Op zondag 4 september hebben de Chilenen het voorstel voor een nieuwe grondwet afgewezen. Dat is voor veel voorstanders een harde klap en grote teleurstelling. Een van hen, een burgemeester van een deelgemeente van Santiago, verwachtte op de verkiezingsdag nog 60 procent voor het ‘Ja’. Het liep heel anders. Toen pas 6 procent van de stembureaus was geteld, was de uitslag al vrijwel zeker. De overwinning van ‘Nee’ was zelfs veel groter dan opiniepeilers hadden voorspeld: 62 tegen 38 procent van de stemmen.
Sinds het einde van de militaire dictatuur in 1990 hebben twee grote blokken – centrum-links en rechts – elkaar electoraal zelden ver ontlopen. Die 62 procent voor de rechtse optie om tegen het grondwetsvoorstel te stemmen, was de grootste overwinning in dertig jaar voor een van de twee blokken. Nooit eerder brachten zoveel Chilenen, ongeveer dertien miljoen, een stem uit. Dat was voor het eerst voor iedereen vanaf 18 jaar verplicht; bijna 85 procent toog naar het stembureau.
Twee jaar geleden stemde 78 procent van de Chilenen voor het ontwerpen van een nieuwe grondwet, die de nog geldige grondwet van dictator Pinochet uit 1980 moest vervangen. Een speciaal verkozen orgaan ontwierp een sterk ecologische, feministische en op sociale rechten en autonomie van inheemse groepen georiënteerde grondwet, die internationaal zeer werd geprezen. Toch werd dit voorstel met ruime meerderheid weggestemd, waardoor de grondwet van Pinochet – zeker voorlopig – van kracht blijft.
Hoe is dat mogelijk? Daarvoor zijn verschillende, aanvullende verklaringen waarover het laatste woord nog lang niet is gesproken. Veel mensen herkenden in de grondwet niet hun dagelijkse problemen van gestegen kosten door de inflatie, armoede, criminaliteit, slechte gezondheidszorg en onderwijs. Met de ecologische en feministische inslag liep de grondwet voor veel mensen een beetje te snel voor de troepen uit. Ook meer rechten voor inheemse groepen maakten sommige mensen bang. Daarbij kwamen de – door media sterk uitvergrote – ruzies in de Conventie die de grondwet ontwierp en de geringe waardering voor de pas een half jaar in functie zijnde jonge linkse president Gabriel Boric. De 37 procent tevredenheid over de president is even hoog als de 38 procent die voor de nieuwe grondwet heeft gestemd. Bovendien hebben tegenstanders effectiever – mede door meer geld en nepnieuws – campagne gevoerd dan de voorstanders.
Hoe moet het nu verder? President Boric nodigde op het moment dat de stembussen sloten de voorzitters van alle in het parlement vertegenwoordigde partijen uit voor een gesprek op 5 september om te praten over “voortgang van het grondwetgevende proces”. Toen duidelijk was dat de ‘Nee’ tegen de grondwet zo ruim had gewonnen, sloegen de rechtse partijen de uitnodiging af. Bijna iedereen is het eens over de noodzaak van grondwetshervorming, maar niet over de weg daarheen. Sommigen, vooral bij rechts, vinden dat de grondwet van Pinochet hervormd en gemoderniseerd moet worden, anderen – zoals president Boric – willen absoluut een nieuwe grondwet. Daarvoor zal opnieuw een orgaan aan de slag moeten, dat gebruik maakt van de goede elementen van het afgewezen voorstel.
Het zal veel onderhandelingsvaardigheden van president Boric vragen om samen met het parlement een weg uit te stippelen. Boric heeft ministerswisselingen aangekondigd, waarbij waarschijnlijk meer sociaaldemocraten sleutelposities zullen krijgen om de positie van de regering – met lang geen meerderheid in het parlement – te versterken.
Voor de voorstemmers had de volksstemming van 4 september de bekroning moeten van het politieke proces na de grote sociale protesten van oktober 2019. Daarna zou op basis van die grondwet Chili een socialer en democratischer land kunnen worden. Nu moet dat grondwetgevingsproces opnieuw, met de regering in een zwakke, defensieve positie en de sleutel in handen van rechts dat kan bepalen tot hoever een nieuwe grondwet zal gaan.