Sommige mensen dromen ervan om de langste weg ter wereld af te rijden in een Volkswagen kampeerbusje; een handjevol mensen doet het slechts daadwerkelijk. Radiojournalist en Zuid-Amerika-deskundige Wim Jansen (1952) neemt een half jaar vrij en doorkruist zijn favoriete continent in een VW T5 California. Zijn belevenissen over 30.000 kilometer asfalt, onverharde weg, zandpad en regelrechte ‘asbrekers’ legt hij vast in het reisboek Panamericana. De titel verwijst naar de gelijknamige weg die loopt van Alaska, via Noord- en Midden-Amerika, naar Zuid-Amerika waar hij eindigt in het uiterste zuiden, op Vuurland. Gedurende deze solotrip gaat hij ‘op zoek naar de ziel van Latijns Amerika’, stopt hij overal en nergens en ontmoet hij mensen van diverse pluimage.
In zekere zin is de roadtrip een pelgrimage. Jansen reist voor het eerst door Zuid-Amerika in 1977, als de dictaturen in landen als Chili, Argentinië en Uruguay hoogtij vieren. Daarna reist hij als redacteur van Trouw vele malen door het continent om volksopstanden te verslaan en reportages te maken. Deze achtergrond geeft het verhaal meer diepgang dan het gemiddelde reisverhaal heeft. Kort schetst hij de gebeurtenissen van destijds. Het aardige daarbij is dat hij oude vrienden opzoekt, die hij uit die periode kent. Met hen, maar ook met hun kinderen, de jongere generatie, gaat hij het gesprek aan over de tijd van de militaire regimes en daarna.
Het boek herbergt de geijkte reisingrediënten: de kampeerbus, die Jansen eigenhandig heeft ingericht met koelkast en allerhande faciliteiten, trekt de nodige aandacht en zorgt voor aanspraak op parkeerplaatsen. Ook komt hij – mede omdat hij de Spaanse taal machtig is – makkelijk met de plaatselijke bevolking in contact. Een welkome afwisseling, na honderden kilometers eenzaamheid van uitgestrekte wegen in het oneindige niets. Jansen raakt door het eentonige landschap soms het besef van tijd en ruimte kwijt. Verder vertelt hij vermakelijke verhalen over de grensovergangen, waar het soms een heel gedoe is het web van de bureaucratie te passeren en de auto in te klaren. Na de nodige stempels, brieven en de onontbeerlijke fixer lukt hem dat prima.
Argentinië en Chili vormen samen qua onderwerp tweederde deel van het boek, en dat doet Jansen verdienstelijk, zoals zojuist opgemerkt. Het gevolg van deze keus is wel dat andere landen er ‘bekaaid’ afkomen. Hij rijdt bijvoorbeeld ook door Peru en Ecuador, maar veel komt de lezer er niet over te weten. Colombia, een land dat zeker door reisschrijvers met een vervoermiddel vaak overgeslagen wordt, gaat hij gelukkig niet uit de weg. Midden-Amerika scheurt hij – althans op de bladzijden in zijn boek – in sneltreinvaart door; daar lezen we nauwelijks iets over. Natuurlijk is het zijn goed recht om accenten te leggen, maar als lezer verwacht je toch iets meer over de diverse landen, aangezien de Panamericana juist door al die landen loopt.
Enige echte minpunt is de omslag van het boek. Het is een onscherpe foto, die nu al gedateerd aandoet. De uitgever had hier beter zijn best kunnen en moeten doen. Het doet echter niets af aan het aardige reisverslag dat Jansen met soepele pen en duidelijk met liefde heeft geschreven over een prachtig continent.
Wim Jansen, Panamericana. Reizen door Zuid-Amerika, Bertram+de Leeuw Uitgevers, 2012, Amsterdam, ISBN 9789461530810, 319 pag., €19,95