De condor is zonder twijfel de meest tot de verbeelding sprekende vogel van Latijns Amerika. Iedereen kent het liedje El condor pasa, vijftig jaar geleden een hit van het muzikale duo Simon & Garfunkel. De enorme vogel heeft een vleugelspanwijdte van wel drie meter en kan tot vijftien kilo wegen. En dat de condor een fantastische zweefvlieger is, kan iedereen die hem in het echt heeft waargenomen, beamen.
Nu is er wetenschappelijk bewijs dat de condor nóg beter kan zweven dan al werd aangenomen. De Britse Emily Shepard van Swansea University en haar Argentijnse collega Sergio Lambertucci van de nationale universiteit van Comahue wilden weten of de vliegtechnieken van de vogels verschillen, afhankelijk van milieuomstandigheden. Het was al bekend dat de vogels gebruik maken van stromingen om lang in de lucht te kunnen blijven. Nu hebben vluchtrecorders aangetoond dat de condor al zwevend een afstand van wel 150 kilometer kan overbruggen. Eén vogel vloog vijf uur zonder met zijn vleugels te flapperen en legde zo 172 kilometer af.
De meeste energie gebruikt de condor bij het opstijgen: 75 procent van het vleugelflapperen vindt dan plaats. Volgens professor Shepard laat het onderzoek zien hoe flexibel de vogels zijn. “Menselijke zweefvliegers kunnen ook een hele dag in de lucht blijven, als de omstandigheden goed zijn, dus dan lijkt het zweven van de condor misschien niet heel bijzonder”, zegt Shepard. “Maar zweefvliegers kijken naar het weer en bedenken dan of het geschikt is om te vliegen.” Het zou kunnen dat condors dit ook doen, maar op een gegeven moment krijgen ze honger en moeten dan wel op voedsel uit. Condors zijn aaseters en dat betekent dat hun voedsel niet altijd te vinden is op plaatsen waar het het prettigst zweven is. De onderzoekers hadden dan ook verwacht dat de condors meer gebruik zouden maken van de flapfunctie van hun vleugels. Om te kunnen zweven hebben de vogels stijgende (warme) lucht nodig, ook om een onverwachte landing te kunnen voorkomen. Maar ook thermale stromingen verschillen sterk: “vogels kunnen een goede stroming vinden, maar op het verkeerde moment.”
En voor wie zich zorgen maakt over de effecten van de vluchtrecorders op de condors: die waren zo geprogrammeerd dat ze na een week van de vogels afvielen. De recorders dan weer terugvinden, was niet eenvoudig. “Sommige recorders kwamen in nesten terecht, op rotsen hoog in de Andes”, zegt Lambertucci, “het kostte dan wel drie dagen om er te komen.”