De dinosaurus leefde 230 miljoen jaar geleden in Zuid-Amerika en deed er vijftien miljoen jaar over om het continent over te steken en Groenland te bereiken, terwijl de reuzen dit binnen twintig jaar hadden kunnen doen. Wat hield ze tegen? Onderzoek wijst uit dat het antwoord in een enorme daling van het CO2-gehalte in de atmosfeer ligt.
Volgens een publicatie in het wetenschappelijk tijdschrift PNAS, bereikten dinosaurussen Groenland vanuit Zuid-Amerika 214 miljoen jaar geleden. Deze dino’s waren herbivoren met indrukwekkend lange nekken. De fossiele registers laten zien dat de dinosaurussen zich 230 miljoen jaar geleden in Brazilië en Argentinië vestigden. Wetenschappers vroegen zich al geruime tijd af waarom het zo lang heeft geduurd voordat de reuzen de overstap naar het noordelijk halfrond maakten. Volgens Dennis Kent, wetenschapper van de Universiteit van Columbia, waren er geen oceanen of grote bergen die de reis naar het Noorden belemmerden. Volgens hem hadden de dinosaurussen in theorie binnen twintig jaar Groenland kunnen bereiken als ze per dag een mijl aflegden. Het antwoord vond hij in de hoeveelheden CO2 in de atmosfeer van die tijd.
CO2
Het CO2-gehalte van de aarde was 215 miljoen jaar geleden tien keer hoger dan vandaag. Drie miljoen jaar later was de CO2-niveau gehalveerd, precies op het moment dat de dinosaurus zijn reis naar Groenland maakte. Volgens wetenschappers van de Universiteit van Columbia en Kopenhagen is er een relatie tussen de CO2-daling en de migratie van de reuzen. Mogelijk zaten de dino’s vóór deze daling in Zuid-Amerika vast door het klimaat. Door de enorme hoeveelheden CO2 in de atmosfeer zou het klimaat extreem zijn geweest, waardoor de dino’s de overstap gewoon niet konden maken. Droge gebieden worden droger wanneer CO2 in de atmosfeer stijgt, en vochtige gebieden vochtiger. De wetenschappers denken dat de reuzen de zeer droge gebieden gewoonweg niet konden overleven doordat ze dagelijks grote hoeveelheden vegetatie nodig hadden. In tropische gebieden zouden de extreme omstandigheden de beweging van de dieren beletten. De afwezigheid van fossielen van dino’s in deze extreme gebieden ondersteunt de theorie van de wetenschappers.
Pas toen het niveau van CO2 daalde werden tropische en droge gebieden toegankelijker. De grote dino’s konden eindelijk de reis van 10.500 kilometer naar Groenland ondernemen, waar ze zich vervolgens vestigden. De vele vondsten van fossielen van dinosaurussen wijzen uit dat de reuzen hierna gedurende een lange periode in Groenland leefden.