De negenjarige Manuel heeft een zorgeloos leventje, zoals kinderen dat horen te hebben. Met zijn ouders en kleine broertje woont hij in de bergen in Colombia. Buiten spelen, tekenen en voetballen met zijn vriendjes Poca Luz en Julián doet hij het liefst. Maar de rust wordt verstoord in Los colores de la montaña (de kleuren van de berg), als enkele mannen in poncho het boerderijtje van Manuels familie aandoen: handlangers van de guerrilla.
Filmmaker Carlos César Arbeláez laat temidden van een adembenemend mooi landschap beetje bij beetje de dreiging van de burgeroorlog die het platteland beheerst, doorsijpelen: guerrillaleuzen op het schoolgebouw, ‘vrijwillige’ bijeenkomsten en mijnen rondom het voetbalveldje van Manuel en zijn vriendjes.
Colombia telt zo’n twee tot vier miljoen – het cijfer varieert al naar gelang de bron – desplazados, binnenlandse vluchtelingen. Na Sudan en Afghanistan is dat het hoogste aantal binnenlandse vluchtelingen ter wereld. Arbeláez geeft met deze speelfilm de desplazadosproblematiek een gezicht. De hoofdrollen worden voornamelijk vertolkt door kinderen, die prima naturel acteerwerk afleveren.
Gaandeweg laat Arbeláez de spanning oplopen: paramilitairen komen in het dorp aan, een helikopter vliegt over, de school wordt beklad met bedreigende teksten, mensen trekken weg uit het dorp. Nergens wordt het geweld echter expliciet.
Los colores de la montañana is een rustige film die op realistische wijze weergeeft waar vooral de plattelandsbevolking in Colombia mee te maken heeft, die gevangen zit tussen de strijdende partijen.
Colombia/Panama, 2010, El Bus Producciones, Carlos César Arbeláez