President en oppositie spraken met elkaar
Al jaren verkeert Haïti in een politieke crisis. Volgens sommigen ging het al mis bij de verkiezingen van voormalig president Michel Martelly in 2010. Maar sinds de moord op president Jovenel Moïse in juli vorig jaar is er sprake van een politieke chaos. Toch gloort er nu een sprankje hoop: vorige week spraken twee belangrijke tegenstanders voor het eerst met elkaar.
Na de dood van president Jovenel Moïse belandde Haïti in een politiek vacuüm, waarbij het volstrekt onduidelijk is wie, grondwettelijk gezien, aan het hoofd van de regering zou moeten staan. Premier Ariel Henry eiste die functie op en hij wordt door de internationale gemeenschap ook als zodanig erkend. In Haïti zelf ligt dat anders en vindt een groot deel van de bevolking dat Henry geen recht op deze functie heeft. In de eerste plaats omdat hij ook niet rechtmatig als premier is benoemd (Moïse had hem kort voor zijn dood voorgedragen, maar die voordracht is niet door het parlement bekrachtigd). In de tweede plaats omdat hij beschuldigd wordt van eventuele betrokkenheid bij de moord op zijn voorganger. Vorige week is de kritiek op Henry nog verder toegenomen nadat de politie vreedzame demonstraties van fabrieksarbeiders zeer hardhandig had neergeslagen.
Al sinds begin vorig jaar is er een brede oppositiebeweging ontstaan waarbinnen niet alleen politieke partijen, maar vooral ook veel maatschappelijke organisaties, vakbonden, vrouwenorganisaties en de katholieke bisschoppenconferentie, zich verenigd hebben. Samen staan zij bekend onder de naam Akkoord van Montana, naar het hotel waar zij afgelopen augustus hun plannen presenteerden.
In reactie hierop vormde president Henry een groep om zich heen die de naam Akkoord van 11 September kreeg. Tot op heden vonden er geen gesprekken tussen beide groepen plaats. Het Akkoord van Montana wordt genegeerd door de internationale gemeenschap, die haar kaarten op Henry heeft gezet. Tegelijkertijd heeft het Akkoord van Montana de partij waartoe Henry behoort, de PHTK, uitgesloten van deelname aan hun groep, omdat zij die partij verantwoordelijk houden voor de chaos.
Maar nu gloort er wellicht een sprankje hoop. Vrijdag 11 februari vond een ontmoeting plaats tussen president Henry en enkele vertegenwoordigers van het Akkoord van Montana. Die laatsten verklaarden de volgende dag dat er een uitwisseling van standpunten heeft plaats gevonden. In vervolg op dit eerste overleg is het van belang om tot overeenstemming te komen over de principes van de onderhandelingen, een agenda en een tijdspad, stelde Jacques Ted St-Dic, de woordvoerder van de Montana vertegenwoordigers. “Het is een uitermate belangrijk moment voor ons. We denken dat het moment van onderhandeling en transitie, gebaseerd op een breed gevoelde consensus, is aangebroken”, zei Ted St-Dic.
Op 14 februari zou er opnieuw met elkaar worden gesproken in de Primature, het kantoor van de premier. De drie vertegenwoordigers, onder wie Jacques Ted St-Dic, arriveerden enkele minuten voor het afgesproken tijdstip, maar toen na vijfentwintig minuten wachten Ariel Henry zich nog altijd niet had gemeld hielden zij het voor gezien en zijn weer vertrokken. “Op 11 februari hebben we veertig minuten moeten wachten voordat Dr. Henry en zijn bondgenoten, zonder enig excuus, arriveerden. Dit maal hebben we vijfentwintig minuten gewacht zonder dat er iemand kwam. Dit laat zien dat er geen enkele waarde aan het overleg, waar het hele land op wacht, wordt gehecht. We zijn vertrokken”, zo staat te lezen in een tweet van de Montana vertegenwoordigers. De woordvoerder van de president ontkent dat hij schuldig is aan het mislukken van het overleg en dat hij nog altijd bereid is te onderhandelen. “We gaan geen oorlog voeren over het tijdstip.” Volgens hem werd er nog gewacht op enkele onderhandelaars. Een nieuwe afspraak is nog niet gemaakt…