Kleurrijke tentoonstelling in Singer Museum in Laren

Hoe staat het met de kunst op Cuba? Een boeiende tentoonstelling in het Larense Singer Museum geeft daarvan een beeld met zeer uiteenlopende, vaak kleurrijke schilderijen. Vooral persoonlijk en individueel geïnspireerd, met soms wat verhulde politieke kritiek. Of menen we te snel dat in de kunstwerken zien?

Het lijkt een simpel schilderij in de eerste zaal van de tentoonstelling Cuban Art Now, maar je ziet het meteen: dit is Fidel Castro. Tegenover hem staat een meisje van blik dat met een zekere bewondering naar el comandante kijkt. Maar ze heeft ook iets dat Fidel kennelijk niet mag zien. Achter haar rug houdt ze een klein – uit papier gevouwen – bootje. Wil ze zeggen dat ze weg wil, vluchten uit Cuba? Of dat de grote leider – inmiddels eind 2016 overleden – niet alles hoeft te weten?

Een aantal schilderijen op deze tot dusver in Nederland grootste tentoonstelling van hedendaagse Cubaanse kunst roept zulke vragen op. Zit er een politieke of andere boodschap achter deze kunst, en zo ja, wat is die dan, of zoeken wij er een bedoeling achter die de kunstenaar helemaal niet had? Deze kunstwerken vormen de particuliere verzameling van het Nederlandse echtpaar Sebastiaan (advocaat) en Xantha (kunsthistorica) Berger. Van 1996 tot 2012 woonden zij op Cuba, waar Sebastiaan een filiaal vestigde van het advocatenkantoor waar hij werkte. Dat hier voor het eerst een buitenlands advocatenkantoor kon komen, was het gevolg van het instorten van de Sovjet-Unie in 1991 en daarmee het wegvallen van de jarenlange economische steun aan Cuba. Het land moest om te overleven zich wat meer open stellen voor het buitenland.

Erfgenamen

Via een expositie kwamen Sebastiaan en Xantha in 1996 in contact met een toen 22-jarige kunstenaar, José Emilio Fuentes Fonseca, bekend als JEFF, die later het portret van Castro en het meisje met het bootje zou maken. JEFF woonde toen op een klein kamertje, samen met een andere kunstenaar. De Nederlanders leerden meer, vooral jonge, kunstenaars kennen en raakten met een aantal bevriend. Ze kochten werk van hen en steunden hen soms om bepaalde kunstprojecten op te zetten. Nog steeds komen ze regelmatig op Cuba.

De expositie laat werk zien van 21 kunstenaars, bijna allemaal schilders en een paar fotografen. De helft van hen is geboren tussen 1967 en 1977. Ze waren de erfgenamen van de kunstenaars die in de jaren tachtig “zich begonnen los te maken van de voorschriften die het rechtlijnige dogmatisme van de jaren zeventig de kunsten had opgelegd”, zoals de Cubaanse kunsthistorica Cristina Vives, vriendin van de Bergers, schrijft in een overzichtsartikel in de tentoonstellingscatalogus. Begin jaren negentig hadden – naast talrijke andere Cubanen – ook veel kunstenaars het land verlaten door de economische crisis en het sluiten van veel kunstinstellingen.

Zoektocht

De generatie die in de jaren negentig van de kunstacademie kwam en het stokje overnam van de vorige – deels vertrokken generatie – geloofde niet meer in de oude socialistische utopie, schrijft Vives. Ze waren nog wel maatschappelijk betrokken, maar hun kunstwerken waren vooral het resultaat van een individuele, persoonlijke zoektocht. Het ging hen om het “scheppen van een autonome schilderkunstige werkelijkheid.” Maar vaak kon de beschouwer zelf “in de ogenschijnlijk eenvoudige kunstwerken de kritiek op de nieuwe tijd lezen.”

Dat levert zeer uiteenlopende kunstwerken op, die moeilijk onder één noemer of ‘school’ te vangen zijn. Opvallend zijn de vaak felle en levendige kleuren die meteen de aandacht van de bezoeker trekken. Sommige schilderijen zijn raadselachtig, andere zeer indringend. Zo is er een kolossaal schilderij van 2,5 bij 4 meter van de kop van een aap (met een horloge), die onder de titel Pregúntame! (Vraag me!) de bezoekers diep in de ogen kijkt, met de blik van een wijze, misschien vriendelijke of wat wantrouwende oude man. De in 1981 geboren Alejandro Campins maakte dit toen hij nog aan de academie studeerde.

