The New York Times sluit het niet uit
Vijf maanden nadat de Haïtiaanse president Jovenel Moïse in zijn slaapkamer werd vermoord en zijn vrouw voor dood achter gelaten, is nog altijd veel onduidelijk. Direct na de moord zijn diverse arrestaties verricht. De eerste verdachten worden deze week voorgeleid. Maar wie zat er achter de moord? De Amerikaanse krant The New York Times deed zelf uitgebreid onderzoek in Haïti.
In de maanden voorafgaand aan de moord, heeft president Jovenel Moïse gewerkt aan het opstellen van een lijst met daarop de namen van machtige zakenmensen en politici die betrokken zouden zijn bij drugshandel. Zijn plan was om deze lijst te overhandigen aan de Amerikaanse drugsbestrijdingseenheid, de D.E.A. Maar voor dat het zover was is hij in zijn eigen huis vermoord. Volgens The New York Times waren de moordenaars op zoek naar de lijst en zouden zij die ook gevonden hebben. Dit laatste baseren zij op de getuigenis van de vrouw van Moïse, die bij de aanslag gewond raakte. Terwijl ze zich dood hield, hoorde ze hoe de overvallers de kamer doorzochten en er na een “Dit is het!” vandoor gingen.
The New York Times heeft tientallen mensen in Haïti gesproken en komt tot de conclusie dat het zeer wel mogelijk is dat Moïse vanwege de namenlijst vermoord is. Haïti is al jaren een belangrijke doorvoerhaven van drugs. De krant citeert Daniel Foote, tot enkele maanden geleden de speciale afgevaardigde voor Haïti namens de Verenigde Staten, die zegt: “Ik zou gek zijn als ik dacht dat drugs- en wapenhandel géén rol speelde bij de moordaanslag. Iedereen die iets begrijpt van de Haïtiaanse politiek en het zakenleven begrijpt dit.”
Een van de belangrijkste namen op de lijst is die van Charles “Kiko” Saint-Rémy, een zakenman die al lange tijd door de Amerikaanse D.E.A. van drugshandel verdacht wordt. Maar Saint-Rémy is ook de zwager van voormalig president Michel Martelly, de man die Jovenel Moïse in het zadel geholpen heeft en zich voorbereid op een nieuwe gooi naar het presidentschap. Zwager Saint-Rémy had veel invloed binnen de regering van Moïse, zeggen de informanten van The New York Times. En Moïse wilde hiervan af, én tegelijkertijd de drugshandel aanpakken. Dat zou hem in juli fataal geworden zijn.
Tegelijkertijd lijkt Moïse ook niet geheel onschuldig te zijn. Hij zou een aantal jaar geleden met Saint-Rémy hebben samengewerkt in diens palingbedrijf, dat voornamelijk is opgezet om drugsgeld wit te wassen. Saint-Rémy heeft inmiddels de complete controle over de palinghandel in Haïti en schrok er niet voor terug om onder andere een minister van landbouw te bedreigen teneinde zijn macht uit te breiden. Nadat Moïse zich terugtrok uit het palingbedrijf richtte hij zich op Agritrans, een bananenplantage. Tijdens zijn regeerperiode kwam hij onder vuur te liggen op beschuldiging van corruptie. Agritrans had namelijk ten onrechte zes miljoen dollar subsidie gekregen van Martelly, die op dat moment president was.
De Haïtiaanse nieuwssite Alterpresse vraagt zich af of de conclusies van The New York Times andere aanknopingspunten kunnen uitsluiten in wat lijkt op een enorme transnationale samenzwering. Op dit moment zitten ongeveer veertig mensen met diverse nationaliteiten vast in afwachting van een proces. Deze week worden de eerste verdachten gehoord. Onder hen de voormalig hoofdcommissaris van politie, Léon Charles en twee ex-ministers. Wordt vervolgd.