Deze doorwrochte beschrijving van de gang van Desi Bouterse naar de macht is zonder twijfel een waardevolle bijdrage aan het begrip van de contemporaine politieke geschiedenis van Suriname. Het is hoogst opmerkelijk en bijna niet te bevatten dat een dergelijke studie geschreven is door twee jonge correspondenten, die geen van beide de Surinaamse nationaliteit hebben en die recentelijk en slechts betrekkelijk kortstondig in Suriname hebben gewoond en gewerkt. Geen Surinaamse auteur heeft zich nog gewaagd aan een studie van de man die reeds meer dan drie decennia op veel verschillende manieren een dominante rol speelt in de Surinaamse maatschappij.
De auteurs introduceren hun werk als een beschrijving van twee jaar Surinaamse geschiedenis ten tijde van het presidentschap van Bouterse, tegen de achtergrond van diens lange klim op de ladder naar de hoogste politieke macht. Maar voordat de periode van het presidentschap aanvangt, passeren er vijftien hoofdstukken. Pas op pagina 234, net voorbij de helft van het boek, is het 12 augustus 2010, de dag waarop Bouterse’s droom werkelijkheid wordt en de ontwikkelingen in Suriname onlosmakelijk verbonden raken met zijn presidentiële besluiten. De eerste vijftien hoofdstukken bestrijken de lange klim naar de macht, te beginnen met de staatsgreep van een groep sergeanten waaronder Bouterse, die aanving in de nacht van 24 februari 1980. Hij wordt bevelhebber van het Nationaal Leger tot eind 1992, adviseur van president Wijdenbosch tussen 1996 en 1999, parlementslid van 2000 tot 2009 en in 2010 treedt hij aan als president van het land.
De auteurs zijn er in geslaagd een zeer leesbare verhandeling te geven over een langdurig en bij tijden gecompliceerd proces met intriges, politieke en persoonlijke ruzies en verzoeningen, partijpolitieke coalities, afsplitsingen en breuken. Een kleine groep hoofdrolspelers ontmoet elkaar in steeds weer andere functies en hoedanigheden op het politieke en maatschappelijke forum. Om de rol en positie van Bouterse te plaatsen,zijn deze achtergrond en context zonder meer relevant. Dat neemt niet weg dat het soms lastig is de ontwikkelingen in de politieke slangenkuil in deze microkosmos aan de rand van de jungle te doorgronden. Het is ook niet altijd even boeiend om zo in detail tetreden.
Als Bouterse eenmaal aan de macht is, wordt in de daaropvolgende veertien hoofdstukken helder en systematisch uiteengezet hoe het betrekkelijk machteloze parlement moet toezien dat presidentieel aangestuurde commissies de besluitvorming en uitvoering op een groot aantal terreinen steeds meer gaan overnemen van parlement en ministeries. De auteurs gaan uitvoerig in op de amnestiewet, die op 4 april 2012 wordt aangenomen en Bouterse moet vrijwaren van berechting voor zijn betrokkenheid bij de zogenaamde decembermoorden van 1982. Ook de grote economische problemen van een lege staatskas en noodzaak tot devaluatie, met de daarbij optredende binnenlandse prijsstijgingen, komen helder aan bod.
Vanuit internationaal perspectief is het interessant te zien hoe Suriname, tijdens het presidentschap van Bouterse, de relaties met enkele landen in de regio – Venezuela, Guyana, Cuba en Brazilië – intensiveert. De Venezolaanse president Hugo Chávez blijkt voor Bouterse een inspirator te zijn; hoewel ook Chávez er vanaf zag om bij de inauguratie van Bouterse tot president in Paramaribo aanwezig te zijn. Later brengt Chávez wel een kortstondig bezoek aan Bouterse, waaraan de auteurs een zeer sterke stelling verbinden. Het korte bezoek luidt volgens hen een kentering in: “De wijze waarop Venezuela wordt bestuurd, als een parlementaire dictatuur waar wetten op het lijf van de machthebbers worden geschreven, vindt gaandeweg ook steeds meer ingang in Suriname.” De toenemende presidentiële besluitvorming en gang van zaken omtrent de amnestiewet geven inderdaad wel reden tot een dergelijke stellingname.
De studie toont helder aan dat in de afgelopen jaren de relaties van Suriname met China zijn geïntensiveerd en die met buurland Frankrijk en de Verenigde Staten zijn ‘genormaliseerd’. Nederland blijkt niet succesvol in het isoleren van Bouterse en lijkt met haar beleid eerder zelf geïsoleerd te raken.
Dit interessante en in snelle stijl geschreven boek is zonder meer een aanrader voor wie geïnteresseerd is in Suriname. Voor hen zullen de omvang en het grote aantal details geen bezwaar zijn. Rest te vermelden dat bij een tweede druk nog wat taalkundige slordigheden verwijderd kunnen worden, die er op wijzen dat het boek in grote haast is afgerond.
Ivo Evers en Pieter van Maele, Bouterse aan de Macht. De Bezige Bij, Amsterdam, 2012, 464 pag., ISBN 978 90 234 72933