Yoan Capote (1977) heeft een eigen stijl. Zo maakte hij onder de titel Verboden park een bank, die bijeen wordt gehouden door – op het eerste gezicht nauwelijks herkenbare – in aluminium gegoten knielende vrouwenfiguren. Deze bank was vooral een protest tegen de manier waarop de politie prostituees in het park behandelde.

Taboes

Zoals veel van zijn collega’s schildert ook de jongste kunstenaar op de tentoonstelling, Lancelot Alonso (1986, foto), met felle kleuren. Hij wil vooral kritiek leveren op het ‘fatsoen’ en seksuele ‘taboes’ doorbreken. Alonso werkt met dikke lagen verf. In zijn eigen woorden: “Eros uitgedrukt met een verleidelijk palet en een pasteuze textuur die tot aanraking verleidt.” Maar dat aanraken mag natuurlijk niet in een keurig Nederlands museum.

De verzamelaars Samantha en Xantha Berger tonen zich in een interview in de catalogus bijzonder enthousiast over de bruisende Cubaanse kunstwereld. Xantha: “De Cubaanse kunst stijgt in kwaliteit en diepgang ver boven het lokale uit… Kunstenaars hebben relatief grote vrijheid om zich te uiten… Ze krijgen zeer gedegen kunsthistorisch en  materiaal-technisch onderwijs en weten wat zich in de internationale kunstwereld afspeelt. Schilderkunst, fotografie, videokunst, conceptuele kunst, alles is mogelijk, voor zover ze aan het materiaal kunnen komen. En de kunstenaars op Cuba hebben een bevoorrechte positie doordat ze eigen inkomsten verwerven en vaak naar het buitenland kunnen reizen om hun werk te exposeren.”

‘Gretige westerse kijker’

En is Cubaanse kunst in de ogen van de Bergers politieke kunst? Xantha twijfelt: “Ja en nee, wat is politieke kunst? Natuurlijk zijn er Cubaanse kunstenaars die erg met politiek bezig zijn. Maar de kunstenaars uit onze collectie putten vooral uit hun eigen belevingswereld, waar politiek natuurlijk in meer of mindere mate deel van uitmaakt.” Sebastiaan zou bijvoorbeeld JEFF – van het portret van Castro en het meisje met het bootje – “helemaal geen politieke kunstenaar noemen. Ik denk dat het vaak de gretige westerse kijker is die een grotere symboliek ziet in de kunstwerken dan de kunstenaar zelf.” In één opzicht, dat in de catalogus niet wordt genoemd, zijn de tentoongestelde kunstenaars duidelijk niet-politiek. Geen van hen maakt propaganda voor het Cubaanse regime of het Cubaanse socialisme. Bij tentoonstellingen van Cubaanse kunstenaars in de jaren zestig of zeventig van de vorige eeuw was dat heel anders.

Een bruisende kunstwereld, zeker. Maar het valt mij op – de Bergers en kunsthistorica Cristina Vives zeggen daar niets over – dat van de 21 geëxposeerde kunstenaars er slechts één vrouw is, de vrouwelijke helft van een fotografenechtpaar. Ook op de groepsfoto’s van kunstenaars bij het artikel van Vives zijn vrouwen nauwelijks aanwezig. Op dit punt kunnen de Cubaanse kunsten nog wel een emancipatiegolf gebruiken. Voor dit moment moeten we het doen met de Cubaanse mannelijke kunstenaars. Maar hun werk is zeker een tochtje naar het bijzondere museum in Laren waard.

Cuban Art Now, Singer Museum, Oude Drift 1, 1251 BS Laren, 23 mei t/m 14 september 2017. Info: www.singerlaren.nl.

Catalogus Cuban Art Now: Laren/Zwolle: Singer/Waanders, 2107, 127 pag. ISBN 978 94 6262 135 0,  € 22,50.

Share This