Non-fictie verslag van Douglas Preston over een zoektocht in de oerwouden van Honduras
Wie heeft er als kind niet gedroomd over het ontdekken van een verborgen stad of land? Dat is voor weinigen weggelegd, de wereldkaart kent eigenlijk geen witte vlekken meer. In de groene vlekken op de kaart is echter nog voldoende te ontdekken, zo lezen we in De verdwenen stad. Een waargebeurde expeditie van de Amerikaan Douglas Preston (1956), journalist, historicus en bestsellerschrijver van een thrillerserie over FBI-agent Pendergast (samen met auteur Lincoln Child).
Preston werkt voor The American Museum of Natural History en schrijft voor bladen als National Geographic en The New Yorker. In 2012 vliegt hij mee als verslaggever op een zoektocht naar een verloren stad, diep in de jungle in het oosten van Honduras. Ze zoeken in Mosquitia, een gebied van 83.000 km2, grofweg twee keer Nederland. Het is woest, vrijwel ondoordringbaar regenwoud met moerassen, rivieren en bergen.
Het speuren gebeurt vanuit de lucht met LIDAR (Light Detection and Ranging), geavanceerde, kostbare militaire technologie die door vocht en bladerdak heen kan kijken. Een soort radar, maar dan beter. Succesvol, want ze vinden de Witte Stad, die de Hondurezen de verloren stad van Aapgod noemen. Vandaar de Engelse titel The Lost City of the Monkey God. A True Story.
Levensdoel
De oorspronkelijke bevolking van het gebied meent dat hun voorouders naar de stad waren getrokken, op de vlucht voor de Spaanse indringers. Maar na een reeks catastrofen vertrokken ze en lieten ze alles achter, omdat ze dachten dat de goden boos waren. Eenieder die de heilige stad betreedt, zal sterven aan een mysterieuze ziekte, een vloek.
Het verhaal groeit uit tot een legende, net zoals El Dorado, de mythische stad in de Zuid-Amerikaanse Amazone. Veroveraar Cortés schreef al over de vermeende rijkdom van deze Witte Stad in een brief aan de Spaanse koning Karel V in 1526.
Goudkoorts is besmettelijk. Het mysterie en de vermeende rijkdom spreken zodanig tot de verbeelding dat mensen bereid zijn om fortuinen te spenderen. Het zoeken van een verloren stad wordt een levensdoel. In die zin doet Prestons verhaal denken aan het boek The Lost City of Z van David Grann en de verfilming daarvan.
Fantasten en gelukszoekers
Door de geschiedenis heen trekt een bont gezelschap van avonturiers, kapitaalkrachtigen, fantasten, gelukszoekers en dwazen het oerwoud in, sommigen om nooit meer terug te keren. Preston heeft aan dagboeken van hen een belangrijke bron van informatie, of ze nu waarheidsgetrouw zijn of niet.
Al in 1940 beweerde de journalist Morde de stad gevonden te hebben, maar zijn verhaal rammelde. Hij verzweeg de locatie en pleegde zelfmoord. In 2000 deed Steve Elkins, die de expeditie financiert waaraan Preston deelneemt, al een tevergeefse poging om de stad te vinden.
Het is geen vanzelfsprekendheid dat de expeditie prioriteit krijgt in Honduras. Het land heeft zijn handen vol aan problemen als natuurgeweld, politieke spanningen, armoede, corruptie en geweld. Uiteindelijk krijgt het project steun van toenmalig president Lobo, want het vinden van de verloren stad kan het land een nieuwe impuls geven.
Complicaties
In februari 2015 trekt Preston daadwerkelijk de jungle in, met een expeditie die bestaat uit wetenschappers, fotografen, antropologen, filmproducenten en archeologen. De groep wordt geleid door Britse ex-militairen, jungle-experts. De onderneming kost bakken met geld voor alleen al de logistiek, waaronder het huren van een vliegtuig en het omkopen van lokale autoriteiten. Archeologie in Mosquitia is kostbare en zware arbeid.
Het ontoegankelijke gebied is voor niets of niemand ‘makkelijk’. Er zijn bijtende en giftige insecten, slangen en planten. Het regent bijna constant – meer dan drie meter per jaar -, waardoor ziektes als malaria, dengue en leishmaniasis welig tieren. Een ongeluk of een slangenbeet in deze jungle kan zo maar fataal zijn. Ook voor de groep van Preston blijft de trip niet zonder gevolgen.
Naast wat inheemse bevolking houden illegale houthakkers en archeologische plunderaars zich op in de contreien. Verder smokkelen kartels er drugs en brandstof. Daarom krijgt de expeditie bescherming van het Hondurese leger.
Ontbossing
De expeditie vindt een vallei dat door menselijk ingrijpen een andere dan de natuurlijke vorm heeft gekregen. Er zijn wegen, een waterreservoir en irrigatiekanaal, piramides en tempels. De vallei is nu geïsoleerd, maar was ooit een centrum van handel en commercie, het middelpunt van een enorm netwerk. De expeditie krijgt veel aandacht van de pers en applaus, maar er is ook weerstand. Want LIDAR mag een handige technologie zijn, het is slechte archeologie, zo zeggen kritische collega-archeologen. Er is ground truthing, archeologisch handwerk nodig.
Het is een uitdaging om de enorme vallei in kaart te brengen, waarvan het meeste onder planten of grond is verdwenen. Er is ook haast bij, want met de oprukkende ontbossing komen plunderaars en houtkappers steeds dichterbij. De gevolgen hiervan kunnen funest zijn voor de ongerepte natuurgebieden en archeologische schatten.
Biologische materialen
De vondst van de stad is belangrijk voor Honduras, want het is een directe link met haar relatief onbelichte precolumbiaanse verleden. Nu is eindelijk bewezen dat er een complexe beschaving bestond in dit Midden-Amerikaanse gebied in de periode 500 – 1000 na Christus, die níet tot het Maya-volk behoorde.
Aangenomen wordt dat deze beschaving van Mosquitia qua schoonheid niet onderdoet voor de gebouwen van de Mayacultuur, maar dat ze bouwden met biologische materialen zoals hout en doeken, allang vergaan in het vochtige klimaat.
Uit het eerste onderzoek blijkt dat de plek rond 1500 ineens werd verlaten, waarbij artefacten opzettelijk werden kapotgemaakt. Waarom? Wat de expeditie gevonden heeft, zijn de overblijfselen van een belangrijke beschaving, die nog altijd wordt omgeven door vraagtekens. De vraag is of er ooit antwoorden komen en dat maakt de verdwenen cultuur des te mysterieuzer en bijzonderder. En hoe zoektochten zoals deze kunnen plaatsvinden met respect voor de mensen die het gebied hun thuis noemen.
Douglas Preston, De verdwenen stad. Een waargebeurde expeditie, Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, Amsterdam, 2017, ISBN 9789024574117, 320 pag., €19,99, vertaling: Henny van Gulik
Lees ook onze filmrecensie van The Lost City of Z