Poging van de Amerikaanse regering om gezinnen te herenigen
In 2017 en 2018 konden Midden-Amerikaanse ouders en kinderen bij het oversteken van de grens naar de Verenigde Staten van elkaar gescheiden worden. Dit betekende dat de ouders teruggestuurd werden, terwijl hun kinderen in de Verenigde Staten bleven. President Biden vindt dat de status van deze ouders opnieuw onderzocht moet worden. Maar dan moeten zij eerst gevonden worden, en dat valt niet mee.
Voormalig president Trump probeerde op alle mogelijke manieren de migratie vanuit Midden-Amerika af te remmen. Een van de meest dramatische maatregelen was het bij aankomst in de Verenigde Staten van elkaar scheiden van ouders en kinderen. De Amerikaanse overheid maakte dit beleid pas publiek bekend in 2018, maar vanaf 2017 werd er al mee geëxperimenteerd. Ouders werden vastgezet en gedeporteerd, zonder nog in contact met hun kinderen te zijn geweest. De kinderen werden geplaatst bij familie of in pleeggezinnen. Toen de federale rechtbank in 2018 deze werkwijze verbood waren al vijfduizend kinderen van hun ouders gescheiden.
De regering van president Joe Biden heeft besloten dat de zaken van deze ouders opnieuw bekeken moeten worden in een poging de gezinnen te herenigen. Het gaat om vele honderden gezinnen. Maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De migranten zijn vaak afkomstig uit afgelegen gebieden in landen als Guatemala en Honduras. Adressen kloppen niet en telefoonnummers zijn niet langer in gebruik. Mensen zijn wantrouwend en geven foute aanwijzingen, of doen de deur niet open. Soms hebben de ouders hun huis moeten verkopen om de smokkelaars die hen naar Amerika zouden brengen te kunnen betalen. Of ze hebben een nieuwe poging gedaan om de Verenigde Staten te bereiken.
In Guatemala is advocaat Eriberto Pop een van de mensen die probeert de vermiste ouders op te sporen en in contact te brengen met een Amerikaanse advocaat. Met soms niet meer dan een aanwijzing in een mailtje trekt hij door het gebergte in het westen van Guatemala op zoek naar gedeporteerden. Om mensen te informeren worden radiospotjes uitgezonden en posters opgehangen: “gescheiden gezinnen – bent u recent gedeporteerd? – is uw kind nog in de Verenigde Staten? – wij kunnen u in contact brengen met Amerikaanse advocaten om de herenigingopties te bespreken”. Dat laatste is belangrijk, vertelt Pop in The Washington Post, want hij mag de families geen valse hoop geven: hun zaak zal opnieuw worden bekeken, maar zonder garantie dat de ouders ook naar de Verenigde Staten mogen.
Hoewel veel ouders, en regelmatig ook hun in Amerika verblijvende kinderen, onvindbaar zijn voor de Amerikaanse autoriteiten, hebben veruit de meeste ouders wel contact met hun kinderen: via telefoon of Whatsapp. Zoals Pedro die in The Washington Post zijn verhaal vertelt. Zijn dertienjarige zoon Wilson bleef in 2017 alleen achter in Arkansas, waar hij naar school gaat en op een boerderij werkt. Een oom was zijn voogd, maar nadat de oom in 2018 ook werd gedeporteerd leeft Wilson, inmiddels zeventien jaar, alleen. Pedro en Wilson zijn bij de Amerikaanse overheid van de radar gevallen.
De uitdaging voor president Biden en zijn regering is het lokaliseren van ouders én kinderen. Deze taak ligt in handen van kleine niet-gouvernementele organisaties, zoals Justice in Motion, waar Eriberto Pop voor werkt. Eriberto Pop is erin geslaagd ongeveer tachtig ouders te lokaliseren. Tot op heden zijn enkele tientallen gezinnen herenigd. Maar het proces verloopt langzaam. Honderden gedeporteerden wachten nog op informatie over hun mogelijke hereniging.