Sinds 2017 hebben meer dan vijfduizend inheemse vluchtelingen uit Venezuela in buurland Brazilië opvang gezocht, meer dan in andere landen. Dit heeft instanties in Brazilië voor grote uitdagingen geplaatst, zo concludeerde de Internationale Organisatie voor Migratie (OIM) in een recente evaluatie.
De evaluatie bestudeerde drie opties op de lange termijn: vrijwillige terugkeer naar Venezuela, hervestiging en plaatselijke integratie. Een belangrijke aanbevelingen van de OIM is dat de mensen zelf betrokken moeten worden bij het opzetten van beleid, voordat er tot implementatie overgegaan wordt.
Volgens de OIM was het vertrouwen van de inheemse vluchtelingen cruciaal bij het doen van het onderzoek en onderstreepte hun behoefte die vaak verschillen van andere vluchtelingen. De OIM sprak met vluchtelingen van drie verschillende inheemse volkeren in de steden Pacaraima, Boa Vista en Manaus.
“Een van de belangrijkste geleerde lessen is dat elke volk andere lange-termijn-oplossingen behoeft”, aldus Marcelo Torrelly, coördinator van Braziliaanse hulporganisaties in het gebied. Volgens hem zijn de Warao, die 65 procent van de inheemse Venezolaanse vluchtelingen uitmaken, cultureel erg verschillend van de Pémon (dertig procent) en de Eñepa (vijf procent).
De Warao zijn geürbaniseerd, de Pémon en Eñepa zijn dat niet. De Pémon echter hebben familiebanden met het Taurepang-volk dat over de grens in Brazilië leeft. Die verschillen in achtergronden bepalen in sterke mate of de Braziliaanse opvang succesvol is voor de betrokkenen. Beleid dat voor de ene groep vluchtelingen werkt, kan bij een andere groep helemaal niet aanslaan.
Erika Yamada, deskundige van de Verenigde Naties op het gebied van Inheemse Volkeren, voegt hieraan toe dat het cruciaal is dat inheemse vluchtelingen betrokken worden bij beleid dat op hen gericht is, zeker nu ieders aandacht gericht zou moeten zijn op het zoveel mogelijk terugdringen van de coronapandemie.