Tijdens archeologische opgravingen in het gebied waar het nieuwe vliegveld van Mexico-Stad zal komen, zijn de skeletten van 200 mammoeten gevonden. In totaal werden 8.000 botten gevonden van mammoeten, kamelen en paarden. Dit is de grootste vondst in de geschiedenis van de archeologie van Mexico.
Archeologen van het Nationale Instituut van Antropologie en Geschiedenis van Mexico (INAH) houden er rekening mee dat er nog veel meer resten van deze prehistorische gigant gevonden zullen worden op het terrein. De locatie van het nieuwe internationale vliegveld Felipe Ángeles is, volgens de archeologen, de plaats waar de meeste mammoeten ooit tot nu toe gevonden zijn. De tweede plek bevindt zich in het zuiden van Dakota, waar 61 mammoetskeletten opgegraven zijn.
De archeologen vermoeden dat de mammoeten begraven lagen in een oud meer waar de dieren waarschijnlijk vast kwamen te zitten in de moerassige bodem. Volgens archeoloog Rubén Manzanilla zijn er lichamen gevonden van 200 mammoeten, 25 kamelen en vijf paarden. Verder wordt de mogelijkheid onderzocht dat de vroege mens op deze dieren jaagde, doordat er op deze plek diverse werktuigen gemaakt van mammoetbotten opgegraven zijn.
Tot nu toe is de algemeen geldende theorie dat de mammoeten als soort uitstierven voor natuurlijke redenen, zo’n 10.000 á 20.000 jaar geleden. Volgens paleontoloog Joaquín Arroyo Cabrales is deze enorme vondst van mammoetskeletten van essentieel belang om te bewijzen of de oliefantenachtigen op massale wijze door natuurlijke processen uitstierven, of dat dit het gevolg geweest is van een samenspel tussen menselijk handelen en klimaatverandering.
Deze spectaculaire vondst wordt voorafgegaan door de ontdekking van veertien mammoetskeletten in het Mexicaanse Tultepec in 2019. Het onderzoek naar deze resten wees uit dat de vroege mens samenwerkte om mammoeten te vangen.