Pierre Espérance op zwarte lijst Dominicaanse Republiek
In navolging van de Verenigde Staten en Canada heeft de Dominicaanse Republiek nu ook een lijst opgesteld met namen van Haïtianen die niet langer welkom zijn. Maar waar het in de Verenigde Staten en Canada mensen betreft die direct gelinkt kunnen worden aan het geweld en de straffeloosheid in het Caribische land (politici, criminelen en bendeleiders) heeft de Dominicaanse Republiek een opmerkelijke naam toegevoegd: mensenrechtenactivist Pierre Espérance. Mensenrechtenorganisaties zijn verbijsterd.
De crisis in Haïti duurt al jaren en sinds de moord op president Jovenel Moïse nu bijna twee jaar geleden is de chaos compleet. De Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince wordt geteisterd door geweld. Bij gevechten tussen bendes zijn inmiddels honderden burgers om het leven gekomen. Ontvoeringen zijn aan de orde van de dag. Alleen al sinds het begin van dit jaar zijn 21 politieagenten vermoord.
De internationale gemeenschap, onder leiding van landen als de Verenigde Staten en Canada, blijft premier Ariel Henry de hand boven het hoofd houden en aandringen op verkiezingen, ondanks protesten van de oppositie en een groot deel van de bevolking. Henry heeft de Verenigde Naties om een interventiemacht gevraagd, maar er is weinig animo bij de lidstaten om hier gehoor aan te geven. Er wordt vooral naar de VS en Canada gekeken, maar beide landen houden de boot af. Wel hebben ze lijsten opgesteld met hierop de namen van ongewenst verklaarde Haïtianen. Het gaat hierbij om (oud-) politici, zoals Rony Célestin, verdacht van corruptie en steun aan criminele bendes, en om gangleiders als ex-politieagent Jimmy Chérisier.
Vorige week maakte de Dominicaanse Republiek bekend ook een lijst met namen van ongewenste Haïtianen te hebben opgesteld. Het doel van de lijst is volgens de Dominicaanse president Luis Abinader de veiligheid van zijn land te garanderen. Het besluit is genomen in lijn met de resolutie van de VN waarin wordt opgeroepen tot sancties tegen Haïti vanwege het geweld en de onveiligheid in het land. Veel van de 39 namen komen overeen met die op de Noord-Amerikaanse lijsten: opnieuw politici zoals voormalige premiers Laurent Lamothe en Evans Paul, en criminelen als Rodolphe Jaar, een van de verdachten van betrokkenheid bij de moord op Moïse. Jaar zit al geruime tijd vast in de Verenigde Staten en heeft zijn betrokkenheid bekend.
Tot verbijstering van veel Haïtianen staat ook de naam van mensenrechtenactivist Pierre Espérance op de lijst. Espérance is al meer dan vijfentwintig jaar directeur van de RNDDH, een van de belangrijkste en meest gerespecteerde mensenrechtenorganisaties in Haïti. Twee mensenrechtennetwerken, het Platform van Haïtiaanse Mensenrechtenorganisaties (POHDH) en de vereniging Samen tegen de Corruptie (ECC), hebben in een open brief de Dominicaanse autoriteiten om opheldering gevraagd omtrent de aard van de beschuldigingen tegen Espérance. De strijd van Espérance en de RNDDH tegen mensenrechtenschendingen, corruptie en straffeloosheid is bekend en wordt internationaal erkend en kan volgens POHDH en ECC geen reden zijn tot sanctie.
De beide netwerken sluiten niet uit dat het Dominicaanse besluit is ingegeven om de de facto regering van Ariel Henry te versterken bij haar strijd om koste wat het kost verkiezingen te organiseren in een land dat geteisterd wordt door geweld en onveiligheid. Ze spreken hun solidariteit met Pierre Espérance en de RNDDH en verklaren dat een dergelijke aanval op één van hen beschouwd wordt als een aanval op hen allen.