Roman van de Argentijnse schrijver César Aira
In de korte roman Een episode uit het leven van een landschapsschilder tekent de Argentijnse schrijver César Aira (1949) het levensverhaal op van Johann Moritz Rugendas (1802-1858). Deze Duitse meesterlandschapsschilder brengt in het Europa van de 19e eeuw met beeld een ‘andere’, ‘nieuwe’ verre wereld naar de mensen toe. Rugendas’ tijdgenoten zijn meestal niet buiten hun landsgrenzen geweest.
De fotografie is nog maar net uitgevonden en duur, dus maakt men veel gebruik van de schilderkunst om geschiedenis vast te leggen en verhalen te vertellen. Tijdens zijn reizen maakt Rugendas voorstudies, om die later uit te werken tot schilderijen en gravures. Hij documenteert het landschap in artistiek en geografisch opzicht, kunst en wetenschap lopen zo door elkaar. Dat resulteert in duizenden olieverfwerken, schetsen, aquarellen en tekeningen.
Op aanraden van vriend en bewonderaar, geograaf, naturalist en ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt reist Rugendas af naar Latijns-Amerika om het indrukwekkende landschap vast te leggen. Dat Von Humboldt aan Rugendas denkt, is niet vreemd. Rugendas komt uit een schildersfamilie en is als vierjarige al een begaafd tekenaar.
Flinke opdonder
In 1837 reist Rugendas vanuit Chili naar Argentinië op een semiwetenschappelijke expeditie. Dit bezoek is kort en dramatisch. Hij beleeft een opmerkelijke episode en daarover gaat dit boekje van Aira. Doel van Rugendas’ reis in Argentinië is de “mysterieuze leegte in het brandpunt van alle horizonten boven de immense vlaktes. Alleen daar, dacht hij, zou hij de keerzijde van zijn kunst vinden”. Rugendas is verlegen en onhandig als een puber. Hij zit vol twijfels over het leven en onzekerheid over zijn bestaan als schilder-reiziger. Gelukkig wordt hij vergezeld door Robert Krause, een jonge zelfbewuste landgenoot en collega.
Vanuit Mendoza reizen Rugendas en Krause over de pampa, een uitgestrekte oneindigheid die we ons in Nederland niet kunnen voorstellen. Het is een “gladgeschaafde tafel, windstil meer, strakgetrokken laken”, een eentonig landschap met een horizon die constant hetzelfde blijft. Begroeiing is nauwelijks aanwezig, oriëntatiepunten verdwijnen. Het is een “afschuwelijke leegte, niet een vogel in de lucht, geen dieren op de grond, lijkt een soort vacuüm”. Tel daarbij op de hitte en de onbeweeglijkheid van de lucht en de twee Duitsers merken dat het besef van tijd en afstand vervaagt, met alle mentale gevolgen van dien.
Rugendas is op zoek naar avontuur. Hij wordt op zijn wenken bediend als er onweer losbarst en het noodlot toeslaat. Meer dood dan levend wordt hij gered, het begin van de ‘episode’, een periode waarin lichaam en geest een flinke opdonder krijgen. Wat dit precies inhoudt en hoe hij weer opkrabbelt, moet u vooral zelf lezen. Het is in ieder geval een dramatische gebeurtenis.
Spooklicht
Dankzij een mix van morfine, hallucinatie en obsessie vervaagt de grens tussen werkelijkheid en fantasie. Is er sprake van geniale gekte, van totale bezetenheid? We zien een kunstenaar die zich met 100 procent overgave op zijn werk stort. Geen gevaar is Rugendas te groot, natuurrampen, vechtende indianen of wat dan ook.
De twee mannen trekken er weer op uit om te tekenen en schilderen. Ze blijven onder de indruk van de “grootsheid van de Andes, raadselachtig en woest”. Of: “De schemering, gezeefd door de imposante stenen wand van de Andes, was puur spooklicht, intellectueel perspectief, bevolkt door onstuimige roze tinten van de late middag.” Deze taal komt terug in de prachtige tekeningen in het boek. Rugendas’ werk is kleurrijk en gedetailleerd.
Wat hij schildert, is realistisch, natuurgetrouw. Maar wat hij meemaakt, is surrealistisch. Om over zaken na te denken schreef Rugendas brieven als reisverslag en een dagboek. Niet duidelijk is of Aira deze brieven en historische bronnen heeft gebruikt om deze roman te schrijven. En of ze überhaupt bestaan. Dat geeft niet, het is onderdeel van het schouwspel dat Aira de lezer biedt.
Desoriënterend en filosofisch
De roman begint met een alwetende vertelstem als een klassieke non-fictie biografie van een interessante kunstenaar. Dit gaat zo veel pagina’s door, dat je je als lezer afvraagt waar het fictieve karakter van het verhaal blijft. Maar Aira zou Aira niet zijn als hij niet gaandeweg – ongemerkt – het verhaal de grens van non-fictie naar fictie laat oversteken. Het is geen biografie, geen historische roman, geen kunstessay, geen reisverslag.
Wat is het dan wel? Het is bijzonder proza met een meditatieve leeservaring. Een desoriënterend, poëtisch en filosofisch werk. Het is lastig om er de vinger achter te krijgen, want het is weer zo anders dan Aira’s andere verhalen. Maar dat is juist deel van de charme.
Mooi dat Koppernik dit werk heeft uitgegeven, zodat het toegankelijk is voor Nederlandstalige lezers. Het origineel verscheen in 2000 onder de titel Un episodio en la vida del pintor viajero. Aira is een unieke geest en heeft meer dan tachtig werken op zijn naam. Andere boeken die in het Nederlands vertaald werden, zijn De nachtelijke invallen van ambtenaar Varamo, Hoe ik een non werd en De schimmen.
César Aira, Een episode uit het leven van een landschapsschilder, Uitgeverij Koppernik, Amsterdam, 2020, ISBN 9789492313652, 102 pag., €17,50, vertaling: Adri Boon