‘Dictator, groot leider, held van de arbeidersklasse, zwakke man zonder ruggengraat, afhankelijk van zijn vrouw met een sterke wil, een Latijns-Amerikaanse visionair, een verraderlijke bastaard.’ In haar biografie Juan Perón. The Life of the People’s Colonel (2021) probeert de Engelse historica Jill Hedges “een balans te vinden tussen diametraal tegengestelde en even valide werkelijkheden.”
Over Juan Domingo Perón (1893-1974), driemaal president van Argentinië en stichter van de naar hem genoemde, nog steeds bestaande peronistische partij, bestaan zeer verschillende beelden. Perón wordt bewonderd als grondlegger van een modern, sociaal Argentinië én gehaat als de man die het welvarende Argentinië te gronde heeft gericht. Jill Hedges, die eerder een geschiedenis van het moderne Argentinië en een biografie van Evita Perón publiceerde, wil “een meer gebalanceerde en minder extremistische kijk geven op Juan Perón, een interessantere en subtielere figuur dan de ‘nepnieuws’ benadering van hem suggereert.” Volgens Hedges is Perón in de Angelsaksische wereld vaak te negatief beschreven. Dat komt vooral door Spruille Braden, ambassadeur van de Verenigde Staten in 1945. Die beschuldigde Perón van zowel fascisme als communisme. De Britse ambassadeur David Kelly noemde Perón echter ‘een briljant improvisator met een sterk politiek gevoel en veel persoonlijke charme, maar totaal niet geïnteresseerd in nazi- of andere ideologie.’
Juan en Evita
Hedges beschrijft uitgebreid Peróns herkomst uit een stadje in de pampa. Als ‘onecht’ kind moest hij twee jaar sjoemelen met zijn geboortejaar voor zijn toelating in 1911 op de militaire opleiding. Hij werkte hard, las veel, schreef boeken en doceerde enige tijd militaire geschiedenis aan de militaire academie. Op een plattelandspost werd Perón gegrepen door de slechte inkomensverdeling en enorme armoede. Dat inspireerde hem tot zijn latere, sociale maatregelen. In 1939 ging Perón naar Italië om te rapporteren over de situatie in Europa. Volgens zijn autobiografische geschriften had hij een privégesprek met dictator Mussolini, maar Hedges vindt dat uiterst onwaarschijnlijk, gezien de datum en Peróns vrij lage militaire rang. Perón was vaak geneigd zijn eigen rol groter voor te stellen. In 1943 nam de toen 50-jarige kolonel Perón deel aan een staatsgreep. Sinds een staatsgreep in 1930 kende Argentinië afwisselend militaire en civiele regeringen die het land niet verder brachten. Zijn ster rees toen hij als Secretaris van Arbeid ziekte-uitkeringen en doorbetaalde vakanties voor arbeiders wist te regelen. Hij stimuleerde de groei van vakbonden en kreeg die onder zijn controle. In 1944 werd Perón ook minister van Defensie en vicepresident.Begin dat jaar ontmoette hij de 26 jaar jongere actrice Eva (Evita) Duarte, ook een ‘onecht’ kind uit een pampastadje. Ze trokken snel bij elkaar in. Bij politieke bijeenkomsten mengde Evita zich in het gesprek. Zowel ongetrouwd samenwonen als je bemoeien met mannenzaken was ongehoord. Perón trok zich weinig aan van de kritiek van conformistische en hiërarchisch georiënteerde militairen. Die hadden al snel een bloedhekel aan Evita. Eind 1945 trouwden Juan en Evita.
Doorbraak van plattelandshiërarchie
Militaire en civiele rivalen dwongen Perón tot aftreden en zetten hem begin oktober 1945 gevangen. Daarop stroomden enkele honderdduizenden arbeiders naar het centrum van Buenos Aires om zijn vrijlating te eisen. Met succes: op 17 oktober 1945 kwam hij vrij en hervatte zijn oude functies. Met steun van Evita, die zich ook inzette voor vrouwenkiesrecht (dat kwam in 1947), smeedde Perón een brede coalitie van arbeiders, ondernemers, militairen en kerk; aan allen bood hij iets. Arbeiders kregen hogere lonen en sociale voorzieningen, net als landarbeiders, die gebukt gingen onder het bewind van de landheren, de oude oligarchie. De Britse ambassade noemde die ingreep in de plattelandsverhoudingen ‘het meest revolutionaire en controversiële stuk arbeidswetgeving.’ Ondernemers kregen door de staat gesteunde industrialisatie achter beschermende tariefmuren, militairen hogere lonen en modern wapentuig en de kerk herinvoering van godsdienstonderwijs op scholen. Bij de presidentsverkiezingen van 1946 ageerden dan ook vooral de landheren tegen Perón; hij won de verkiezingen met 53 procent van de stemmen, met name door nieuwe sociale voorzieningen en investeringen in onderwijs en gezondheidszorg.
