Fascinerend verslag van een zoektocht
De Surinaamse naaister Annette Josephine Wilson (1924-2013) voelde zich diep verbonden met haar familieleden. Daartoe rekende ze nadrukkelijk haar Afrikaanse voorouders, die als slaaf gemaakten de overtocht over de oceaan hadden gemaakt. Ze had een enorme kennis van de familiegeschiedenis verworven, waarbij ze ook haar dochter Roline Redmond (geboren 1949) had ingeschakeld. Tegen het eind van haar lange leven, en inmiddels in Utrecht wonend, gaf Annette haar dochter twee opdrachten: om de familiegeschiedenis in kaart te brengen en te beschrijven en om een met de familie een Afrikaans ritueel uit te voeren, Famirman Banya genaamd, “het ultieme ritueel van de heling van emotioneel beschadigde zielen binnen de familieclan.”
De tweede opdracht deed Redmond duizelen, maar met de eerste ging ze meteen aan de slag. Ze sprak in Nederland en Suriname met familieleden, interviewde historici en mensen met veel kennis van het vroegere Surinaamse leven en doorzocht archieven, slaven- en doopregisters. Dat resulteerde in haar dikke boek De Doorsons. Op zoek naar een Afro-Amerikaanse slavenfamilie in het Caribisch gebied. In de familie komen veel verschillende achternamen voor, maar Redmond richt zich vooral op de nakomelingen van haar overgrootmoeder Constantia Doorson. Daarom heeft zij haar boek ‘De Doorsons’ genoemd. Het boek geeft geen systematisch en chronologisch overzicht van de familiegeschiedenis, maar is opgebouwd als verslag van haar zoektocht en de problemen en verrassingen daarbij.
‘Milde slavenhouders’
Redmonds eerste ontdekking ging niet over familieleden met een slavernij-achtergrond, maar over nakomelingen van de slavenhouders van de plantage waar haar voorouders te werk waren gesteld. In een “knus arbeidershuisje in Utrecht” ontmoette ze Leon Dessé, gepensioneerd arbeider in een staalfabriek. Hij was de achterkleinzoon van Anthony Dessé die in 1863 – het jaar van de formele afschaffing van de slavernij – een van de grootste slavenhouders van Suriname was als ‘eigenaar’ van 1140 geregistreerde tot slaaf gemaakten. Leons grootvader was de zoon van deze Anthony en de vrijgemaakte slavin Frederika Rosette. Redmond verdiepte zich in deze familie, waarin zich allerlei drama’s hadden voorgedaan en concludeerde: “De Dessés hebben in Suriname binnen de mogelijkheden de scherpe kanten van het slavendom afgeslepen door zich te onderscheiden als milde slavenhouders, in tegenstelling tot veel Nederlanders in die tijd.”
Bij haar bezoeken in Suriname ontmoette Redmond boeiende familieleden van wie ze eerder vaak weinig wist. Sommige mannen waren eerst succesvolle vissers. Een daarvan, een achterneef van haar moeder, was daarna lid van het Surinaamse parlement geworden. Tot grote verrassing van Redmond had hij ook een autobiografie geschreven en gepubliceerd. Het leven van een andere zeer bekwame visser eindigde in een drama voor de hele familie toen hij voor altijd in een psychiatrische inrichting werd opgenomen. Van weer een ander, ‘Oom Pee’, ging het verhaal dat hij “een querulant en onverbeterlijke ruziezoeker” was. Redmond ontdekte echter dat hij vooral opkwam tegen onrecht. Hij was de leider van honderden mensen die in 1934 protesteerden tegen de arrestatie van vakbondsleider Anton de Kom, die deze Doorson in zijn beroemde boek Wij slaven van Suriname noemt.
‘Slechter dan de heidenen’
Het boek gaat vooral over de nakomelingen van de tot slaaf gemaakten en niet over de slavernij zelf. Daarover lezen we vooral door het zoeken van familieleden in de doopregisters. Voorouders waren afwisselend protestants – hier de Hernhutters – en katholiek. Het onderscheid tussen de concurrerende kerken interesseerde de tot slaaf gemaakten meestal helemaal niet. De Hernhutters die zelf als kolonisten in hun levensonderhoud voorzagen, waren wel veel kritischer over de slavernij dan de katholieken. Redmond citeert een Hernhuttersvrouw die in 1738 over een plantage scheef: “De blanken zijn nog slechter dan de heidenen; zij bestelen en bedriegen ons waar zij maar kunnen en dan beweren ze dat de Negers het gedaan hebben. Zij kunnen niet uitstaan dat wij een lijn met hen willen trekken.”
