In drie dagen minstens twintig onschuldige burgers gedood
Haïti lijdt al een aantal jaren onder toenemend bendegeweld. Gangs ontvoeren burgers om aan geld te komen en bestrijden elkaar om de macht in handen te krijgen. Het aantal burgerslachtoffers stijgt. In de eerste zes weken van dit jaar kwamen minstens 188 mensen door geweld om het leven. Sinds afgelopen weekend leveren twee bendes strijd ten noorden van de hoofdstad Port-au-Prince, zijn tweeëntwintig mensen gedood en kunnen mensen hun huizen en buurt niet uit.
Vanaf 2018 zijn de straffeloosheid en het bendegeweld in Haïti alleen maar toegenomen. Overheid en politie ondernemen geen actie. Integendeel, mensenrechtenorganisaties hebben jaren geleden al aangetoond dat er banden bestaan tussen bendeleiders enerzijds en politie en autoriteiten anderzijds. Na de moord op president Jovenel Moïse, nu bijna een jaar geleden en nog altijd niet opgelost, is het geweld slechts toegenomen en is de burgerbevolking vogelvrij verklaard.
Sinds het afgelopen weekeinde spitst de strijd zich toe direct ten noorden van de hoofdstad Port-au-Prince. Twee bendes, 400 Mawozo en Chen Mechan (valse honden), strijden om de macht in dit gebied, dat zich slechts enkele honderden meters van het internationale vliegveld van de hoofdstad bevindt. De bende 400 Mawozo, wat zoveel betekent als “onervaren mannen”, haalde eind vorig jaar het wereldnieuws toen zij een bus met Noord-Amerikaanse missionarissen ontvoerden.
De slachtoffers van dit gevecht zijn de bewoners van de buurten in dit gebied: Tabarre, Butte Boyer, Croix-des-Missions. Al tweeëntwintig mensen kwamen om het leven, in een geval acht leden van één gezin, waaronder een aantal kinderen. Een tiental huizen is afgebrand en duizenden mensen zitten thuis opgesloten omdat hun leven gevaar loopt wanneer ze zich op straat wagen. Scholen, bedrijven en winkels in het gebied blijven dicht.
De Direction Protection Civile (directie burgerbescherming) veronderstelt dat het geweld nog kan aanhouden, iets dat niet alleen grote gevolgen heeft voor de bewoners van de wijk, maar ook voor de rest van het land. Twee hoofdwegen richting het noorden van het land zijn afgesloten, waardoor de departementen ten noorden van Port-au-Prince (de hoofdstad ligt in het zuidelijke deel van Haïti) niet bereikbaar zijn. Het zuidwestelijk schiereiland is al veel langer niet meer over de weg bereikbaar, eveneens als gevolg van bendegeweld. Dit betekent dat de hoofdstad grotendeels geïsoleerd is geraakt van de rest van het land.
Pierre Espérance van mensenrechtenorganisatie RNDDH vertelt in de Miami Herald dat Haïti op slot zit. “We zitten in een situatie waarbij je alleen nog kunt denken aan je eigen veiligheid. Niet aan onderwijs, aan niets anders. Je kunt hier niet meer leven. De onveilige situatie heeft het land volledig lamgelegd…. Als het niet noodzakelijk is om de deur uit te gaan, blijf je binnen.” Espérance en andere medewerkers van zijn organisatie hebben onlangs opnieuw doodsbedreigingen ontvangen. Enkele leden van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, waaronder Gregory W. Meeks and Michael McCaul (beiden ook lid van het Comité Buitenlandse Zaken van het parlement) hebben in reactie hierop vorige week in een brief de doodsbedreigingen scherp veroordeeld en de Haïtiaanse overheid opgeroepen alles in het werk te stellen om de veiligheid van Pierre Espérance en zijn medewerkers te garanderen.