Energie versus vermoeid
De staat kreeg een grotere rol op sociaaleconomisch terrein. Door een tijdelijke exportboom viel aanvankelijk veel geld te verdelen. In deze ‘Gouden Jaren’ schoten de arbeiderslonen omhoog. Terwijl Perón linkse vakbondsleiders buitenspel zette, smeedde Evita een soort mystieke band met de arbeiders en armen. Ze werd intens geliefd door de armen en even intens gehaat door de oligarchie en militairen. Evita had enorm veel energie, terwijl de veel oudere Perón tekenen van vermoeidheid vertoonde. Hij kon goed doorbraken forceren, zoals op sociaal gebied, maar hield niet van het besturen van een land. Na Peróns herverkiezing in 1951 verzwakte zijn positie. De economie stagneerde, waardoor er minder te verdelen viel. Militairen vonden dat de president en Evita te veel macht naar zich toe trokken. Toen Evita in 1952 op 33-jarige leeftijd aan kanker stierf, heerste op straat diepe rouw en bij anderen binnenskamers grote vreugde. Perón probeerde Evita heilig te laten verklaren, maar daar voelde de paus niets voor.
Spoor bijster
Hedges benadrukt hoe sterk Perón was getroffen door Evita’s dood. Hij was het spoor volledig bijster, alleen en zonder betrouwbare vrienden. Hij werd steeds wantrouwiger en probeerde verwoed de controle te houden. Evita hield altijd felle toespraken, waarna Perón verzoenende woorden sprak. Nu sloeg ook Perón ophitsende taal uit, terwijl hij de greep op belangrijke zaken verloor en vervreemdde van arbeiders en vakbonden. Tegelijk probeerde hij een Argentijnse nationale identiteit te creëren. Iedereen, behalve de oligarchie, hoorde tot het Argentijnse volk, maar de peronisten waren de meest ‘echte’ Argentijnen. Peróns regering trad steeds repressiever en gewelddadiger op en oppositiepartijen en parlement kregen steeds minder ruimte. Het ging mis toen de peronisten echtscheiding en bordelen wilden legaliseren en kerk en staat scheiden. De katholieke kerk protesteerde heftig. Het conflict werd grotendeels op straat uitgevochten, waarbij Perón-aanhangers kerken in brand staken. De bisschoppen excommuniceerden de president en voor militairen en oligarchie was de maat vol. In 1955 grepen militairen de macht, waarna de repressie veel sterker werd dan onder Perón. Die vond een toevluchtsoord in achtereenvolgens Paraguay, Panama, Venezuela en de Dominicaanse Republiek (allemaal dictaturen of oligarchische regimes) om zich in 1959 in het Spanje van dictator Franco te vestigen. Bezoekers van Perón in ballingschap beschreven hem als verbitterd, wraakzuchtig of zonder contact met de werkelijkheid, voortdurend op zijn hoede voor een moordaanslag.
Guerrillabeweging Montoneros
De nieuwe machthebbers verboden niet alleen de peronistische partij, maar probeerden ook de herinnering aan Perón uit te bannen. Maar juist doordat hij zo geforceerd werd weggepoetst, bleef Perón vanuit ballingschap de Argentijnse politiek beheersen. Zowel militairen als politici moesten rekening houden met de peronisten en de instructies van hun baas vanuit Spanje. Politici hadden belang bij samenwerking met Peróns aanhang. Maar als ze daarin te ver gingen, grepen de militairen in, zoals in 1962 en 1966. In de jaren zestig raakten veel jongeren in de ban van de Cubaanse revolutie. In Argentinië sloten ze zich vooral aan bij het peronisme, dat ze zagen als de verzetsbeweging tegen de militaire dictaturen. Ze keerden zich echter ook tegen in hun ogen conservatieve, peronistische vakbondsbureaucraten. Uit dit jongerenverzet kwam guerrillabeweging Montoneros voort. Die bestreed ondernemers, militairen, politiemannen én rechtse peronistische vakbondsleiders met ontvoeringen en moordaanslagen. De militairen zagen de zaken uit hun handen glippen. Volgens hen en de Verenigde Staten kon alleen Perón het land nog bijeenhouden en de jonge revolutionairen tot de orde roepen. Dat dacht Perón ook.
