Net zoals in Nederland Koningsdag vooral thuis gevierd werd, zal in het socialistische Cuba het gebruikelijke vlagvertoon en applaus voor 1 mei, de internationale Dag van de Arbeid, dit jaar vooral thuis moeten plaatsvinden.
Er zal, schrijft Gladys Leidys Ramos in Granma, het partijblad van de Cubaanse Communistische Partij, vast wel weer een eerste mei komen waarop we schouder aan schouder op het asfalt van een plein zullen staan. Maar dit jaar zal ze haar vlag thuis laten wapperen, daar waar ze ook haar trots op haar land en volk moet vieren.
Voor Ramos zal dit de eerste 1 mei viering zijn die ze als arbeider meemaakt. Maar voor haar, net als voor veel andere jonge Cubanen, is de dag nooit ongemerkt voorbij gegaan. Zo heeft ze haar familie altijd gesteund om van 1 mei een echte feestdag te maken, bijvoorbeeld door het advies aan haar moeder die blauwe pet te dragen die zo goed bij haar truitje paste, of door te zorgen dat haar kleine nichtje op tijd wakker was om het feest mee te kunnen maken.
Vandaag, helaas, vereist covid-19 van ons dat ze, met de gezondheid van het vaderland en haar arbeiders in gedachten, afstand houdt. Maar zelfs dit virus kan een duizendvoudige aanwezigheid van mensen en hun omhelzingen niet in de weg staan. De wil van het volk maakt van elk huis een plein. Daar, onder familieleden, eren zij en haar landgenoten de helden van Chicago die meer dan een eeuw geleden hun levens gaven voor hun rechten.
De vlaggen vanaf de balkons, bijdragen op sociale media, meedoen aan de wedstrijden georganiseerd door de Centrale Cubaanse Vakcentrale, die alles zal bijdragen aan de verbeelding die door dit vrije land stroomt, die de Revolutie in ere houdt omdat er vandaag meer pleinen dan ooit zullen zijn. Het huis vertegenwoordigt de trots van een land waar de arbeiders daadwerkelijk bijdragen aan de economie, waar de rijkdommen die hun handen produceren toen goede komen aan het hele volk. Thuis, bij Gladys Leidys Ramos, is ook de solidariteit met de werknemers, boeren en anderen elders, die nog moeten strijden voor de rechten die ze in Cuba al hebben.
Daarom applaudisseren zij en haar buren elke avond voor de gezondheidswerkers en voor al die anderen die het land dienen, en voor hen die het volk van dit almaar groeiende eiland leiden.