Non-fictiewerk over wielrennen in Colombia van onze correspondent Nico Verbeek
Escarabajo (kever), zo wordt een wielrenner in Colombia wel genoemd. De bijnaam berust op een ‘stomme’ verspreking van een radiojournalist. Nico Verbeek (1961), onze eigen correspondent die sinds 1996 in Colombia woont en werkt, schreef In de schaduw van het peloton. Van narco-sponsors tot de eerste Colombiaanse gele trui. De eerste Vuelta a Colombia (Ronde van Colombia) werd in 1951 verreden. Na verloop van tijd namen ook buitenlandse renners deel, wat respect opleverde voor de Colombiaanse bergen en renners. De ronde legde ook de strijd bloot tussen de regio’s; ploegen werden meestal samengesteld uit renners uit departementen als Antioquia, Cundinamarca en Boyacá.
Na voetbal is wielrennen Colombia’s favoriete volkssport. Uitzendingen op radio en televisie en krantenverslagen stuwen de populariteit van fietsen tot enorme hoogte op bij het publiek. Een minpunt is dat de media bij tegenvallende resultaten hun belangstelling snel verliezen en soms zelfs renners afbranden. Ramón Hoyos (1932-2014) is een nationale sportmythe. Hij won 120 trofeeën in vier jaar, waaronder vijf keer de Vuelta a Colombia. Gabriel García Márquez interviewde hem uitgebreid voor de krant El Espectador en dat verhaal vormde de basis voor Márquez’ roman De kampioen van Colombia. Hoyos’ gezicht staat op twee postzegels en Fernando Botero vereeuwigde hem op een schilderij. In 1959 opende Hoyos zijn eigen fietswinkel, die nog altijd bestaat.
Andere grote wielernamen zijn Lucho Herrera (1961), Efraín Forero (1930-2022) en Martín Emilio ‘Cochise’ Rodríguez (1942). Herrera was een begenadigd klimmer die in 1984 een zware bergetappe in de Tour de France won, daarbij de Franse sterrenners Hinault en Fignon achter zich latend. Toen Herrera in 1992 werd ontvoerd door guerrillabeweging FARC, waren de guerrilleros vol bewondering en nieuwsgierig naar zijn verhalen.
Scheldpartijen
Forero is zoals veel renners van eenvoudige komaf. Hij leerde fietsen op een gewone fiets zonder versnellingen en werkte in een sodafabriek. Een vergelijkbare achtergrond heeft Cochise, die Verbeek persoonlijk ontmoette. Cochise groeide op in een groot gezin in een eenvoudige wijk van Medellín. Na de lagere school werkte hij als fietskoerier voor een drogisterij en werd hij lid van plaatselijke wielerclub. Hij won als eerste Colombiaan de wereldtitel, was de eerste Colombiaanse beroepsrenner in Europa, had het werelduurrecord op de wielerbaan en won meerdere etappes in de Vuelta a Colombia. In 1999 eerde El Espectador hem met de prijs ‘Sportman van de 20e eeuw’.
Vanaf 1983 staat de Tour de France open voor niet-professionele ploegen, waardoor de Colombianen eraan kunnen deelnemen. Ze laten zich zien aan een internationaal publiek door te excelleren in de bergen, maar zijn minder goed op vlakke etappes of tijdritten. Verbeek beschrijft onsportief gedrag van de Fransen ten aanzien van Colombiaanse renners, scheldpartijen, bedreigingen en zelfs racisme.
Professionaliseringsslag
Wielrennen is geen vetpot in Colombia. Zelfs de meest succesvolle Colombiaanse wielrenners kunnen er niet of nauwelijks van leven. Voetbal is dé grote concurrent qua aandacht, geld en middelen en slokt de grootste sponsoren op. Toch is wielrennen een manier om te ontsnappen aan de armoede.
Verbeek stipt aan dat de Colombianen zich, naast hun talent, het belang van goede training, fietstechniek, voeding en materiaal eigen moeten maken. Meerdere fietsongelukken leggen het gebrek aan professionaliteit bloot bij de Colombianen. Het Colombiaanse wielrennen gaat nogal eens gebukt onder praktijken van vriendjespolitiek bij selectie van renners en politieke inmenging in sportbestuur. Ook het toezicht op het gebruik van doping laat te wensen over. Er is duidelijk een professionaliseringsslag nodig. Renners hebben een individuele of ploegsponsor, maar dat is zelden toereikend. Na hun wielercarrière werken ze vaak (weer) als automonteur of taxi- of vrachtwagenchauffeur of, als ze geluk hebben, als trainer of ploegleider.
Drugseconomie
Van jongs af aan worden wielrenners geconfronteerd met problemen van de samenleving, zoals ongelijkheid, oorlogsgeweld en de corrumperende werking van de opkomende drugseconomie. Verbeek vertelt over propaganda van guerrillabeweging M-19, die in een krantenadvertentie een parallel trekt tussen het Colombiaanse volk en wielrennen. En warempel, toenmalig president Belisario Betancur reageerde op het krantenartikel: sport en wielrennen zijn belangrijk! Hij vaardigde een decreet uit, waarin de regering steun en beleid uitsprak voor sport.
