Veel mensen zullen niets hebben opgepikt van de Europa-Latijns-Amerikaconferentie op 17 en 18 juli in Brussel. Toch is het belangrijk nieuws dat voor het eerst sinds acht jaar regeringsleiders van de 33 landen van CELAC (Gemeenschap van Latijns-Amerikaanse en Caribische Staten) en van de 27 landen van de Europese Unie weer met elkaar praatten. Ze spraken veel over sociaaleconomische samenwerking, maar over Oekraïne werden ze het niet eens.
CELAC is opgericht in 2010 en hield in 2013 in de Chileense hoofdstad Santiago een eerste conferentie met de EU, twee jaar later gevolgd door een bijeenkomst in Brussel. De derde conferentie in 2017 vond niet plaats door onenigheid over de deelname van Venezuela. Daarna verdween Latijns-Amerika voor Europa uit het zicht door Brexit, de coronapandemie, de concurrentie met China, de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis. Dus het is verheugend dat de twee organisaties van regio’s die samen ruim een miljard inwoners tellen weer bijeenkwamen. Voor Europa speelde daarbij ook een voor velen bekend, maar niet al te luid uitgesproken motief. Afgelopen decennium verloor Europa economisch terrein en daarmee politieke invloed in Latijns-Amerika aan China. Europa is de derde handelspartner van Latijns-Amerika na de Verenigde Staten en China. “We hebben er niet genoeg aandacht aan besteed”, moest EU-buitenlandcommissaris Josep Borrell toegeven, en dat moet weer goedgemaakt worden.
Verdrag met Mercosur
Ook dit jaar was er weer gedoe over de deelname van Venezuela en Nicaragua. Uiteindelijk kwamen de presidenten Nicólas Maduro en Daniel Ortega niet, maar wel een vicepresident en een minister van Buitenlandse Zaken. Er stonden veel sociale en economische onderwerpen op de agenda. De EU heeft 45 miljard euro economische en financiële steun aan Latijns-Amerika toegezegd: 10 miljard van de EU zelf en 35 miljard van lidstaten, waarvan 11 miljard van Frankrijk en 9,4 miljard van Spanje. Ursula von der Leyen, voorzitter van de Europese Commissie, zei ook hier weer: “Latijns-Amerika en de Cariben en Europa hebben elkaar nodig, meer dan ooit.”
De conferentie leidde tot mooie, maar vaak wat vage en weinig verplichtende formuleringen in de slotverklaring. Op meer praktisch niveau wordt uitgezien naar het verdrag tussen de EU en de vrijhandelszone MERCOSUR, waarover ruim twintig jaar is onderhandeld. Lid van MECOSUR zijn Brazilië, Argentinië, Paraguay en Uruguay, waar bijna de helft van de Latijns-Amerikanen woont. Als we de geassocieerde leden Bolivia, Chili, Colombia, Ecuador, Guyana, Peru en Suriname meetellen, is dat ruim de helft. Venezuela is eind 2016 geschorst als lid. Er moeten nog steeds hobbels worden genomen. Zo eist de EU klimaatmaatregelen die volgens de MERCUSUR in de praktijk zullen leiden tot bescherming van de Europese producten en daarmee tot protectionisme, waar de EU juist tegen beweert te zijn.
Geen aangenaam gezelschap
Al tevoren was duidelijk dat men het over Oekraïne niet eens zou worden. Terwijl de EU – met een paar tegenstribbelende landen – heeft gekozen voor Oekraïne, willen veel Latijns-Amerikaanse landen wel hun bezorgdheid uitspreken, maar geen partij kiezen. In de samenvatting in de NRC van 19 juli leek de slotverklaring helemaal neutraal met alleen “bezorgdheid over de oorlog en het humanitaire leed dat de oorlog veroorzaakt”, maar in de echte verklaring staat een “diepe bezorgdheid over de oorlog tegen Oekraïne”, waaruit duidelijk blijkt wie als de dader wordt gezien, al wordt diens handelen niet expliciet veroordeeld. De Chileense linkse president Gabriel Boric pleitte voor een duidelijke uitspraak van CELAC dat in Oekraïne “een imperialistische, onaanvaardbare agressie-oorlog plaatsvindt, waarbij het Internationaal Recht wordt geschonden”. Al eerder noemde Boric Venezuela en Nicaragua ‘dictaturen’, terwijl zijn linkse collega’s Fernández in Argentinië, Lula in Brazilië en Petro in Colombia dat niet zo wilden zeggen.
Nicaragua viel bij de Oekraïne-discussie helemaal uit de toon. Over de hele slotverklaring maakte maar één land één keer een bezwaar: Nicaragua vond de tekst over Oekraïne onacceptabel. Het was hier net zo geïsoleerd als toen het eind 2022 in de Verenigde Naties als één van de vier landen (op totaal 182) tegen een resolutie stemde die de Russische inval veroordeelde. Samen met Belarus, Noord-Korea en Syrië, geen aangenaam gezelschap.
Lula zei in een interview in de Spaanse krant El Mundo dat hij het optreden van Boric over Oekraïne wel begreep. Hij is jong en wil snel resultaat, maar heeft nog weinig ervaring met grote internationale conferenties. Lula probeert samen met China, Indonesië en andere Latijns-Amerikaanse landen aan een vredesplan te werken. Nu hopen Oekraïne en Rusland allebei nog te kunnen winnen en willen daarom niet onderhandelen. Maar dat moet uiteindelijk toch gebeuren.
Brazilië is terug
Vlak voor de EU-CELAC-top werd in Brussel ook een ‘Top van de volkeren’ gehouden met vertegenwoordigers van sociale organisaties uit Latijns-Amerika en Europa. Daar vond men dat de officiële conferentie te weinig aandacht besteedde aan alternatieve ontwikkelingsmodellen, een rechtvaardiger, meer solidaire en duurzame integratie van Latijns-Amerika, en respect voor de soevereiniteit en zelfbeschikking van landen en volken.
Tot concrete resultaten over zulke mooie ideeën kwam de conferentie zeker niet. De ervaren Lula vond het echter de meest “rijpe, volwaardige” bijeenkomst tussen Latijns-Amerika en de Europese Unie waaraan hij ooit had deelgenomen. Hij vond de slotverklaring “een uiterst redelijk document, van belang voor de hele wereld”.
Je hoeft daar niet zo juichend over te zijn als Lula om te spreken van een stap vooruit. Er wordt weer op hoog niveau gepraat tussen Europa en Latijns-Amerika. En dat is beter dan elkaar negeren of een isolement voor Latijns-Amerika. En het kan ook effect hebben op samenwerking tussen Latijns-Amerikaanse landen. En niet te vergeten: Brazilië is weer terug, weer geleid door Lula. Begin 2020 besloot de radicaal-rechts-populistische president Bolsonaro uit CELAC te stappen. Hij hield niet van samenwerken en rekening houden met andere landen. Gelukkig bracht Lula, kort na zijn aantreden begin 2023, Brazilië weer terug in CELAC.