Boeiende biografie over een Belgische ‘revolutionair’ en schrijver van Peter Daerden
Waarschijnlijk hebben maar weinig Chispa-lezers ooit gehoord van de Belgische ‘revolutionair’ en schrijver Conrad Detrez. Van zijn vele boeken, waarvoor hij een belangrijke Franse literaire prijs kreeg, heeft de grote Openbare Bibliotheek Amsterdam er slechts één. Toch schreef de Belgische historicus en journalist Peter Daerden een dikke biografie over zijn veelbewogen leven: Revolutie in Rio. Conrad Detrez tussen God en guerrilla, samba en saudade.
Hoewel Detrez met tussenpozen slechts vier en half jaar in Brazilië verbleef, is de titel goed gekozen. Daar beleefde de in 1937 in Wallonië geboren zoon van een Waalse slager en een Vlaamse moeder de spannendste tijd van zijn leven: diepe vreugden, ambivalenties en grote teleurstellingen. Na een afgebroken priesteropleiding had hij aan de universiteit van Leuven studenten uit Latijns-Amerika, vooral Brazilië, ontmoet. Daar wilde hij ook heen.
Toen Detrez in 1962 in Rio de Janeiro arriveerde, ging hij aan de slag als hulpkracht in een arme katholieke parochie. Zo raakte hij als buitenlander betrokken bij het linkse verzet tegen de in 1964 gevestigde militaire dictatuur. Hij bleef er twee en half jaar om erna bijna een jaar in Europa weer terug te keren. Al zijn worstelingen komen in die jaren al naar voren: over kiezen voor de revolutionaire strijd, zijn haat-liefde verhouding met de katholieke kerk en zijn obsessieve zoeken naar een geliefde. Door zijn hele leven loopt de verwarring van seks met liefde, waarbij hij vaak zijn homoseksualiteit verborgen moest houden. Overal zocht hij jongens en mannen op in parkjes, maar tot langdurige bindingen bleek hij niet in staat.
‘Ik lijd, ik lijd, ik lijd’
Detrez had veel medelijden met zichzelf. Zo schreef hij april 1963 in Brazilië in z’n dagboek: “Ik ben 26 jaar op deze wereld en sta nog nergens! Mijn jeugd ontsnapt me.” Hij omschreef zich als een man ‘’zonder vaderland, zonder familie, zonder hechte vriendschappen…. Ik lijd, ik lijd, ik lijd”. Na terugkeer in Brazilië eind 1965 leek hij beter z’n draai te vinden. Na lezen van Het socialisme en de mens op Cuba van Che Guevara werd hij steeds meer marxist-leninist. Detrez schreef: “Ik heb opnieuw een mystiek. Mijn strijd en mijn lijden hebben opnieuw een zin: de constructie van de socialistische broederschap, de constructie van de mens”. Zijn Braziliaanse vriend Frei Betto, later een bekend bevrijdingstheoloog, prikte zulke hoogdravende toon door in een brief aan Detrez: ‘Jij, Conrado, bent een man van grote momenten, die houdt van drukke auditoria of droomt van het schrijven van boeken. Ik ben bang dat de fascinatie voor roem een zelfzuchtig mens van je maakt’.
‘Uitgespuwd’
Begin 1967 werd Detrez gearresteerd, hardhandig verhoord en Brazilië uitgezet. Hij leek niets meer te hebben. “Ooit had hij gehoopt dat Brazilië hem zou adopteren. Het omgekeerde was gebeurd: het land had hem vernederd en uitgespuwd” schrijft zijn biograaf. Hij zou nog een paar keer – soms clandestien – naar Brazilië terugkeren. Ook dat was niet altijd prettig, zeker niet toen voormalige kameraden hem uitmaakten voor verrader.
Bij zijn omzwervingen in Brazilië en daarna in Europa verkeerde Detrez jarenlang in geldnood met kleine en tijdelijke behuizingen. Hij verdiende wat met lesgeven en als journalist, zoals korte tijd als correspondent voor de Franse krant Le Monde vanuit Buenos Aires. Spectaculair was een interview met Carlos Marighella, de leider van de Braziliaanse guerrilla, waarvoor hij clandestien naar Brazilië moest reizen. Nog voor de publicatie in het Franse maandblad Front in november 1969 werd Marighella door de Braziliaanse politie doodgeschoten.
