Het werd al veel langer vermoed, maar nu geven ook de Mexicaanse autoriteiten het toe: sinds in 2006 de toenmalige president Felipe Calderón zijn “oorlog” tegen de drugskartels begon zijn tenminste 60.000 mensen vermist geraakt. Veel Mexicanen, zoals Falco Ernst van de Mexicaanse afdeling van de Crisis Group, zijn ervan overtuigd dat het werkelijke aantal nog altijd hoger ligt.
De recente cijfers zijn een klap voor de huidige Mexicaanse president Andrés Manuel López Obrador, die het herstellen van de vrede in zijn door geweld geteisterde land bij zijn installatie nu een jaar geleden hoog op de agenda plaatste. Maar het aantal moorden is alleen maar gestegen: in 2019 vielen er ruim 31.000 doden. De twijfels over de strategie van López Obrador, “omhelzingen in plaats van kogels”, nemen toe.
Maandag vertelde de ondersecretaris van Mensenrechten in het kabinet van López Obrador, Alejandro Encinas Rodríguez, dat het afgelopen jaar 873 clandestiene begraafplaatsen zijn ontdekt waar ruim 1.100 lichamen zijn opgegraven. Nog geen 400 van deze lichamen konden worden geïdentificeerd. Bijna alle graven werden ontdekt in staten die bekend staan om de prominente aanwezigheid van drugskartels, zoals Sinaloa en Chihuaha. Encinas Rodríguez zei ook dat in diezelfde staten vorig jaar meer dan 5.000 mensen als vermist waren opgegeven. Dat betekent dat duizenden families in onzekerheid verkeren over het lot van hun geliefden.
Een van de vermisten is José Barajas, een zakenman die vorig jaar van zijn ranch dichtbij de Amerikaanse grens werd meegenomen. Sindsdien is zijn broer Jesse Barajas naar hem op zoek. Hij wordt hierbij geholpen door een nieuw opgezette onderzoekscommissie van de overheid en ontvangt bescherming van zwaar bewapende Mexicaanse agenten. Tot nu toe heeft hij zijn broer niet teruggevonden. Wel vond hij de resten van een nog onbekende vrouw, gedood door een schot in het hoofd. Barajas geeft toe dat zijn missie gevaarlijk is en dat sommige door de kartels gecontroleerde gebieden zelfs met twintig gepantserde voertuigen niet toegankelijk zijn. “Maar we geven niet op. Het gaat niet meer alleen om mijn broer, want ik denk niet dat ik hem nog zal vinden… We hebben alles onderzocht tot op een afstand van vijfentwintig kilometer van zijn huis. Maar deze [61.637] vermisten zijn allemaal mijn broers en zusters.”