Latijns-Amerika’s ‘passieve’ revolutie
“De progressieve cyclus van het begin van de twintigste eeuw in een groot deel van de regio heeft de kwetsbaarheid van Latijns-Amerika voor de grillen van de wereldmarkt niet veranderd. Deze breekbaarheid blijft deels bestaan door de relatieve achteruitgang van de industrie en de expansie van de export van primaire producten, en door het ontbreken van diversificatie van producten.” Een hele mond vol, midden in het boek The Impasse of the Latin American Left, waarmee de auteurs benadrukken dat de linkse golf niet heeft geleid tot structurele blijvende veranderingen.
Het boek is geschreven door socialistische wetenschappers, die de linkse golf bijzonder en belangrijk vinden, maar graag meer revolutionaire veranderingen hadden gezien: historicus Franck Gaudichaud van de universiteit van Toulouse, socioloog Massimo Modonesi van de Nationale Autonome Universiteit van Mexico en politicoloog Jeffery R. Webber van de universiteit van York.
Ze hebben het boek gezamenlijk geschreven, verdeeld in drie grote hoofdstukken over de politieke en economische ontwikkeling en de ideologische debatten. Daardoor zijn er over allerlei kwesties veel kleine stukjes per land, maar nooit het totale beeld. Dat is voor wie redelijk thuis is in al die landen geen bezwaar, maar lastig als je van bepaalde landen weinig weet.
Hooggespannen verwachtingen
In de eerste twee hoofdstukken betogen de auteurs het volgende. Dat rond 2010 ruim de helft van de Latijns-Amerikanen in een land met een meer of minder linkse regering woonde, was volstrekt uniek. De verwachtingen waren hoog gespannen, vooral als reactie op twee decennia neoliberaal beleid met meer armoede en ongelijkheid. Grote protesten en sociale bewegingen schiepen vanaf eind jaren negentig het klimaat voor linkse verkiezingsoverwinningen. Van de grote landen ontbraken alleen Mexico en Colombia in het rijtje.
Veel van deze regeringen waren op korte termijn succesvol en vaak werden presidenten herkozen, grotendeels door de economische groei. Vooral China had enorme behoefte aan grondstoffen en de prijzen daarvan stegen. De regeringen gebruikten deze exportinkomsten om de positie van de armste inwoners via uitkeringen en sociale voorzieningen te verbeteren. Latijns-Amerika bleef het continent met de grootste inkomensongelijkheid, maar terwijl die in rest van de wereld groeide, werd die in Latijns-Amerika iets kleiner.
Grondstoffenconsensus
Zulke resultaten waren mogelijk zonder de klassenverhoudingen, de positie van de rijken en de internationale arbeidsverdeling aan te tasten. Latijns-Amerika bleef op ‘koloniale’ wijze grondstoffen leveren en industrieproducten importeren. Linkse regeringen slaagden er niet in – of probeerden te weinig – de industrie te bevorderen of door diversificatie van de productie de kwetsbaarheid op de wereldmarkt te verminderen. Aantasten van de binnenlandse machtsverhoudingen gebeurde het meest in de meer ‘radicale’ landen, zoals Venezuela, Bolivia en Ecuador, maar ook daar vaker verbaal dan in de praktijk. Van stimuleren van industrie en diversificatie kwam weinig terecht, ook niet in Venezuela dat het door de hoge olie-inkomsten had kunnen betalen. Het kapitalistische systeem werd nergens echt aangetast.
Met wisselende kracht keerden deze regeringen tegen het neoliberalisme en werd de staat sociaaleconomisch belangrijker. Soms werd gesproken van postneoliberalisme, maar daarvan was in de meeste landen geen sprake. In plaats van de Washingtonconsensus, de neoliberale heilsleer, kwam een nieuwe Grondstoffenconsensus: het ontginnen van zoveel mogelijk grondstoffen als dé weg naar welvaart. Dat extractivisme bracht regeringen vaak in conflict met sociale bewegingen en inheemse bewoners, die hadden bijgedragen aan hun verkiezing.
Wassen neus
De auteurs benadrukken dat Latijns-Amerika nog steeds in de tang wordt gehouden door het imperialisme. Het oude van de Verenigde Staten leek onder Obama verminderd, maar volgens dit boek was dat geenszins het geval. De afhankelijkheid van China is nieuw. Zowel de VS en de China slaagden erin Latijns-Amerikaanse landen tegen elkaar uit te spelen met bilaterale afspraken en contacten. Nieuwe initiatieven tot Latijns-Amerikaanse samenwerking waren niet krachtig genoeg om dit tegen te gaan.
Toen de grote financiële crisis van 2007-2008 met een aantal jaren vertraging in Latijns-Amerika doordrong, daalden de exportinkomsten sterk. Regeringen hadden grote moeite hun sociale uitgaven op peil en daarmee hun kiezers tevreden te houden. Mede daardoor kwamen weer rechtse partijen aan de macht, door verkiezingen en soms quasi-legale coups, zoals in 2016 in Brazilië tegen Dilma Rousseff.
Het derde hoofdstuk gaat over de ideologische debatten binnen links in deze periode. De auteurs houden hier duidelijk van, maar hier zullen wat lezers afhaken. Verhelderend zijn wel de verschillende soorten linkse kritiek op de linkse regeringen. De antikapitalisten vinden dat de regeringen en partijen te veel coalities en compromissen hebben gesloten met niet-socialistische partijen en grote ondernemers. De ecologische stroming, waarbij veel inheemse groeperingen, bekritiseert de vernietiging van het leefmilieu en het verdrijven van inheemse groepen van hun leefgebieden door het extractivisme voor de export. Autonome en meer anarchistische groepen keren zich tegen de macht van de staat, centralisatie, cliëntelisme en ‘sterke mannen’, wat de democratische participatie belemmert of tot een wassen neus maakt.
