Wandelen. Veel mensen houden ervan en het schijnt op een positieve manier verslavend te zijn. Maar er is natuurlijk baas boven baas. Er is ook zoiets als lange afstand wandelpaden (LAW). Arlen Hoebergen en zijn partner Jeannette Leenders ondernemen dit soort trips. Letterlijk van huis naar pelgrimsoord Santiago de Compostela in Spanje lopen, bijvoorbeeld.
In Gemaakt om te lopen. 6242 kilometer te voet door Chili ondernemen ze de overtreffende trap van wandelen en gaan ze een van de langste uitdagingen ter wereld aan. Over de Sendero de Chile maken ze gedurende tien maanden een monstertocht van noord naar zuid van het meest langgerekte land ter wereld. Drie jaar voorbereiding gaan er aan de onderneming vooraf, die altijd anders loopt dan gepland. Soms is het tweetal aangewezen op de snelweg als looppad. Sendero de Chili blijkt niet één pad, maar bestaat uit losse stukken.
In het boek is Hoebergen aan het woord, soms afgewisseld met dagboekfragmenten van Leenders. Na een inzegeningsritueel gaan ze van start in Visviri, het hooggelegen meest noordelijke plaatsje van Chili. Het is er koud. Einddoel is Kaap Froward, helemaal in het zuiden.
Het tweetal sjouwt hun benodigdheden, water en proviand mee in wheelies, een soort wandelkarretjes met dertig kilo bagage. De tocht is fysiek zwaar. De hoogte speelt hen parten en ze kampen met verschijnselen van hoogteziekte. Onderweg overnachten ze overal en nergens. In kleine dorpjes, brakke hutjes en soms kamperen ze in hun tent.
Hoebergen heeft z’n trip minutieus via Google Earth in kaart gebracht en uitgestippeld. In principe worden de twee wandelaars logistiek ondersteund door een Chileense wandelorganisatie, maar in de praktijk valt dat nogal tegen. Zaken zijn niet zoals voorgespiegeld, afspraken worden niet nagekomen. Gidsen schieten regelmatig tekort: ze kennen hun park wel, maar weten vaak niet hoe je van a naar b moet komen. Al deze ervaringen wekken om beurten verbazing, teleurstelling, irritatie, boosheid en apathie op bij de Nederlanders.
Het lopen valt zwaar. Op een gegeven moment bereiken ze het punt dat ze loopmoe zijn. Een dag niet lopen is dan zo lekker: niet alles hoeven inpakken, op dezelfde plek blijven en ’s avonds in hetzelfde bed slapen. Na verloop van tijd gaan de dagen en kilometers tellen en verwordt de wandeling langzaam tot een slijtageslag. Beide wandelaars zien flink af; die ontberingen en de frustraties over het moeizame verloop van de tocht zet begrijpelijkerwijs ook spanning op de relatie van het tweetal. Waar zijn we aan begonnen, vragen ze zich vertwijfeld af. Maar ze houden hun doel voor ogen en zetten door. De enkele keer dat ze noodgedwongen zonder karretje lopen, voelt als valsspelen.
Het boek is erg gefocust op het wandelen en de tocht zelf. Lezers die ook wat willen weten over Chili en haar bewoners en over de prachtige natuur waar ze doorheen lopen, komen niet echt aan hun trekken. Hoebergen maakt van zijn hart geen moordkuil; zijn frustraties en irritaties over de gebrekkige en onbetrouwbare begeleiding spuit hij vrijelijk. Je leest duidelijk over een botsing tussen de Nederlandse en Chileense cultuur.
Het is wel jammer dat ze zo veel te maken krijgen met gidsen die hun beloften niet nakomen, want dat geeft het boek een negatieve ondertoon. Gemaakt om te lopen is daardoor wel een eerlijk en realistisch reisverslag. Maar enige humor en gevoel voor relativering was ook op zijn plaats geweest, want dan hadden ze wellicht meer van de tocht genoten en zou het een leuker boek zijn om te lezen.
Arlen Hoebergen, Gemaakt om te lopen. 6242 kilometer te voet door Chili, Uitgeverij Elmar, Delft, 2014, ISBN 9789038924274, 267 pag., €17,95
Voor meer informatie zie www.galopen.wordpress.com