Avianca is de op één na grootste luchtvaartmaatschappij in Latijns Amerika, maar de passagiersactiviteiten zijn sinds maart aan de grond vanwege coronavirus. Het zei dat de pandemie meer dan 80 procent van zijn inkomsten had verlaagd en dat het worstelde met hoge vaste kosten. Als het niet uit faillissement komt, zal Avianca de eerste grote luchtvaartmaatschappij zijn die ten onder gaat tijdens de pandemie.
In een verklaring zei het bedrijf dat het bij een rechtbank in New York om faillissementsbescherming had gevraagd. Het proces stelt de verplichtingen van een Amerikaans bedrijf aan zijn schuldeisers uit, waardoor het tijd heeft om zijn schulden te reorganiseren of delen van het bedrijf te verkopen. Algemeen directeur Anko van der Werff zei dat de stap nodig was om ervoor te zorgen dat de in New York genoteerde luchtvaartmaatschappij een “betere, efficiëntere luchtvaartmaatschappij wordt die nog vele jaren actief is”.
Meer dan 140 van zijn vliegtuigen zijn aan de grond gehouden sinds de Colombiaanse president Ivan Duque in maart het luchtruim van het land sloot. De meeste van de 20.000 werknemers hebben onbetaald verlof. Na KLM is Avianca de op één na langstlopende luchtvaartmaatschappij ter wereld.
Het bedrijf vroeg in het begin van de jaren 2000 faillissement aan en werd gered door een deal met de Boliviaanse oliemagnaat Duitser Efromovich. De luchtvaartmaatschappij groeide snel onder zijn rentmeesterschap, maar zijn stijgende schuld leidde vorig jaar tot een succesvolle ‘staatsgreep’ tegen Efromovich. Het wordt nu beheerd door Kingsland Holdings.
De coronapandemie heeft de internationale luchtvaartindustrie een enorme slag toegebracht, aangezien regeringen reisbeperkingen en opsluitingsmaatregelen opleggen. Het wereldwijde luchtverkeer is volgens de International Air Transport Association met 90 procent gedaald. Het orgaan voorspelt dat Latijns-Amerikaanse luchtvaartmaatschappijen dit jaar $ 15 miljard aan inkomsten zullen verliezen – de grootste daling in de geschiedenis van de sector.