De laatste maanden duiken in de media regelmatig artikelen op met de kop: ‘Nieuwe linkse golf in Latijns-Amerika’. Zeker na de herverkiezing van Lula da Silva tot president van Brazilië is dit het geval. Nu hebben immers de zes grootste economieën van het continent een ‘linkse’ president. Naast Brazilië zijn dat Chili, Peru, Argentinië, Colombia en Mexico. In Midden-Amerika schaart Honduras zich ook in dit rijtje.
De term ‘linkse golf’ verwijst naar de gelijknamige golf die rond de eeuwwisseling het grootste deel van het Latijns-Amerikaanse continent rood of roze kleurde na een periode van rechts en neoliberaal bestuur. In de meeste landen traden regeringen aan in alle schakeringen van het socialistische palet. Van de gematigde socialisten Lula in Brazilië en Michelle Bachelet in Chili tot Hugo Chávez in Venezuela en Evo Morales in Bolivia die een nieuw Latijns-Amerikaans socialistisch model nastreefden. De laatste was sowieso een noviteit: Morales was de eerste president van inheemse komaf in het continent. Van de grote landen bleven alleen Colombia en Mexico nog in rechtse handen.
Deze linkse regeringen hadden het economisch tij mee. De prijzen van grondstoffen op de wereldmarkt waren torenhoog en de inkomsten uit de export ervan stoomden binnen. Hiermee konden de armoede en de ongelijkheid worden bestreden met behulp van allerlei sociale programma’s. Met succes, want zowel de armoede als de ongelijkheid, een hardnekkig zeer, bereikten het laagste peil ooit. De deceptie kwam met de instorting van de grondstoffenmarkt, waardoor de overheidsfinanciën terugliepen. Tegelijk kregen meerdere presidenten te maken met corruptiebeschuldigingen. Na circa vijftien jaar kenden de meeste landen weer een rechts bewind; als laatste land kreeg Chili in 2018 een rechtse president. Deze regeringen moesten het zien te rooien met een slechtere economie en ze zagen zich genoodzaakt te bezuinigen. Daar kwam in 2020 nog de coronapandemie bij.
Bevolking was zittende presidenten zat
Geen wonder dus dat de politieke slinger nu al weer de andere kant op gaat. De economische malaise is groot en de levensstandaard van veel Latijns-Amerikanen is enorm verslechterd. Het vertrouwen van de burgers in politici en politieke partijen is nog verder gedaald, een trend die al eerder te zien was. Het vertaalde zich bij de laatste verkiezingen in een, vaak nipte, overwinning van linkse kandidaten. Niet omdat de Latijns-Amerikanen uit ideologische overwegingen op ‘links’ stemden, maar simpelweg omdat ze de zittende presidenten al na één termijn zat waren. Dan blijft er niets anders over dan stemmen op een kandidaat van de oppositie, een linkse kandidaat dus. De term ‘linkse golf’ is dan ook absoluut niet van toepassing op het huidige Latijns-Amerika.
Als er al iets is wat de Latijns-Amerikaanse landen verbindt, is het wel de grote mate van polarisatie binnen de bevolking. Die is extreem in Brazilië, waar Lula met een miniem verschil won van zijn voorganger Bolsonaro en diens felste aanhangers de verkiezingsuitslag fraude noemen. In Chili, waar de jonge Gabriel Boric weliswaar met een groot stemmenverschil won, is het parlement in handen van rechts en zijn populariteit loopt hard terug. In Colombia lijkt Gustavo Petro, de eerste linkse president van het land, het makkelijker te hebben met een meerderheid in het parlement. Toch verliest ook hij aan populariteit, omdat hij niet in staat is snel te voldoen aan de verwachtingen van meer welvaart en een beter bestaan. In Peru is inmiddels totale chaos uitgebroken met de afgezette president Pedro Castillo en zijn even omstreden opvolger Dina Boluarte en een groot aantal doden onder de protesterende bevolking.
Het valt te verwachten dat bij volgende verkiezingen de linkse presidenten weer plaats moeten maken voor rechtse opvolgers, die dan weer de oppositie vormen. Tenzij ze erin slagen binnen hun termijn de economie vlot te trekken, de inflatie te beteugelen, de armoede drastisch te verminderen, de levensstandaard en werkgelegenheid te verhogen en daarmee het vertrouwen van de kiezers te krijgen. Vooralsnog wijst niets erop dat dit gaat lukken. Door de onzekere geopolitieke en economische toestand in de wereld zal dat immers een enorme uitdaging zijn. In Argentinië en Mexico, waar al eerder verkiezingen plaatsvinden (respectievelijk 2023 en 2024), maken de presidenten Alberto Fernández en Andrés Manuel López Obrador weinig kans herkozen te worden. Dan is het continent binnen vijf jaar weer ‘rood’ af.