Kan Brazilië een nieuw voorbeeld, model of zelfs paradigma worden voor sociaaleconomische en democratische politieke ontwikkeling? Die vraag stelt Kees Koonings in Brazilië als paradigma?, zijn oratie als hoogleraar Brazilië Studies aan de Universiteit van Amsterdam.
Brazilië heeft in korte tijd een gedaantewisseling ondergaan, in werkelijkheid en nog meer in de beeldvorming. Van een exotisch, niet serieus land dat altijd het land van de toekomst zou blijven, is het een aanstormende wereldmacht geworden, de ‘B’ van BRICS, opkomende landen als Brazilië, Rusland, India, China en mogelijk ook Zuid-Afrika. Het roept sympathie en herkenning op, want Brazilië hoort als westers, christelijk en democratisch land bij ‘ons’ en heeft geen nare militaire aspiraties.
Koonings schrijft deze gedaantewisseling toe aan economische ontwikkeling, gerichte armoedebestrijding en democratisering. Dat is positief, maar er zijn nog hardnekkige problemen: extreme ongelijkheid, sociale uitsluiting, onvolwaardig burgerschap en geweld. In São Paulo en Rio de Janeiro maken politieagenten 1500 keer zoveel dodelijke slachtoffers als hun collega’s in de Verenigde Staten.
Doordat Koonings naar de lange termijn kijkt, komt hij tot een eerherstel voor het door de neoliberalen bij het afval gezette economische model van ‘naar binnen gerichte’ Import Subsitutie Industrialisering (ISI), dat van 1930 tot 1980 zorgde voor een gemiddelde jaarlijkse groei van 7 procent. Ook benadrukt hij de betekenis van president Fernando Henrique Cardoso (1995-2003), door links vaak weggehoond als een neoliberaal die Brazilië in de uitverkoop deed. Ook deze Cardoso meent – Koonings noemt dat niet – dat het succesvolle ISI-beleid de grondslag heeft gelegd voor de latere economische ontwikkeling. Cardoso beteugelde de hyperinflatie, zorgde voor economische hervormingen en begon met een structurele sociale politiek. Hij bevorderde politieke stabiliteit, verminderde de politieke invloed van de militairen en droeg daarmee bij aan de consolidering van de democratie. Zijn opvolger Lula kon hierop met succes voortbouwen.
Gezonde eigenwijsheid
Koonings vindt het te ver gaan om Brazilië als voorbeeld of paradigma te zien. Maar Brazilië maakt wel duidelijk dat de discussie over ontwikkeling “niet meer gaat over gesloten of open economieën, over inward of outward gerichte ontwikkeling, over meedoen aan de globalisering of niet, of over staat versus markt.” Brazilië heeft al tachtig jaar al deze ‘opties’ gecombineerd. Daarom biedt de “studie van een land dat zich succesvol lijkt te ontwikkelen op basis van eigen receptuur en gezonde eigenwijsheid kansen om ontwikkelingsprocessen weer als historische en sociaal-politieke processen te begrijpen.”
Het elitaire en exclusieve karakter van de democratie in Brazilië verdient geen navolging. Maar met het participatief begroten op lokaal niveau heeft Brazilië wel degelijk een voorbeeldfunctie.
De oratie van Koonings geeft in kort bestek een voortreffelijk beeld van de recente ontwikkelingen en tegenstrijdigheden in Brazilië in historisch en vergelijkend perspectief. Ik begrijp alleen niet waarom Koonings het vrij recent door de Getúlio Vargas Stichting verspreide bericht dat op grond van hun inkomen meer dan de helft van de Brazilianen tegenwoordig tot de middenklasse behoort, kritiekloos heeft overgenomen. Klasse hangt af van sociaaleconomische positie en wordt niet simpel bepaald door inkomen.
Wie in de wetenschappelijke, maar goed geschreven oratie van Koonings te weinig terugvindt van het kleurrijke en gevarieerde leven in Brazilië, raad ik aan het eind 2011 verschenen Braziliaanse bloei van Lode Delputte te lezen. Niet in plaats van, maar nadrukkelijk naast de oratie van Koonings.
Kees Koonings, Brazilië als paradigma? Ontwikkeling, ongelijkheid en democratie in de ‘B’ van BRICS. Oratie als bijzonder hoogleraar Brazilië Studies aan de Universiteit van Amsterdam, 29 maart 2012. 37 pag. Uitgave CEDLA, ISBN 9789070280086, ook op: www.cedla.nl (onder research staff: Kees Koonings)