Recensies boeken

Gerrit Jan Zwier, De omweg naar Paaseiland

21 november 2016

Jan de Kievid

Oude en nieuwe reizigers naar legendarisch Polynesisch eiland

Weinig plekken in de wereld zijn zo merkwaardig als Paaseiland. De vijfduizend bewoners van dit eiland – zo groot als Texel – in de Stille Oceaan wonen ruim tweeduizend kilometer van het dichtstbijzijnde bewoonde eiland Pitcairn, dat maar vijftig inwoners telt. Paaseiland (in de taal van de bewoners Rapa Nui) ligt 3500 km van het vasteland. Dat land is Chili, dat in z’n expansiedrift het eiland in 1888 tot kolonie heeft gemaakt, de enige kolonie van een Latijns-Amerikaans land buiten de eigen regio. Maar om deze redenen zou vrijwel niemand van Paaseiland hebben gehoord, als er niet bijna negenhonderd grote beelden (moai’s) waren gevonden. Die hebben geleid tot veel verbazing, bewondering, speculatie en onderzoek. Tegenwoordig bezoeken jaarlijks vijftigduizend toeristen deze afgelegen plek.

Antropoloog en geograaf Gerrit Jan Zwier, die al veel boeken schreef die direct of indirect met reizen te maken hebben, heeft zijn nieuwste publicatie hieraan gewijd: De omweg naar Paaseiland. Zwier bezocht samen met een fotograaf eerst het zuiden van Chili (Chileens Patagonië) en daarna Paaseiland. Een kwart van het boek gaat over Zuid-Chili en driekwart over Paaseiland. Toch is het maar in beperkte mate een reisverslag.

Opstand

Zwier heeft vooral reisverslagen van anderen verslonden en vertelt wat zeelieden, ontdekkingsreizigers, militairen, avonturiers, antropologen en ook recente zeezeilers eerder op Paaseiland aantroffen. Dat begon met de kleine vloot van de Nederlander Jacob Roggeveen, die in 1722 het eiland ‘ontdekte’. Het ging meteen mis, want de zeelieden voelden zich door de verbaasde inwoners bedreigd en begonnen te schieten. Daarbij viel een tiental doden en het leek de Nederlanders beter om weer te vertrekken.

Een van de eerste reizigers die serieus onderzoek deed naar de beelden en de daarbij horende geschiedenis was de Engelse Katherine Routledge, die in 1914 op het eiland arriveerde. Ze was meteen ook getuige van een neergeslagen opstand van eilandbewoners tegen het Chileense gezag. Jan Slauerhoff maakte twee lange gedichten over Paaseiland en Jacob Roggeveen. Later schreef Boudewijn Büch er een boek over.

Bijna uitgestorven

Heel wat fraaie verhalen en speculaties kan Zwier – vooral op gezag van anderen – naar het rijk van de fabelen verwijzen. Een daarvan is de collapstheorie. De Paaseilanders zouden zelf al voor de ‘ontdekking’ door Roggeveen hun bloeiende cultuur hebben vernietigd door verkeerd gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Dat leidde tot ontbossing, erosie, hongersnood, grote conflicten en kannibalisme. Maar Roggeveen zag er helemaal geen wegkwijnende bevolking en de beelden stonden toen nog overeind. Ook het verhaal dat de bewoners elkaar in een strijd tussen Langoren en Kortoren hebben afgeslacht, is weinig waarschijnlijk.

De bevolking stierf wel om andere redenen bijna uit in de jaren zestig van de negentiende eeuw. Zwier noemt dat wel, maar het had wat nadrukkelijker en concreter gekund. In 1862 en 1863 voerden slavenhandelaren uit Peru meer dan duizend Paaseilanders naar Peru waar 90 procent omkwam door ziekte en beroerde omstandigheden. Na bemiddeling van de bisschop van Tahiti mochten een paar overlevenden terug. Ze besmetten de nog tweeduizend aanwezige eilandebewoners met pokken. Een paar jaar later waren er nog maar 110 inwoners over.

Midden twintigste eeuw kreeg de poging van de Noorse antropoloog Thor Heyerdahl om met een vlot vanuit Peru naar Paaseiland te varen grote bekendheid. Hij wilde bewijzen dat Inca’s waren overgestoken en daarna de beelden op het eiland hadden gemaakt. Dat gelooft intussen vrijwel niemand meer. Alles wijst erop dat de Paaseilanders Polynesiërs zijn. Dat maakt het extra bizar dat het eiland nog steeds een Chileense kolonie is.

