beide ouders zijn tijdens de Videla-dictatuur vermoord. Haar moeder was vijf maanden zwanger toen zij werd gearresteerd. Op één klein berichtje kort na haar arrestatie werd nooit meer iets van haar vernomen. Haar dochter Ana is geadopteerd, iets dat zij pas op 36-jarige leeftijd te horen kreeg.

Lees meer
agsdix-null

Politiek & Maatschappij

agsdix-null

Kunst & Cultuur

agsdix-null

Vrije tijd & Toerisme

agsdix-null

Economie & Ondernemen

agsdix-null

Milieu en Natuur

agsdix-null

Onderzoek & Wetenschap

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This