Afgelopen weekend zijn er in Colombia zeventien mensen vermoord bij drie verschillende moordpartijen. In minder dan twee weken tijd werden 27 mensen het dodelijke slachtoffer van geweld. Gewapende groeperingen vechten om de macht over de drugshandel in diverse delen van Colombia. Het Zuid-Amerikaanse land wordt momenteel geteisterd door een golf van geweld.
In het departement Nariño, aan de grens met Ecuador, werden afgelopen zaterdag zes jongeren vermoord. In dit gebied zijn criminele groeperingen, de guerrillabeweging ELN, dissidenten van de FARC en paramilitairen actief. Dinsdag werden nog drie inheemsen uit de gemeenschap Awá vermoord in Nariño. Over de toedracht en de verantwoordelijken van de moorden is nog weinig bekend.
In het departement van Cauca, aan de grens met Venezuela, werden zondag zes mensen gedood. Kort daarvoor werden nog vijf andere mensen doodgeschoten in hetzelfde departement. Andere moordpartijen vonden plaatsen in de departementen Arauca en Valle del Cauca.
De Colombiaanse president Iván Duque twitterde over de moorden:
“Het doet ons pijn al die doden die het product zijn van het geweld van drugshandel en terrorisme. Tussen 2010 en 2018 vonden er 189 collectieve moorden plaats in ons land, en tussen 2019 en 2020 34. We blijven vechten tegen de dissidenten van FARC, ELN, Clan del Golfo, de drugskartels en anderen.”
Volgens de Verenigde Naties werden dit jaar al 33 moordpartijen geregistreerd in Colombia. De VN maakt zich zorgen over de bescherming van gemeenschappen die overheerst worden door bewapende groeperingen, en in het bijzonder over mensenrechtenactivisten. In Bogotá en Medellin werd afgelopen week geprotesteerd tegen de moorden. De demonstranten eisen dat president Duque een einde maakt aan de golf van geweld in Colombia.