Dat het slecht gaat met het grootste regenwoud op aarde weten we ondertussen wel. De inheemse gemeenschappen in het Amazonegebied zien hun territorium kleiner worden, de biodiversiteit neemt af en het mondiale klimaat lijdt mee. Ongeveer elk jaar wordt weer een groter stuk bos gekapt voor hout, veeteelt, grootschalige landbouw, mijnbouw, opwekking van energie (stuwmeren) én wegen. Dat laatste heeft de bijzondere interesse van econoom Pitou van Dijck, die jarenlang verbonden was aan het CEDLA, het onderzoeksinstituut voor Latijns Amerika van de Universiteit van Amsterdam. Want jaarlijks komen er duizenden kilometers verharde wegen bij om het gebied te ontsluiten en houthandelaren en grote bedrijven hun gang te laten gaan. De concessies daarvoor leveren regeringen immers goed geld op.
Na ruim tien jaar onderzoek verricht te hebben in het Amazonegebied en daar veelvuldig te hebben rondgereisd, vertrok Van Dijck opnieuw naar het gebied. Ditmaal om over zijn ervaringen gedurende een lange tocht per jeep en boot een boek te schrijven. Geen economische studie, maar een boeiend en meeslepend verslag van zijn reis over boswegen en langs plekken waar de teloorgang van de overweldigende natuur pijnlijk tastbaar wordt. Hij ziet het met eigen ogen en spreekt met bewoners van het gebied, in Bolivia, Peru, Brazilië, Guyana en Suriname.
Uiteindelijk reist hij vanaf de stad Manaus in het noorden van Brazilië naar het letterlijke einde van de Amazonerivier in Peru. Bij de voltooiing van zijn avontuur heeft hij ook een voorbode gezien van het einde van het reusachtige tropische bosgebied. Het ‘reisverhaal’ wordt afgewisseld met meer beschouwende stukken over de ontwikkeling van het Amazonegebied vanaf de militaire tijd in het midden van de jaren zestig van de vorige eeuw tot aan nu. Want de openlegging van het bos is al lang aan de gang.
Het grootste deel van zijn reis door de Amazone doorkruist hij, uiteraard, Brazilië. Dat doet hij in een oude 4wheeldrive jeep samen met de Braziliaanse biologe Cristina. De twee krijgen een persoonlijke band, delen hotelkamers, houden elkaar scherp en triggeren de lezer: hoe zit dit nu precies? Alle ontmoetingen met deskundigen, lokale bewoners, de kapitein van een schip en hoteleigenaren beschrijft Van Dijck bloemrijk, gedetailleerd en dikwijls met een humorvolle ondertoon. Hij deelt ook zijn overpeinzingen en bespiegelingen met de lezer en doet dit alles in een prettige schrijfstijl.
Met deze vastlegging van verhalen van betrokkenen en zijn eigen ooggetuigenverslagen van kleine en grote milieurampen langs het asfalt maakt Pitou van Dijck de verwoesting van de wildernis der wildernissen wat minder abstract.
Pitou van Dijck, Naar het eind van de Amazone, LM Publishers, Volendam, 2020, 211 pagina’s, 24,50 euro
Lees hier een voorpublicatie uit het boek