Mario Molina, de winnaar van de Nobelprijs voor scheikunde in 1995 en de enige Mexicaanse wetenschapper die geëerd werd met een Nobelprijs, stierf vorige week in Mexico-Stad. Hij was 77 jaar oud. Molina’s familie kondigde zijn dood aan in een korte verklaring via het instituut dat zijn naam droeg. Er werd geen doodsoorzaak gegeven.
Molina won de prijs samen met wetenschappers Frank Sherwood Rowland uit de Verenigde Staten en Paul Crutzen uit Nederland voor hun onderzoek naar klimaatverandering. Molina en Rowland publiceerden in 1974 een paper waarin bewijs werd geleverd dat de ozonlaag dunner werd als gevolg van chloorfluorkoolwaterstoffen, of CFK’s, chemicaliën die in veel producten worden gebruikt.
Molina’s werk droeg bij aan het opstellen van het eerste internationale verdrag over dit onderwerp, het Montreal Protocol, dat het gebruik van de chemicaliën geleidelijk stopte. Later concentreerde hij zich op het bestrijden van luchtvervuiling in grote steden, zoals zijn eigen Mexico-Stad en drong hij aan op wereldwijde acties om duurzame ontwikkeling te bevorderen.
Een van zijn laatste openbare optredens was samen met de burgemeester van Mexico-Stad, Claudia Sheinbaum, ook een wetenschapper, in een videoconferentie waarin Molina sprak over de coronaviruspandemie en het belang van het dragen van maskers om overdracht te voorkomen.
Molina was onder meer lid van de Amerikaanse National Academy of Sciences en was acht jaar lang een van de 21 wetenschappers die de Council of Advisers on Science and Technology van president Barack Obama vormde.
Slechts twee andere Mexicanen hebben Nobelprijzen ontvangen: Alfonso García Robles ontving de Vredesprijs in 1982 voor zijn werk over kernwapenonderhandelingen en schrijver Octavio Paz ontving de prijs voor literatuur in 1990.