In de jaren tachtig sponsort de nationale koffiefederatie de wielersport, totdat de koffiemarkt wereldwijd implodeert en de prijs keldert. Drugskartels nemen het stokje over als sponsor en richten nepploegen op. Een van die drugsbazen is Pablo Escobar, die geld investeert en witwast via een zelf opgerichte ploeg Bicicletas Ositto en via de fietsfabriek van zijn broer Roberto. Deze Roberto Escobar is zelf in zijn jonge jaren een verdienstelijk renner, hij wint veel wedstrijden op regionaal en nationaal niveau.
Dynamiet
De logica om wielrenners te benaderen ligt voor de hand, aldus Verbeek. Ze zijn gewend aan internationaal reizen, aan douane, vliegvelden en bagagecontroles. Dus worden ze gerekruteerd als mula (drugssmokkelaar) of moeten ze een koffer vol dollars van de drugsopbrengsten terugvliegen naar Colombia.
Gonzalo Marín (1951-1990) is een succesvolle renner die werkt voor Pablo Escobar door dollars te smokkelen van de Verenigde Staten naar Colombia. Hij werkt verder als sicario (huurmoordenaar) en was betrokken bij het plaatsen van een busje met een paar honderd kilo dynamiet voor het hoofdkwartier van de geheime dienst DAS, waarbij zestig burgers de dood vinden.
De greep van de narcos op de sport is fataal, renners en ploegleiders worden ontvoerd door de capos en worden soms dood teruggevonden. De getuigenissen van nabestaanden die Verbeek opvoert, zijn schrijnend en tonen de meedogenloze realiteit van de narcowereld.
Bescheiden jongen
Een paar decennia later is dat beeld gelukkig veranderd. Nairo Quintana (1987) gaat bijvoorbeeld al jong naar Europa en die gok betaalt zich uit. Hij wint de Tour l’Avenir in 2010, de Giro in 2014 en wordt derde in de Tour de France in 2015. In 2016 wint hij de Vuelta a España, de Ronde van Catalonië, de Ronde van Normandië en de Ruta del Sur. Hij komt uit een gewoon gezin, arm noch rijk, in een landelijke streek op 2835 meter boven de zeespiegel. Hij is een geboren klimmer; als jochie fietst hij elke dag achttien kilometer naar school. Quintana is een rustige, bescheiden jongen, serieus en zwijgzaam. Maar hij heeft een uitgesproken mening over zaken en spreekt zich uit tegen onrecht. Zo steunt hij boerenprotesten tegen het regeringsbeleid. Ook is hij kritisch op de Colombiaanse wielerfederatie en pleit voor transparantie in het sportbestuur.
Een andere grote naam is Egan Bernal (1997) die in 2019 op 22-jarige leeftijd de Tour de France wint en in 2021 de Giro d’Italia. Hij heeft een andere achtergrond dan de meeste renners; hij doorloopt succesvol school en studeert journalistiek aan de universiteit. Hij is evenwichtig en serieus. Op politiek vlak laat hij van zich horen en hij discussieert met president Gustavo Petro via X. In 2022 krijgt hij tijdens een training een zwaar ongeluk, waarvan hij gelukkig weet te herstellen.
Cultfiguur
De meest tot de verbeelding sprekende renner is wellicht Rigoberto Urán (1987), een fenomeen in Colombia met een bijzonder levensverhaal. Hij is een kleurrijke cultfiguur, die met humor en relativering altijd zijn woordje klaar heeft. Zijn vader was lotenverkoper in een dorpje in het departement Antioquia, een gebied dat lijdt onder het geweld van guerrilla, paramilitairen en leger. Als tiener helpt Rigoberto zijn vader loten verkopen. School gaat minder goed, maar hij kan wel goed fietsen. Op een gegeven moment vermoorden paramilitairen zijn vader, omdat die niet mee wil werken aan het stelen van vee. Urán is niet per se de beste renner, maar wel een harde werker met mooie successen in de Giro d’Italia, Tour de France en de Ronde van Spanje. Tegenwoordig is hij ondernemer en organiseert hij sinds 2018 zijn eigen wielerwedstrijd, de Giro de Rigo.
Verbeek laat zien dat de wielersport in Colombia een rijke geschiedenis kent en onlosmakelijk is verbonden met de Colombiaanse maatschappij.
Nico Verbeek, In de schaduw van het peloton. Van narco-sponsors tot de eerste Colombiaanse gele trui, Just Publishers, Amsterdam, 2024, ISBN 9789089750327, 288 pag., €22,99
Lees ook onze recensies van Colombia Es Pasion van Matt Rendell en Het kartel van de narcos en Eigen doelpunt van Nico Verbeek