Met bewondering schrijft Redmond over de Surinaamse creoolse vrouwen die zich na de definitieve afschaffing van de slavernij in 1873 met hard werken en zorg voor hun kinderen stap voor stap aan de armoede wisten te ontworstelen. Er kwam vooruitgang omdat ze werkende moeders waren. “Niet werkende creoolse moeders kenden wij niet in onze jeugd en ook nu niet”, schrijft Redmond. “Het was pas in Nederland dat wij kennis maakten met het verschijnsel Nederlandse huisvrouw, die naast het huishouden geen productie hoeft te leveren.” Veel vrouwen zijn “gesneden uit het hout van de fiere creoolse matriarchen die de familie bijeen moesten zien te houden en dat ook deden.”
‘Duizendpoot’
Redmonds grote voorbeelden zijn haar ‘voormoeders’: overgrootmoeder Constantia Doorson (1863 – 1925, geboren in het jaar dat de slavernij officieel werd afgeschaft), grootmoeder Paulina Wijks (1894-1983) en haar moeder Annette Wilson (1924 -2013). De eerste was marktvrouw, de tweede wasvrouw en de derde naaister. Redmond maakt duidelijk hoeveel vakkennis en doorzettingsvermogen nodig waren om zulke beroepen goed uit te oefenen; “De Surinaamse wasvrouw was een duizendpoot die veel vaardigheden moest beheersen… ze was bovenal een ambachtsvrouw: gedisciplineerd, perfectionistisch, een professional.”
Vooral door het werk van deze vrouwen konden de Doorsons en nakomelingen verhuizen van gammele kleine huurhuisjes naar vrijstaande huurwoningen om daarna eigenaars van huizen te worden. In de generatie van Redmonds moeder begonnen vrouwen met avondcursussen hun onderwijsachterstand in te halen. Na 1970 hadden veel familieleden een beroep op hbo-niveau en sommigen volgden een universitaire studie, zoals Redmond zelf die in Nederland als cultureel antropoloog afstudeerde.
Matriarchale vrouwen
Met dit boek had Redmond de eerste opdracht van haar moeder voltooid. Ook het Afrikaanse ritueel, dat haar eerst deed duizelen, heeft ze uitgevoerd. Het vond plaats in 2017 in Nederland, met tientallen familieleden. Wel in een moderne versie “met nadruk op elkaar vinden en ontmoeten” en aan het eind ook “gewone vrolijkheid, wanneer het leven gevierd werd, met of zonder de sterk gevoelde aanwezigheid van de voorouders, maar met het besef dat zij tevreden meekeken.”
In Redmonds boek geven de ontmoetingen met familieleden en anderen vaak aanleiding tot boeiende beschouwingen over bijvoorbeeld matriarchale vrouwen, vissers, markt- en wasvrouwen, onderwijs, kleding, taal en familienamen. Ze schrijft ook uitgebreid over het uit Afrika meegekomen verschijnsel dat sommige mensen de (familie)herinneringen verzamelen, levend houden en doorvertellen. Zulke mensen worden Griot genoemd. De moeder van Redmond was de laatste vertellende griot in de familie en zijzelf heeft de traditie met haar zoektocht en boek voortgezet.
Trots
Boosheid over de slavernij of haat tegen slavenhouders kom je in het boek nauwelijks tegen. In een gesprek met een oude dame uit een nogal rijke familie had Redmond verwacht “een slavenhoudersverhaal te zullen horen met veel tegenstellingen en zwart-witverhalen, maar duidelijk werd dat meesters en slaven, administrateurs en arbeiders een leven leidden dat nauw met elkaar verweven was.”
Het is een fascinerend boek waarin je meeleeft met de zoektocht van Roline Redmond. De tekst wordt ondersteund door een fotokatern van zestien pagina’s. Gelukkig zijn ook stambomen opgenomen, die je regelmatig moet raadplegen om te zien waar iemand in de familie van de Doorsons of van de slavenhouders Dessés geplaatst moet worden. De Doorsons is uitstekend gedocumenteerd met meer bijlagen, noten, bronnen, literatuurlijst en woordenlijst. Het boek biedt waardevolle inzichten in hoe nakomelingen van tot slaaf gemaakten met vallen en steeds weer opstaan meer greep op hun eigen leven kregen. Redmond is duidelijk, en terecht, trots op de vrouwen in haar familie.
Roline Redmond, De Doorsons. Op zoek naar een Afro-Amerikaanse slavenfamilie in het Caribisch gebied. Amsterdam: De Arbeiderspers 2021, 423 pag., ISBN 9789029543651, 24,99 euro.
Dit artikel is een bijdrage aan de Special Slavernij, najaar 2021