In de verhalen van reizigers naar Paaseiland en andere Polynesische eilanden duiken steeds weer verhalen op over kannibalisme. Die reizigers hebben zulke verhalen echter meestal van anderen gehoord, het zou gaan om “de anderen, de mensen die verderop aan de rivier of aan de overkant van de heuvel wonen.” Toch denkt Zwier dat er wel iets van waar zou kunnen zijn.

Geleuter

Een klein deel van het boek wijdt Zwier aan zijn eigen reis. Dat voegt helaas weinig interessants of lezenswaardig toe. Dat komt deels doordat Zwier zelf, zeker vergeleken met reizigers uit vroeger tijd, weinig spannends of verrassends meemaakt, maar ook omdat hij – behalve door veel lezen – onvoldoende was voorbereid. Doordat hij slecht zeer gebrekkig Spaans spreekt, heeft hij zowel in Chili als op Paaseiland maar weinig interessante gesprekken kunnen voeren. Zelden lees je in dit verslag iets wat je bijblijft of een nieuwe kijk of inzicht geeft. Ik had graag meer zinnen als deze gelezen, over het Antropologisch Museum op Paaseiland: “De westerse bezoeker wordt meteen met zijn etnocentrisme geconfronteerd: op het moment dat de Europeanen nog bang waren van de aarde af te vallen hadden Polynesische zeevaarders, en hun Aziatische voorouders, al duizenden jaren de zuidelijke oceanen verkend.” Helaas is veel van het reisverslag vervelend geleuter, zoals over de communicatie met zijn reisgenoot/fotograaf, of verwend gezeur over het niet verkopen van alcoholische dranken op de boot langs de Zuid-Chileense fjorden.

Als je van je reis zo weinig te melden hebt, kun je je beter beperken tot een paar noodzakelijke en interessante punten dan er te veel pagina’s mee te vullen. Die verhalen van anderen zijn meestal wel interessant, maar af en toe wat rommelig gepresenteerd. Ik had graag aan het eind een lijst gezien van al die reisverslagen, en in welke uitgave ze tegenwoordig te raadplegen zijn. Zeker, er staat allerlei boeiends is het boek, maar het heeft mij in elk niet warm gemaakt voor een bezoek aan het eiland.

Gerrit Jan Zwier, De omweg naar Paaseiland. Amsterdam: Atlas Contact, 2016, 191 pag. ISBN 9789045030869, €19,90.

Gerelateerde berichten

De wilde vaart. Op zoek naar de veerkracht van Suriname

De wilde vaart. Op zoek naar de veerkracht van Suriname

Het plantageproject waar je spaargeld in zit gaat failliet, de boot waarmee je toeristentrips uitvoert zinkt. Wat doe je dan? Van de nood een deugd maken, dat is de aanpak van de Surinaams-Nederlandse Tessa Leuwsha (1967) en haar Surinaamse partner Sirano Zalman. Samen varen ze het binnenland in met een oude garnalenboot, het avontuur tegemoet. Hun ervaringen tekent Leuwsha op in De wilde vaart. Op zoek naar de veerkracht van Suriname.

Lees meer
Jaguar

Jaguar

In zijn debuutroman Jaguar vertelt de Colombiaanse schrijver Santiago Wills de bloedige recente geschiedenis van zijn land aan de hand van het levensverhaal van de paramilitaire commandant Martín Pardo en zijn half tamme jaguar Ronco.

Lees meer
De vlaktes

De vlaktes

De vlaktes van de Argentijnse schrijver Federico Falco (1977) behoorde in 2020 tot de finalisten voor de Spaanse Premio Herralde de Novela en is nu in het Nederlands vertaald. Een boek over rouw en verlies, die de verteller de stad doen ontvluchten en terugkeren naar het landschap van zijn jeugd, de uitgestrekte pampa. In de stilte kijkt hij terug op de breuk met zijn geliefde. De moestuin en zijn herinneringen helpen hem zich opnieuw te hechten, aan de eindeloze vlaktes om hem heen.

Lees meer
agsdix-null

Politiek & Maatschappij

agsdix-null

Kunst & Cultuur

agsdix-null

Vrije tijd & Toerisme

agsdix-null

Economie & Ondernemen

agsdix-null

Milieu en Natuur

agsdix-null

Onderzoek & Wetenschap

Blijf op de hoogte

Adverteren op onze website?

Dat kan! Tegen een scherp tarief plaatsen wij uw advertentie.

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf u in en ontvang onze digitale nieuwsbrief met een overzicht van onze nieuwe artikelen.

Volg ons op social media

Wees als eerste op de hoogte van nieuwe artikelen en deel artikelen met uw netwerk.

Share This