Postume novelle van Gabriel García Márquez
Er is de laatste maanden nogal wat gesproken en geschreven over In augustus zien we elkaar, het postume werk van Gabriel García Márquez (1927-2014) of ‘Gabo’, zoals de Colombianen hem het liefst noemen. En dan gaat het maar zelden over de inhoud van deze novelle, maar vooral over het besluit om de ongepubliceerde tekst uiteindelijk toch als een sfinx uit de as te laten verrijzen.
De verzorging van de erfenis van een beroemde auteur gaat zelden soepel, want er is altijd wel een weduwe die dwars ligt of een familie die moeilijk doet en de liefhebbers van het werk van de auteur in kwestie zure tijden bezorgt. In het geval van Gabo waren er de zeer mondige weduwe, Mercedes Barcha (1932-2020) en twee zoons, van wie Rodrigo García Barcha bovendien een succesvol filmregisseur is.
Daar kwam nog bij dat Gabo de laatste tien jaar van zijn leven leed aan geheugenverlies door Alzheimer, waardoor hij maar een beperkte rol kon spelen in de beslissingen over zijn nalatenschap. Kortom, het ideale scenario voor ophef en polemiek.
Miljoenendeal
Hebben de nabestaanden verraad gepleegd? Eerst was er de beslissing om de papieren nalatenschap onder te brengen in het Harry Ransom Center van de University of Texas in Austin. Daarvoor is van alles te zeggen: het is een gerenommeerd instituut, met een enorme collectie van literaire manuscripten en ongetwijfeld een garantie dat de nalatenschap van een van de belangrijkste Latijns-Amerikaanse auteurs in goede handen is. Geen complicaties met regeringspolitiek of budget.
Toch hadden in Colombia nogal wat mensen liever gezien dat de nalatenschap in Colombia was gebleven, zijn geboortegrond tenslotte en ongetwijfeld de basis van zijn verbeeldingskracht en schrijverschap. Maar harde garanties dat het met het beheer van zo’n archief in de nabije toekomst ook goed gaat, heb je nooit, want mogelijke politieke inmenging of problemen met geld liggen in dit land altijd op de loer.
Bovendien woonde en werkte Gabo een groot deel van zijn leven in Mexico, aanvankelijk in ballingschap, maar de laatste jaren geheel uit vrije wil. Voor zijn ballingschap had hij overigens goede redenen, want als hij in de jaren tachtig in Colombia was blijven wonen was het risico groot geweest dat een of andere loslopende sicario (huurmoordenaar) of paramilitair hem op een kwade dag een kogel door z’n hoofd had geschoten. Want ja, García Márquez was toen nog niet ‘onze’ Gabo en hij was als vriend van linkse rakkers als Fidel Castro en Hugo Chávez niet bepaald bij iedereen geliefd.
En tenslotte moet ook worden gezegd dat de keuze voor de universiteit in Texas de twee erfgenamen, Gonzalo en Rodrigo García Barcha, flink wat financieel voordeel heeft gebracht want het ging hier volgens de geruchten om een miljoenendeal.
Geen klassieke geldwolven
Het tweede (veronderstelde) verraad is van recente datum en dat was de beslissing van de twee zonen om enkele niet-gepubliceerde teksten, de basis van In augustus zien we elkaar, toch als boek uit te brengen, terwijl de schrijver zelf zich daartegen had verzet. De reden om tegen de expliciete wens van Gabo in te gaan, verwoorden de twee broers op een zonderlinge manier in het voorwoord bij de novelle.
“We vonden het boek veel beter dan we ons herinnerden, en daarom bedachten we nog iets: omdat Gabo zijn werk niet kon afmaken door het verlies van zijn geestelijke vermogens, kon hij ook niet beseffen hoe goed het was, ondanks de ongerechtigheden [sic]. Als een weloverwogen daad van verraad hebben we het plezier van de lezer boven alle andere overwegingen gesteld. Als zij er blij mee zijn, schenkt Gabo ons misschien wel vergiffenis. Daar vertrouwen wij op.”
Dat is nogal een mentale salto mortale van de broers García: Gabo had beslist dat de tekst niet mocht worden gepubliceerd, maar omdat hij toen al Alzheimer had, kunnen we die beoordeling niet serieus nemen. En ook dan vraag je je af: zou met de beslissing om tot publicatie van dit werkje over te gaan, een transactie waar wereldwijd miljoenen mee zijn gemoeid, opnieuw financiële overwegingen hebben meegespeeld?
Ik kan die vraag niet beantwoorden, want ik ken de broers niet en ze zijn allebei afkomstig uit de wereld van kunst & letteren, zeker geen klassieke ‘geldwolven’, en beiden zeer begaan met het lot van de nalatenschap van hun vader, dus ze hebben de schijn mee, zou je zeggen.
Haan kraaien?
En dan het veronderstelde derde verraad – hoor ik daar een haan in de verte kraaien? Het lijkt er namelijk op dat de broers ermee hebben ingestemd om Honderd Jaar Eenzaamheid, het hoogtepunt van het oeuvre van Gabo, te laten verfilmen, iets waar hun vader zich heel zijn leven tegen had verzet. Maar het gaat waarschijnlijk toch gebeuren en wel in de vorm van een serie bij een van de streamingsdiensten, de vorm waarin tegenwoordig bij voorkeur fictieve en semi-fictieve verhalen visueel worden verteld.
