Te midden van het geweld in andere Midden-Amerikaanse landen staat Costa Rica bekend als een oase van vrede en rust. In combinatie met een prachtige en gevarieerde natuur trekt dit land jaarlijks miljoenen toeristen, onder wie ook veel Nederlanders.
Dat niet alles zo vredig is als het lijkt, laat de toenemende strijd om grond zien. De inheemse bevolking, onder wie de Bribri in Saltire ten zuiden van hoofdstad Costa Rica, verzet zich tegen het groeiend aantal mestiezen dat zich illegaal vestigt op land dat traditioneel eigendom is van de oorspronkelijke bevolking. In toenemende mate grijpen de bezetters hierbij naar wapens, met het gevolg dat er doden en gewonden vallen, zonder dat er door de overheid wordt ingegrepen.
Eerder deze maand werd Mainor Ortiz Delgado, de 29-jarige leider van de Bribri, beschoten en hij raakte gewond aan zijn been. Het was al de derde keer in korte tijd dat Ortiz beschoten werd, steeds door leden van dezelfde mestiezenfamilie. Al enkele jaren geleden heeft de Inter-Amerikaanse Mensenrechten Commissie de regering van Costa Rica opgeroepen de Bribri en hun buren, de Brörán, te beschermen, maar het geweld gaat door zonder dat de staat actie onderneemt. “De staat heeft zijn plicht om in te grijpen verzaakt en heeft deze inheemse volkeren in de steek gelaten bij hun zoektocht naar recht binnen een rechtssysteem dat hen ook al teleurstelt”, zegt Vanessa Jiménez, advocaat van de niet-gouvernementele organisatie Forrest People Programme, die met inheemse gemeenschappen werkt. Ze vertelde The Guardian dat de heersende straffeloosheid macht geeft aan degenen die de Bribri en Brörán iets aan doen.
Costa Rica telt acht inheemse volkeren die met ongeveer 105.000 mensen (volgens de meest recente volkstelling) zo’n 2,4 procent van de totale bevolking uitmaken.