Novelle van de Cubaanse schrijver Senel Paz
Een liefdesgeschiedenis tussen twee mannen in het Havana van 1989, zo kan je Aardbei en chocola van Senel Paz (1950) typeren. Maar het dunne boekje van slechts 56 bladzijden is meer dan dat. Het gaat over politiek, over (homo)seksualiteit en (on)vrijheid, over een revolutionaire maatschappij waarin vertrouwen een schaars goed is. Dergelijke thema’s zijn niet vanzelfsprekend in Cuba en al helemaal niet in 1991, toen het verscheen.
De hoofdpersonen leren elkaar kennen in ijssalon Coppelia. David Álvarez is een militante student, communist en afkomstig van het platteland. Hij is jong, onzeker en wat bleu, maar vooral trouw aan en overtuigd van de revolutie. Hij had een relatie met een vrouw, maar die is bij hem weg.
Diego is het tegenovergestelde: uitbundig, gepassioneerd liefhebber van kunst en literatuur en openlijk homoseksueel. “Hij had een Japanse parasol opgestoken en droeg kleren waaraan je op kilometers afstand zag wat hij was.” Hij is goed gebekt. Met zijn charmante persoonlijkheid pakt hij David in en lokt hij hem mee naar huis.
Juffertje
De titel van het boekje is afgeleid van de ontmoetingsplek, waar Diego vraagt om aardbeienijs, ook al was er chocolade-ijs (!?). Het verwijst ook naar de verfilming Fresa y Chocolate, die in 1994 verscheen en waarvoor Paz zelf het scenario schreef. De internationaal gecoproduceerde film kreeg een Oscarnominatie. De Nederlandse en de filmtitel lijken in niets op de oorspronkelijke titel El lobo, el bosque y el hombre nuevo (De wolf, het bos en de nieuwe mens). Het boekje is nu uitgegeven door Zirimiri Press, in de deze uitgever eigen, kenmerkende stijl met een mooie kleurrijke cover.
Wat betekent het om homoseksueel te zijn in een macho latinocultuur als die van Cuba? In Havana valt het nog mee, maar “in kleine dorpen zijn verwijfde mannen vogelvrij, ze zijn de pispaal van iedereen en proberen in het openbaar niet op te vallen.” Bij vrouwen staan hoeren op de laagste trede, bij mannen zijn dat homo’s. Paz grossiert in termen voor homoseksueel: poot, van de verkeerde kant, juffertje, relnicht, et cetera.
Afgaande op de superlatieven van de uitgever, kan het belang van dit werk nauwelijks overschat worden. Het behoort tot de “grootste Latijns-Amerikaanse teksten van de 20e eeuw, een keerpunt in de aanvaarding van homorechten in Cuba”. Daarbij stelt de uitgever dat dit het meest gefotokopieerde boek in de Cubaanse geschiedenis is. Andere cijfers liegen er ook niet om: in elf talen vertaald, in meer dan twintig landen gepubliceerd, inspiratie voor negentien toneelstukken. Vraag is dan wel waarom dit belangrijke werkje niet eerder in het Nederlands is vertaald?
Geletterde politieagenten
Terug naar David en Diego. Hun vriendschap laveert tussen genegenheid en aantrekkingskracht. Daar zorgt Diego wel voor, met zijn seksuele toespelingen en manipulatieve persoonlijkheid. Tegelijkertijd leidt hij een verborgen leven met ondergrondse activiteiten. Zo heeft hij iemand in huis die David niet mag zien. En hoe komt Diego aan die goedgevulde koelkast met luxeproducten, onbereikbaar voor Cubanen, maar niet voor buitenlanders?
Een en ander strookt niet met de revolutie. David ziet zich voor een dilemma gesteld: moet hij dit rapporteren aan de revolutionaire leiding? En maakt zijn (liefdes)relatie hem ook verdacht of medeplichtig aan de schimmige activiteiten van Diego? David verkeert in gewetensnood.
Ondertussen ‘verleidt’ Diego David met verboden buitenlandse literatuur, zoals De oorlog van het einde van de wereld van de anticommunistische Mario Vargas Llosa. De overheid heeft alles van hem verboden en daarom moeten David en Diego op hun hoede zijn, want “onze politieagenten zijn geletterd”.
Zonder adempauze
David wordt heen en weer geslingerd tussen wie hij is als mens en wie hij moet zijn volgens de revolutie. Kan hij Diego weerstaan? Blijft hij trouw aan zijn politieke gedachtegoed? Aardbei en chocola is in dat licht een verhaal over het recht om jezelf te mogen zijn, zoals Diego aangeeft: “Ik ben graag zoals ik ben, wil af en toe nichterig doen. Wie kwets ik daar nou mee?” en “Denk je dat ik afbreuk van doe aan de Revolutie?” David weet dat het antwoord op die vraag nee is. Maar dat doet er niet toe. Het regime met zijn doctrines is onverbiddelijk: er is geen ruimte voor mensen die afwijken van de norm, zoals Diego.
Dit ‘boekje’ geeft zich niet zomaar over aan de lezer. Paz’ schrijfstijl is compact en bestaat uit massieve tekstblokken, zonder adempauze van witregels of alinea’s. Wat het lezen ook lastig maakt, is dat ‘hij’ soms ongemerkt overgaat in ‘jij’. Wie is aan het woord, wie praat tegen wie?
Verder weeft Paz literaire namen en quotes uit Latijns Amerika in het verhaal, die behoorlijk wat literaire bagage vereisen. Weliswaar staat er achterin wat achtergrond over bepaalde namen en zaken, maar dat is summier en verder niet aangegeven in tekst. De lezer wordt in het diepe gegooid en zal dus moeten zwemmen. Overigens blijft het een solide verhaal voor lezers die de kennis niet hebben.
Paz toont de onmenselijkheid van een systeem en maatschappijmodel die gelijkheid zeggen te propageren, maar mensen hun bestaansrecht ontzeggen. Daarom roept Diego als homo marxisten en christenen op om “onze plek toe te kennen en als bondgenoot te accepteren”. Het is een pleidooi voor tolerantie, om niet langer het individu tegenover het collectief te zetten.
Toch valt Paz de revolutie niet zomaar af, want Diego stelt: “David, het ontbreekt je aan initiatief. De Revolutie heeft mensen zoals jij nodig.” Een echte revolutie doorstaat de toets der kritiek en komt daardoor juist verder, lijkt Paz te zeggen.
Senel Paz, Aardbei en chocola, Uitgeverij Zirimiri Press, Amsterdam, 2018, 9789490042134, 56 pag., €13,50, vertaling: Pieter Lamberts
Lees ook onze recensie van Speech van de dode moeder van Carlos A. Aguilera