Andere Perón en ander Argentinië
Toen de zieke 79-jarige Perón kon terugkeren, wachtten in juni 1973 twee miljoen aanhangers op de grote leider. Nog voor hij arriveerde, openden rechtse en linkse peronisten het vuur op elkaar, met vele tientallen doden tot gevolg. Perón koos voor de rechtervleugel. In september 1973 won hij de presidentsverkiezingen met 62 procent van de stemmen, met zijn derde vrouw Isabel als vicepresident. Hij kreeg geen greep op de chaos in Argentinië. Anders dan eind jaren veertig had hij niets uit te delen en gingen vakbonden, ondernemers en revolutionaire jongeren hun eigen gang. Na achttien jaar afwezigheid had Perón een ander Argentinië verwacht en de Argentijnen een andere Perón. Na zijn dood in juli 1974 escaleerde het geweld verder. Zijn politiek onervaren vrouw, voormalig nachtclubpianiste, volgde hem op. Linkse en rechtse peronisten, doodseskaders en militairen bestreden elkaar in een orgie van geweld, met in twee jaar 2500 doden. Dat liep in 1976 uit op een militaire staatsgreep met de ergste terreur in de Argentijnse geschiedenis.
Populist zonder ideologie
Perón had geen uitgesproken inhoudelijke ideologie. Hedges noemt hem in de inleiding wel een populist, maar komt daar later niet op terug en evenmin vergelijkt ze zijn populisme met dat van leiders in andere landen. Wel noemt ze het onterecht dat Perón voor fascist en communist is aangezien. Hij was onder de indruk van Mussolini’s ideeën over maatschappelijke ordening, maar heeft nooit Hitler bewonderd of massamoorden begaan. Communist of socialist was hij zeker niet, hij wilde met sociale maatregelen die stromingen juist de pas afsnijden. Door de peronistische dominantie is in Argentinië nooit een grote, linkse beweging ontstaan. Evenmin was Perón een antisemiet, meent Hedges. In zijn Argentinië vonden gevluchte nazi’s wel onderdak, maar dat gebeurde ook elders in Latijns-Amerika. Perón en Evita stonden op goede voet met de grote Joodse gemeenschap in hun land en spraken zich publiekelijk uit tegen antisemitisme. Argentinië erkende als eerste Latijns-Amerikaanse land de nieuwe staat Israël.
Genuanceerd
De grote verdienste van deze biografie is het genuanceerde oordeel, waarbij Hedges verschillende elementen en beweringen afweegt. Dat doet ze op basis van een enorme feitenkennis. Hedges oordeelt overwegend positief over Perón tot begin jaren vijftig. Hij doorbrak hiërarchische, maatschappelijke verhoudingen en maakte van Argentinië een modernere samenleving. Veel arme Argentijnen voelden zich voor het eerst volwaardig burgers. Perón was autoritair en manipulatief en zeker geen modeldemocraat, maar destijds waren die in Latijns-Amerika zeldzaam. Zijn bewind was minder repressief en gewelddadig dan de militaire dictaturen na 1955 en zeker dan die van Videla (1976-1983). Vanaf begin jaren vijftig valt over Perón steeds minder goeds te melden. Hij was het spoor bijster na de dood van Evita en in ballingschap vervreemdde hij verder van de Argentijnse realiteit. Hij riep soms op tot geweld en verergerde met zijn terugkeer in 1973 de al chaotische situatie. Als oude, zieke man bleef hij verkleefd aan roem en macht. Hij dacht dat hij nog belangrijk was, maar zijn rol was uitgespeeld.
Context
Ook al werd ik een beetje moe van al die details, namen en gebeurtenissen, het voorkomt een zwart-wit benadering. Wel had ik Perón en zijn optreden graag wat meer in de bredere Latijns-Amerikaanse context van zijn tijd gezien. Over Perón en zijn betekenis is het laatste woord nog lang niet gezegd. Zo’n dertig jaar beheerste hij in Argentinië of vanuit ballingschap de politiek van zijn land. In de veertig jaar na het einde van de dictatuur in 1983 was 28 jaar een peronist president. Driemaal won een andere partij en werd het einde van het peronisme voorspeld: in 1983 met Alfonsín, in 2015 met Macri en in november 2023 met Milei. Ook nu kan dat veel te voorbarig zijn.
Jill Hedges, Juan Perón. The Life of the People’s Colonel. Londen enz.: I.B. Taurus, 2021. 264 pagina’s. ISBN 978-0-7556-0272-8, € 26,00.
Deze bijdrage is onderdeel van de Special Argentinië, oktober-november 2023