‘Passieve revolutie’
Als interpretatiekader voor de ontwikkelingen gebruiken de auteurs het begrip ‘passieve revolutie’ van de Italiaanse marxist Antonio Gramsci (1891-1937). De linkse regeringen hebben wel veranderingen aangebracht, maar niet diepgaand. Hun optreden heeft vaak ook de bestaande orde versterkt. Om te kunnen regeren en agressieve oppositie van rechts van het lijf te houden, hebben regeringen sociale organisaties en protestbewegingen, op wier vleugels ze de verkiezingen hadden gewonnen, zoveel mogelijk ingekapseld en aan banden gelegd. Zo werden de mogelijkheden voor ‘revolutionair’ verzet van ‘onderen’ ingeperkt. Nieuwe democratische participatiemogelijkheden werden vaak omgebogen tot cliëntelistische afhankelijkheid met charismatische leiders aan de top. Soms werden de verhoudingen uitgesproken autoritair, zoals in Venezuela.
Dat de auteurs ‘passieve revolutie’ gebruiken is geen toeval, want het lijkt wat op de trotskistische kritiek op Stalin. De auteurs en ook de veel geciteerde Argentijnse econoom Claudio Katz zijn trotskisten. Die zien de Sovjet-Unie van Stalin als een ernstige afwijking van het ware socialisme: een autoritair staatskapitalisme met een dominante partij en een grote bureaucratie, die de vrijheid en creativiteit van vlak na de Russische Revolutie hebben vernietigd. Vanuit dat perspectief leveren ze stevige kritiek op het Venezuela van Chávez en zeker Maduro, waar kritische trotskisten als vijanden worden beschouwd en vervolgd. Juist de kleine trotskistische partijen in Argentinië (FIT) en Brazilië (PSOL) zijn, volgens de auteurs, de belangrijkste critici van de te weinig antikapitalistische, ecologische en democratische linkse regeringen. Een probleem met het begrip passieve revolutie en het trotskistische perspectief is wel dat te gemakkelijk wordt verondersteld dat het ‘volk’ revolutionair gezind is en bereid voor de ‘revolutie’ grote onzekerheid en risico’s te accepteren.
Te gemakkelijke kritiek
Vanuit hun ‘revolutionaire’ doelstellingen leveren de auteurs soms wat te gemakkelijke kritiek, zoals op Lula, die compromissen en bondgenootschappen sluit om verkiezingen te winnen en iets te kunnen bereiken. Had hij beter aan de zijlijn kunnen blijven staan? Ook vinden ze dat zijn Arbeiderspartij (PT) zich meer had moeten verzetten toen zijn opvolgster Dilma Rousseff quasi-legaal door rechts wat afgezet. Maduro liet zich niet door rechts opzijzetten. Ja, maar dan moet je wel vermelden dat Maduro, door uitdelen van privileges, de militairen achter zich had en de PT niet.
In de conclusie wijzen de auteurs erop dat er nu veel nogal gammele rechtse regeringen zijn met neoliberale en autoritaire tendensen. Die hebben geen oplossingen voor de grote sociaaleconomische – zoals de tegenstelling tussen extractivisme en milieubehoud – en politieke problemen. De auteurs vestigen hun hoop op de vrijwel overal oplevende protestbewegingen, zoals de sociale uitbarsting in Chili eind 2019 en de grootste feministische golf in de Latijns-Amerikaanse geschiedenis. Het boek eindigt met een nogal oppervlakkige bijlage over de corona-epidemie tot eind 2020. Toen is de tekst van het boek afgesloten, waardoor de linkse verkiezingsoverwinningen van Gabriel Boric in Chili eind 2021 en van Gustavo Petro in Colombia in 2022 niet meer worden besproken. Anders dan veel journalisten zien de auteurs – terecht – nog geen nieuwe tweede golf van linkse regeringen opdoemen.
Onvoorspelbaar en onzeker
Volgens de titel van het boek gaat het over de impasse van Latijns-Amerikaans links, maar het woord impasse komt maar een keer voor. In de conclusie wordt gesproken over de huidige “periode van chaotische, onvoorspelbare en onzekere politieke impasse”. Ik heb de indruk dat de impasse er vooral uit bestaat dat links onvoldoende idee heeft hoe een goed sociaal beleid en democratie kunnen samengaan met minder milieuvernietiging en een minder ‘koloniale’ internationale arbeidsverdeling en imperialisme. De auteurs wijzen op het gevaar van radicaal-rechtse populisten als Bolsonaro, maar komen weinig verder dan Lula en zijn PT daarvoor verantwoordelijk te achten.
Het is een boeiend boek, met sterke en wat zwakkere delen. Soms goed leesbaar, maar soms met moeizame lange abstracte zinnen. Ook veronderstelt het van de lezers nogal wat voorkennis. Duidelijk wordt wel dat we – ondanks de af en toe optimistische toon over verzet van ‘onderop’ – op korte termijn niet moeten rekenen op een tweede relatief succesvolle linkse golf en zeker niet op linkse regeringen die greep krijgen op de tegenstrijdigheden én tegenkrachten kunnen weerstaan.
Franck Gaudichaud, Massimo Modonesi en Jeffery R. Webber, The Impasse of the Latin American Left. Duke University Press, 2022, 206 pag. ISBN 9781478018216. € 26,30.
Lees ook onze recensie van Steve Ellner (red.), Latin Americana Pink Tide. Breakthroughs and Shortcomings (2020).