‘Fallocratisch’
Na onder andere een weinig succesvol leraarschap in Algerije en een radio-correspondentschap in Portugal tijdens de Anjer Revolutie van 1974-75, die een eind maakte aan de rechtse dictatuur, vestigde Detrez zich in 1977 definitief in Parijs. Hij had zijn revolutionaire idealen en illusies verloren. Al in 1969 noemde hij zich “revolutionair zonder revolutie, journalist zonder krant, minnaar zonder geliefde”. Detrez vond de linkse organisaties in Brazilië verschrikkelijk fallocratisch met hun “cultus van de mannelijkheid, van de oorlog, van het uniform”. Van marxist-leninist was hij sociaaldemocraat geworden, aanhanger van François Mitterrand, die in 1981 de Franse presidentsverkiezingen won.
Ondertussen probeerde Detrez een literaire carrière op te bouwen, met sterk autobiografische Franstalige romans. Dat lukt aanvankelijk moeizaam tot hij in 1978 doorbrak met zijn derde roman, L’Herbe á bruler, in het Nederlands uitgegeven als Dor gras. Daarmee won hij de Prix Renaudot, een prestigieuze Franse literaire prijs. Hij was op slag beroemd en reisde heel Frankrijk door. Van zijn boek werden 300.000 exemplaren verkocht.
Detrez was Inmiddels zo aan Parijs gehecht geraakt, dat hij zich in 1982 liet naturaliseren tot Frans staatsburger. Daardoor kon hij in Franse overheidsdienst treden als cultureel attaché op de Franse ambassade in Nicaragua, waar linkse sandinisten in 1979 dictator Somoza hadden verdreven. Daar maakte de tot sociaaldemocraat bekeerde revolutionair zich zorgen over de weg die het sandinistische bewind volgens hem leek in te slaan. In een brief schreef hij: “Nicaragua glijdt geleidelijk af naar totalitarisme van het Sovjettype”. Na een paar jaar Nicaragua zou Detrez als ambassademedewerker naar de Filippijnen gaan. Maar voor hij uit Parijs kon vertrekken werd hij ziek. Daar overleed hij in 1985, pas 46 jaar, aan een toen nog nauwelijks bekende ziekte: aids.
Vuurpeloton
Daerden heeft een boeiende biografie geschreven van deze zoekende met zichzelf en zijn omgeving worstelende wat egocentrische man. Daarbij plaatst hij hem duidelijk in de context van zijn tijd van door Cuba geïnspireerde guerrillabewegingen met grote pretenties, de Latijns-Amerikaanse bevrijdingstheorie, Nicaragua, en nog veel meer. Daerden doet dat deskundig, kritisch en nuchter en houdt zich terecht verre van de destijds heersende grote verering van Che Guevara. Integendeel: “De werkelijkheid was dat Guevara er een spoor van executies achterliet… De kazerne werd het toneel van schijnprocessen waarin honderden voor het vuurpeloton kwamen”.
Om zich beter in te kunnen leven in Detrez bezocht Daerden zijn geboortehuis en verschillende plaatsen in Brazilië en andere landen waar hij had gewoond. Hij kon zich baseren op talloze geschriften, brieven en dagboeken van Detrez. Ingewikkeld daarbij is het gebruik van zijn sterk autobiografische romans. In hoe hoeverre geven die een min of meer ‘correct’ beeld van het leven van de auteur en wat is er verzonnen? In elk geval deed Detrez in zijn bekroonde roman uit 1978 niet aan zelfverheerlijking. In de woorden van Daerden: “De hoofdfiguur van zijn autobiografie is een antiheld die de lezer met zijn neus op de feiten drukt. Hoe nobel hun motieven ook waren, de revolutiemakers die Detrez beschrijft zijn sektarisch en wereldvreemd. De hele revolutie in Zuid-Amerika blijkt één grote mislukking op menselijk vlak te zijn geweest”.
Daerden heeft het allemaal uitstekend uitgezocht en beschreven. Maar je kunt je afvragen of voor het leven van Detrez vierhonderd bladzijden nodig waren geweest. Het had af en toe wel wat minder volledig en gedetailleerd gekund.
Peter Daerden, Revolutie in Rio. Conrad Detrez tussen God en guerrilla, samba en saudade. Antwerpen: Uitgeverij TZARA/Standaard Uitgeverij, 407 pag. 9789022340301, €29,99