Soms ben je onderweg van A naar B en dan bedenk je bij aankomst dat je een stuk van de trip gemist hebt. Althans, je hebt het niet bewust geregistreerd op het moment dat je er daadwerkelijk was. Die ervaring is precies het tegenovergestelde van wat de Argentijnse schrijver en intellectueel Julio Cortázar (1914 – 1984) en de Canadese schrijfster en fotografe Carol Dunlop (1946 – 1982) optekenen in De autonauten van de kosmosnelweg.
Het boek, oorspronkelijk verschenen in 1983 (Nederlandse vertaling 1986), is het verslag van een reis die het tweetal maakte in 1982 in een rood Volkswagenbusje. Op het snelwegtraject Parijs – Marseille, de autoroute du soleil, reizen ze met een snelheid van twee parkeerplaatsen per dag. Ze mogen de snelweg niet verlaten. In plaats van een efficiënte verbinding tussen twee plekken wordt de snelweg ondergeschikt aan de onbekende wereld van parkeerplaatsen, waar nooit iemand oog voor heeft. Je pauzeert er hoogstens voor een sanitaire stop of als rustmoment voor de chauffeur.
Cortázar en Dunlop zijn quasi serieus, benaderen het als een wetenschappelijke, literaire ontdekkingsexpeditie met bijbehorende spelregels. Het duo noteert de bevindingen en details als windrichting, temperatuur en wat ze eten. Gedurende de reis zijn ze praktisch onbereikbaar, onvoorstelbaar in dit tijdperk van smartphones. Af en toe worden ze bevoorraad door vrienden. Cortázar en Dunlop (respectievelijk Wolf en Beertje) voeren zichzelf en hun busje (Fafner, draak) als op personages. Hun verslag typen ze uit op typemachines, die ontzag opwekken bij buitenstaanders. Het kampeerbusje is van alle gemakken voorzien en al snel vinden de ontdekkingsreizigers hun routine. Af en toe slapen ze in een motel als dat er op de parkeerplaats is, een klein moment van luxe.
De auteurs maken de lezer deelgenoot van hun dilemma’s en overwegingen en nemen hem mee in hun verbeelding. Een speelplaats is een heksenfolterplaats. Werklui zijn verdacht, zouden het spionnen zijn? En heeft de buitenwereld een complot gesmeed? Het irrationele karakter van de reis draait alles om. Het voertuig verliest zijn belang, rustzones doen er echt toe. Op die manier maken Cortázar en Dunlop zich los van de bestaande wereld en scheppen ze hun eigen universum. De visie van de buitenwereld daarop duikt op in brieven van een vrouw, die het stel toevallig steeds ziet op een parkeerplaats langs de snelweg. Maar ze begrijpt het niet en twijfelt aan haar waarneming.
Om De autonauten van de kosmosnelweg echt te kunnen waarderen, helpt het als de lezer de ratio loslaat. Het is een les in leven in het moment, observeren en beleven. Doordat ze de tijd voor hun omgeving nemen – onthaasten, om in moderne termen te spreken – heffen ze die eigenlijk op. Door het gewone met kinderlijke nieuwsgierigheid te benaderen, zien ze het anders of misschien wel voor het eerst écht. Cortázar en Dunlop zien wat voor anderen verborgen blijft. De wereld is niet veranderd, maar voor hen wel.
Dat dit bijzondere werk van Cortázar door uitgeverij Meulenhoff en het literaire tijdschrift en uitgever Das Mag na dertig jaar opnieuw is uitgegeven, hebben we te danken aan Charlotte Mutsaers, die het boek bij het publiek weer onder de aandacht bracht. En anno 2016 is het nog altijd even leesbaar.
De herdruk is degelijk vormgegeven met een mooie afbeelding op de hardcover omslag. In het boek staan originele zwart-wit foto’s (van matige kwaliteit) genomen door de schrijvers en eenvoudige tekeningen, na afloop gemaakt door Stéphane Hébert, veertienjarige zoon van Dunlop.
Dus zit er dit jaar geen reis in naar een verre bestemming in Latijns Amerika? Lees dan dit boek en reis in de stijl van Cortázar.
Julio Cortázar & Carol Dunlop, De autonauten van de kosmosnelweg, Uitgeverij Meulenhoff/Das Magazin, 2014, Amsterdam, ISBN 9789029089548, 407 pag., €19,99, vertaling: Barber van de Pol, tekeningen: Stéphane Hébert
Lees ook onze recensie van Rayuela
Deze bijdrage is onderdeel van de ‘Vakantiespecial’ april 2016