Dit recept hoort bij het artikel De cavia, bescheiden oudgediende in de Peruaanse keuken,door Ruth Mier y Terán.
Ingrediënten (voor twee à vier personen, afhankelijk van andere gerechten)
3 grote, gevilde cavia’s
1 liter kokend water
Een kwart kilo gemalen, droge maïs (maïsmeel)
3 theelepels ají panca (zoetige Spaanse peper, in elk geval niet heel pittig)
3 peperkorrels
4 teentjes knoflook
1 grote ui, in blokjes gesneden
1 tak munt
Olijfolie, zout, komijn
2 theelepels geroosterde en gemalen pinda’s
6 niet al te grote, gekookte en geschilde aardappelen
Bereiding
Ontdoe de (dode) cavia’s van hun ingewanden en kook ze vervolgens enige minuten in water, zodat het makkelijker is ze te ontvellen.
Was de (dode en onthaarde) cavia’s in water met zout, spoel ze vervolgens schoon, laat ze drogen en verdeel ze in vieren.
Bestrooi de caviadelen met zout en bak ze in olie goudbruin. Fruit intussen in een aparte pan de teentjes knoflook en de ui, voeg de zoete Spaanse peper en de peperkorrels toe, met wat zout en komijn. Blijf roeren.
Voeg hierna het maïsmeel toe en, onder goed doorroeren, het water, de tak munt en de pinda’s. Breng langzaam aan de kook en zorg dat de vloeistof niet aanbakt. Leg, als de massa kookt, de stukken cavia er in. Laat twee minuten doorkoken totdat de massa niet meer stoomt. Serveer met de gekookte aardappels, eventueel andere gekookt groente of salade.
Dit recept is afkomstig uit La gran cocina mestiza de Arequipa van Alonso Ruiz Rosas (2012).
Dit artikel maakt deel uit van de voedselspecial in september/oktober 2017