Eind 2006 is Priscilla van Rijn (1988) als vrijwilliger in Nicaragua, op het eiland Ometepe. Met leeftijdsgenoten werkt ze mee aan een huizenproject voor de arme en hulpbehoevende bevolking. Haar ervaringen van zes jaar geleden beschrijft ze in Pumps in de jungle.
Op het boek is het nodige aan te merken. Priscilla schrijft zogenaamd een waargebeurd reisverhaal, maar ze heeft nauwelijks gereisd en weinig meegemaakt. Dat is ook niet zo gek: haar ‘avontuur’ beslaat een verblijf van 2,5 week en dat is toch wel erg mager. Toch slaagt ze erin om 300 bladzijden te vullen. Priscilla probeert nog een draai aan het verhaal te geven door voortdurend over haar ‘stoere Tarzan’ te fantaseren, een liefde die hopelijk snel op haar pad komt, maar dit wordt niet uitgewerkt.
Priscilla is een echt meisje-meisje, dat bang is voor spinnen en insecten. Van hard werken houdt Priscilla niet en ze loopt de kantjes er vanaf. Daar komt ze overigens eerlijk voor uit. Sterker nog, eigenlijk vindt ze het wel stoer. Priscilla poseert als een verwend prinsesje dat houdt van een glaasje bubbels, lunchen en toastjes met Franse kaas. Als zelfbenoemde shoppingqueen wappert ze met de creditcard van papa en mama en is ze voornamelijk geïnteresseerd in kleding en schoenen. Natuurlijk, Priscilla dikt het behoorlijk aan en ze steekt de draak met zichzelf. Maar haar onvolwassenheid gaat irriteren. Priscilla is inmiddels geen 18 meer; je mag toch meer verwachten van een 24-jarige. Naar eigen zeggen wordt ze wijzer van de ´reis´, maar naast het besef dat “we het thuis eigenlijk toch wel goed hebben” zakt ze door het ijs met naïeve en beledigende opmerkingen. Wanneer het hard regent, stelt ze dat de bewoners van Ometepe “waarschijnlijk niet eens weten wat een paraplu is”. Bovendien vindt ze dat het “geen weer voor een blanke” is. Van politieke correctheid kun je Priscilla niet betichten.
Rijst de vraag voor wie dit boek interessant is, behalve naaste familie en vrienden van de ondernemende blondine. Zelfs voor chicklit mist het verhaal inhoud. Iemand die vrijwilligerswerk gaat doen in Nicaragua, wordt er niets wijzer van. Lees dan liever een boek als De kapers van Miskitia en Het goud van Bonanza van Carolijn Visser of Tegen de vulkaan van Maarten Roest. Of de klassieker The Jaguar Smile van Salman Rushdie.
Priscilla heeft haar boek in eigen beheer uitgegeven. Dat getuigt van doorzettingsvermogen en verdient respect. Op zich heeft het boek een pakkende titel en is het aardig vorm gegeven; de website oogt mooi professioneel. Het is alleen jammer dat ze geen redactionele begeleiding of kritische meelezers heeft gehad. Navraag leert dat Priscilla een opleiding aan de School voor Journalistiek in Utrecht wil doen. Ik hoop oprecht dat ze wordt ingeloot.