Mensenrechtenactivist Pierre Espérance denkt dat het anders moet
Vorige week was er dan eindelijk een doorbraak rond Haïti. Ruim een jaar geleden vroeg de facto premier Ariel Henry de Verenigde Naties om steun bij het beteugelen van het bendegeweld in het land. Maar niemand stond te springen om hieraan bij te dragen in de vorm van militairen of agenten. De ervaringen met eerdere missies zijn immers niet positief. Toch besloot de Veiligheidsraad, met onthouding van stemmen door Rusland en China, akkoord te gaan met het voorstel van Kenia om 1.000 politieagenten te sturen. Op de site van de Verenigde Naties wordt het een “historische” ondersteuningsmissie genoemd. Iedereen is het erover eens dat er iets moet gebeuren. Maar of een politiemissie de oplossing is wordt door sommigen betwijfeld.
Eén ding is duidelijk: de politiemissie waarover de Veiligheidsraad maandag 2 oktober een besluit nam is géén VN-missie, maar wordt een multinationale veiligheidsondersteuning genoemd. De leiding is in handen van Kenia, dat bij de missie gesteund zal worden door enkele Caribische buurlanden van Haïti, zoals Bermuda en Jamaica. Het doel is tweeledig. In de eerste plaats het beveiligen van strategische plekken, zoals vliegvelden en ziekenhuizen. En daarnaast het creëren van een veilig klimaat zodat op termijn vrije verkiezingen mogelijk zijn. Dat laatste is belangrijk, omdat geen van de mensen die nu de regering vormen gekozen is, terwijl ook de volksvertegenwoordiging al geruime tijd buiten werking is gesteld.
Maar een buitenlandse politiemacht kan er niet voor zorgen dat vrije en veilige verkiezingen in Haïti gaan plaats vinden. Daarvoor moet iets anders gebeuren. Mensenrechtenactivist Pierre Espérance schreef er woensdag 4 oktober over in The New York Times. Hij beschrijft twee problemen rond de nieuwe missie. Aan de ene kant de huidige situatie van de Haïtiaanse politie. Het korps dat twee jaar geleden nog ruim 20.000 leden telde is de afgelopen tijd geslonken tot 9.000. Veel agenten haken af omdat ze vrezen voor hun leven. Een terechte vrees, want de afgelopen jaren zijn veel politieagenten bij gevechten met bendeleden vermoord. Een deel van de politiemacht bestaat uit betrouwbare en goedwillende mensen. Maar er zijn er helaas ook veel die hun wapens en voertuigen delen met de gangs. En nog belangrijker, de politie wordt gecontroleerd door politici met criminele banden.
Daarnaast is Pierre Espérance van mening dat een nieuwe internationale missie nooit zal slagen als er geen functionerende regering is. De huidige, niet gekozen, regering moet vervangen worden door een transitieregering, gevormd door eerlijke mensen die toegewijd zijn aan de opdracht om de democratie en de rechtstaat te herstellen. Deze regering moet dan de voorwaarden scheppen voor eerlijke en veilige verkiezingen, zodat kandidaten zonder banden met de bendes zich verkiesbaar kunnen stellen en de bevolking in vrijheid een keuze kan maken. “Alleen onder een geloofwaardige en schone overgangsregering kunnen politie- en veiligheidsmachten – Haïtiaans of buitenlands – hun werk doen”, stelt Espérance. Hij besluit zijn essay in The New York Times als volgt: “Het ondersteunen van een geloofwaardige, nieuwe overgangsregering is een cruciale kans voor de Verenigde Staten en de internationale gemeenschap om recht te doen aan Haïti. Zij zouden deze kans moeten grijpen.”