Er was, behalve de ethische kwestie, misschien nog een sterkere reden te bedenken om In augustus zien we elkaar niet uit te brengen, en dat is de puur inhoudelijke. De twee laatste werken die nog tijdens leven & welzijn van Gabo werden uitgebracht, zijn autobiografie Leven om het te vertellen en de novelle Herinnering aan mijn droeve hoeren, waren volgens mij van een erg bescheiden niveau en lieten al zien dat het beste er, wat Gabo’s literaire kwaliteiten betreft, al eerder af was.
En dan het boek zelf. Er bestaan verschillende versies van elk hoofdstuk in het archief die net iets anders zijn, en daarom zullen we nooit weten aan welke García Márquez zelf de voorkeur gaf. Die taak werd nu overgelaten aan zijn redacteur, Cristóbal Pera.
Toe maar!
De novelle draait om een vrouw van middelbare leeftijd, Ana Magdalena Bach, die elke 16 augustus vanuit haar woonplaats Cartagena (al wordt de naam nooit expliciet genoemd) naar een Caribisch eiland reist om de overblijfselen van haar moeder op de begraafplaats daar te bezoeken.
Tijdens die bezoeken heeft ze elke keer erotische, romantische en seksuele ontmoetingen met verschillende mannen, terwijl ze thuis, op het vasteland, een gelukkig huwelijk heeft met een musicus. Ook heeft het echtpaar twee kinderen, van wie de zoon ook alweer een succesvol musicus is, terwijl de dochter – om toch wat drama aan te brengen in het gezinsgeluk – wat rebels van aard is en van plan is om het klooster in te gaan, iets wat in de belevingswereld van het echtpaar ongeveer het ergste is wat ze kunnen bedenken.
Het verhaal is erg dun, weinig interessant en vooral extreem gekunsteld en bedacht. Niets is authentiek. Nooit heb je als lezer de indruk dat hier een vrouw van vlees en bloed avonturen beleeft, want alles aan haar is gemaakt naar de wens van de (mannelijke) uitvinder. En alles aan haar is zo onhandig verzonnen: van de naam van de vrouw, Ana Magdalena Bach, tot de plekken waar ze haar avonturen beleefd, de namen van de mannen, de danstenten waar altijd een geweldige zangeres zingt, die haar altijd weer doen denken aan de componisten uit de canon van de klassieke muziek. Gabo wilde maar zeggen dat hij van belangrijke muziek hield en dat hij wat smaak betreft ook niet van de straat was. Erg vermoeiend allemaal en nergens interessant voor een boeiend verhaal.
Helaas houdt het plot ook niet over, eenvoudigweg omdat er geen plot is. Je hoopt bij het vorderen van de pagina’s dat Gabo ergens nog een verrassing in petto heeft, maar dat is vergeefse hoop. Het einde is erg teleurstellend, al zullen de diehard Gabo-fanaten misschien bediend worden, omdat de laatste scene op een zeer gezochte wijze verwijst naar een eerder boek van de meester, toe maar!
Hemelse glorie
Iedereen die wel eens heeft geprobeerd fictie te schrijven weet hoe moeilijk het is om geloofwaardige of aanvaardbare seksscenes te schrijven. Gabo doet ook een poging, maar ook hem gaat het helaas niet goed af en soms denk je dat je zit te lezen in een willekeurig boekje uit de bouquetreeks.
Toch zit er hier en daar nog een vleugje magisch realisme in deze novelle, maar misschien niet op de manier waarop Gabo die had bedoeld. Want alle mannen met wie Ana Magdalena een erotisch avontuur heeft, en zelfs haar eigen man, zijn stuk voor stuk geweldige minnaars die er hun hand (en andere lichaamsdelen) niet voor omdraaien om Ana Magdalena op z’n minst drie keer de hemelse glorie te laten proeven – kom daar tegenwoordig maar eens om…
En tenslotte lijdt ook deze tekst aan een euvel dat vaker opdoemt bij vertalingen van Spaanstalige teksten. Is de tekst die ik lees ‘gewoon’ houterig en gekunsteld opgeschreven of is het slecht vertaald, daar kom ik dan niet uit. Misschien is het gewoon (te) letterlijk vertaald. Al die bombastische termen (zoals de ‘ongerechtigheden’ uit het voorwoord) mogen in het Spaans dan wel normaal zijn, maar in het Nederlands klinken ze gewoon heel raar en onnatuurlijk. Misschien is wat minder letterlijk vertalen een oplossing, al is daarmee deze mislukte novelle van Gabo echt nog niet te redden.
Gabriel García Márquez, In augustus zien we elkaar, Uitgeverij Meulenhoff, Amsterdam, 2024, ISBN 9789402322644 (e-book 9789029099400), 128 pag., vertaling: Mariolein Sabarte Belacortu
Lees ook ons interview met de zoon van Gabriel García Márquez, Rodrigo: Een wereldberoemde vader en de heilige krokodil