Na de ineenstorting van het nazirijk volgde de jacht op een grote groep ondergedoken nazimisdadigers. Velen van hen besloten Europa te ontvluchten en doken onder in Zuid-Amerika. Hier verkregen ze een nieuwe identiteit en konden ze onder de radar vaak een nieuw bestaan opbouwen. In De verdwijning van Josef Mengele licht de Franse journalist, essayist en schrijver Olivier Guez op gedetailleerde en intrigerende wijze het leven uit van de beruchte nazi-arts Josef Mengele in Zuid-Amerika. Het is Guez’ tweede roman.
Mengele, die ook bekend staat als de ‘Engel des Doods’, was de gruwelarts van Auschwitz. Sterk overtuigd van de rassenleer en eugenetica voerde hij talloze gruwelijke experimenten uit op gevangenen. Zoals Guez beschrijft, bezegelde Mengele bij aankomst op het kamp al “het lot van zijn slachtoffers: naar links de onmiddellijke dood, de gaskamers, naar rechts de langzame dood, dwangarbeid of zijn laboratorium”. Hoewel Mengele zich een glorieus en roemrijk bestaan had ingebeeld aan het einde van de oorlog, eindigde hij ondergedoken als knecht op een boerderij in Beieren, waar hij enkele jaren verbleef. Uiteindelijk waagde hij de sprong over de Atlantische oceaan. Dit is tevens het begin van de roman. De schrijver kiest ervoor geen lange biografie te schrijven, maar een voorstelling te maken van Mengele’s leven vanaf het moment dat hij besluit te vluchten. Dit doet hij met grote aandacht voor de levensloop van de arts, gebaseerd op diepgaand historisch onderzoek. Toch leert men ook het ‘personage’ Mengele kennen, waardoor bij de lezer zelfs medelijden kan worden gewekt voor dit angstaanjagende figuur…
Lotgenoten
De nazi-arts gaat in Genua, Italië, aan boord van een passagierschip richting Argentinië. Het is een lange overtocht op het schip de North King, een reis gedeeld met zowel Duitsers, Italianen als Joden. Uiteindelijk komt Mengele onder het pseudoniem Helmut Gregor aan in de haven van Buenos Aires, in juni 1949. In Europa waren hem gunsten beloofd door contactpersonen, zodat hij bij aankomst in Zuid-Amerika vlot aan een verblijfsplaats en werk zou komen. Al gauw wordt duidelijk dat de reputatie die de arts genoot in het kamp – “het was verboden hem aan te kijken of aan te spreken” – er weinig toedoet op het nieuwe continent. Zijn contactpersonen laten het afweten, en hij zal zich in eerste instantie moeten conformeren met een verblijf in een armzalig hotelletje. Hij moet contact leggen met lotgenoten, corrupte autoriteiten en nazifanatiekelingen om de rest van zijn leven in spanning en anonimiteit te leven.
Vaderlandslievende plicht
Zoals eerder genoemd deed Guez voorafgaand grondig onderzoek naar het eigenaardige leven van Mengele: een extravagante, ijdele maar vooral meedogenloze man. Of de gedachtegang en persoonlijkheidstrekken die worden beschreven volkomen accuraat zijn, is niet zeker. Toch baseert Guez zijn verhaal op een groot aantal bronnen. Zo wordt ook het verhaal van de Joods Hongaarse forensisch arts Nyiszli geciteerd. Nyiszli wist Mengele’s lugubere gedachtegang vast te leggen op papier toen hij gedwongen werd mee te werken aan de experimenten van de nazi-arts: “Hij beschouwt het wegwerken van honderdduizenden Joden naar de gaskamers als een vaderlandslievende plicht”.
Bier en schnaps
Eenmaal in Buenos Aires aangekomen mengt Mengele zich in de lokale nazigemeenschap. In Argentinië is de regering Perón de gevluchte nazi’s welgezind. Ze leven daar voor langere tijd een rustig en redelijk zorgeloos leven. Ze boeren goed in de Nieuwe Wereld en houden elkaar gezelschap: “De nazi’s in hemdsmouwen drinken bier en schnaps, roosteren hompen rundvlees of een speenvarken, laten boeren en praten over het verre vaderland en de oorlog”. Uit de beschrijvingen van Guez ontstaat een personage dat steeds sterker terugverlangt naar de oude dagen van het Nazirijk. Elke volgende plek waar Mengele terechtkomt, stelt zijn aanpassingsvermogen op de proef.
Aangekomen in een nieuwe wijk beschrijft hij in een gesprek met een van zijn overgebleven contacten zijn huidige leefomgeving: “‘een toevluchtsoord voor losgeslagen negers en kleurlingen, voor boeven en junkies’ waar ‘het vuilnis zich opstapelt en de ratten zich vermenigvuldigen’”. Hoewel het boek zich grotendeels baseert op historisch onderzoek, blijft het onduidelijk waar deze gesprekken uit voortkomen: brieven, memo’s, dagboeken, of toch de fantasie van de schrijver? Toch weet Guez een goede balans te vinden tussen ware gebeurtenissen en de inmenging van een gedachtewereld, al dan niet fictief. Hiermee voorkomt de schrijver een opsomming van feiten en leest het boek tot het einde als een vlotte roman.
Wesp gevangen in een glas
Verschillende inlichtingendiensten, zoals de Israëlische Mossad, beginnen na de oorlog de jacht op nazimisdadigers die zich schuilhouden in Zuid-Amerika. Mengele zal zich verschillende malen moeten verplaatsen om niet in handen te vallen van opsporingsteams. Israëlische geheim agenten slagen er in nazi-kopstuk Adolf Eichmann, de Architect van de Holocaust, op te pakken in 1960 in Argentinië.
Mengele wordt steeds angstiger, zeker nu de West-Duitse regering een prijs op zijn hoofd heeft gezet. Zoals Guez beschrijft, voelt hij zich “als een wesp die gevangenzit in een glas”. Hoewel de Israëlische geheime dienst ook Mengele meerdere malen op het spoor was, weet hij de dans telkens weer te ontspringen, soms op een haar na. Tot het einde van zijn leven blijft Mengele, een van de meeste meedogenloze nazimisdadigers, overtuigd van de nazidoctrine en zijn eigen superioriteit.
Olivier Guez, De verdwijning van Josef Mengele, Meulenhoff Boekerij bv, Amsterdam, 2020, ISBN 978929093521, 223 pag., vertaling; Geertrui Marks, Saskia Taggenbrock, Martine Woudt, €12,99