Ruim tachtig jaar na verschijnen in het Nederlands vertaald
In Argentinië is Norah Lange een begrip en wordt ze ook vijftig jaar na haar dood nog gelezen. Bevriend met onder andere Jorge Luis Borges, is ze buiten de grenzen van haar geboorteland weinig bekend. Misschien komt daar met de vertaling van haar jeugdherinneringen nu verandering in. Aantekeningen uit een kindertijd smaakt naar meer.
“We hadden grote papieren hoeden gemaakt en stonden met zijn vijven voor een spiegel, elk gespitst op haar eigen gezicht observeerden we het effect van de schaduw op onze ogen, de andere glans van het licht uit het raam op ons haar, tegen het krantenpapier. De deur ging open, plotseling, en een windvlaag liet ze wiebelen op onze hoofden. Een van mijn zussen zei: ‘De eerste die haar hoed verliest, gaat eerder dood dan de anderen…’. Als bevroren stonden we voor de spiegel, en met onze armen in elkaar gehaakt om geen streken uit te halen, speelden we wie er als eerste zou sterven.”
Zo begint een van de herinneringen in Aantekeningen uit een kindertijd (Cuadernos de infancia) van de Argentijnse schrijfster Norah Lange (1905-1972). Je ziet de vijf zusjes voor de spiegel staan, met op hun hoofd de van kranten gevouwen hoeden. Wie heeft niet als kind óók zo’n hoed gevouwen en ermee door het huis geparadeerd? Of een vergelijkbaar spel gespeeld (‘als je op de lijnen van de stoeptegels stapt ben je dood!’)? Maar er zo beeldend over schrijven, dat kunnen maar weinigen. En het verhaal gaat verder. Lange stelt zich haar zussen voor, een voor een, als twintigjarige dode. De hoeden wapperen, maar waaien niet af. Totdat een van de zusjes, Georgina, het niet langer volhoudt en roept dat ze niet van dit soort spelletjes houdt. Ze rukt haar hoed af en smijt hem verfrommeld op de grond. Nog een tijdlang daarna ziet Lange in gedachten vaak hen vijven staan en vraagt zich af of ze het spel hadden moeten afmaken, “… om te wachten tot de wind de snelst naderende dood aanwees, om liever te zijn, milder, tegen de zus die als eerste zou sterven.”
Fotoalbum
Aantekeningen uit een kindertijd staat vol met dergelijke verhalen en bespiegelingen. Het boek begint wanneer Lange vijf jaar oud is en met haar ouders, zussen en broertje verhuist van Buenos Aires naar Mendoza. De opbouw doet denken aan een fotoalbum, waarbij ieder beeld een herinnering oproept die vervolgens met veel oog voor detail beschreven wordt. Lange rijgt haar herinneringen als kralen aan een snoer. De verhalen zijn niet langer dan twee, hooguit drie pagina’s. Samen scheppen ze een beeld van een jeugd in een groot, liefdevol gezin, dat echter ook te maken krijgt met tegenslag en verdriet.
Zo beschrijft Lange de dood van het paard van haar vader. Omdat de schimmel oud geworden is, laat de vader hem in de wei en rijdt hij voortaan op een ander paard. De schimmel hinnikt iedere dag tevergeefs, als de vader het andere paard zadelt en erop wegrijdt. Na een paar dagen raast het paard door de wei en springt over het hek, waarbij hij in het prikkeldraad blijft hangen en na een lange doodsstrijd sterft. “Hij stierf van jaloezie. Zo had ik het begrepen en dat wil ik altijd blijven geloven.”
Deze geschiedenis lijkt de voorbode van een veel dramatischer gebeurtenis. De vader van Lange is Noors, haar moeder is half Iers, half Noors. Bij hun verhuizing in 1910 naar Mendoza zijn ze welgesteld: de vijf zussen krijgen les van een Engelse gouvernante en broertje Eduardito heeft een kindermeisje. Het noodlot slaat toe wanneer de vader plotseling overlijdt en het gezin teruggaat naar Buenos Aires waar ze hun voormalige huis opnieuw betrekken: “De oudste bewoners in de wijk hadden ons in een kleine rij zien lopen, toen we nog maar een paar jaar oud waren, en bij het zien van de blonde, gegroeide en uitgedijde colonne herhaalden ze onze namen alsof ze die alleen maar hoefden te herkennen om ons in een ver visioen te plaatsen.”
Geliefde piano
Maar niet voordat de zussen op ontroerende wijze afscheid hebben genomen van het huis en de tuin in Mendoza: “Het was de laatste nacht die we in Mendoza zouden doorbrengen, en los van elkaar hadden we allemaal de behoefte gevoeld, een teder verlangen, om afscheid te nemen, een voor een, van de vertrouwde bomen die we nooit meer zouden zien… we kusten de ruwe schors van een tak, een fris, vochtig, zoet blaadje dat over ons gezicht streek. Soms moesten we op onze tenen staan om bij een verre tak te kunnen… Eenmaal in bed vond ik dat het afscheid langer had moeten duren, en sinds die nacht ken ik het wonderlijke, intense genot van een afscheid.”
In Buenos Aires wordt het gezin met geldproblemen geconfronteerd. Steeds meer meubels, en tenslotte de geliefde piano, moeten worden verkocht. “Die avond besloten we dat we allemaal iets zouden spelen om afscheid te nemen. Moeder was de allereerste, maar haar vingers sleepten over de toetsen tot ze plots stopte en aanvoerde dat ze neerslachtig was. Irene en Marta hielden het maar een paar minuten vol.” De volgende morgen wordt de piano opgehaald. “Zwijgend trokken we onze witte schorten aan en gingen naar school. Moeder bleef alleen achter met de stoffige rechthoek.”
Maar de herinneringen zijn zeker niet louter kommer en kwel, integendeel. Zo maakt de honger de jongste zusjes en Eduardo creatief. Ze verkopen schoenen die 45 pesos gekost hadden voor 1,65 aan een voddenboer, wat hen de woede van de oudere zussen op de hals haalt. Vernuftig slagen ze er daarna in de eieren van de kippen van de buurman te stelen op het moment dat ze gelegd worden (“… en we hoefden maar één rukje te geven of het ei rolde het blikje in, zonder enige worsteling.”). Natuurlijk ontdekt de buurman waar zijn eieren blijven en is ook die weg naar eten afgesloten.
Erkenning
De Aantekeningen sluiten af met een bezoek aan de kapper, waar Norah Lange haar haar kort laat knippen: met veertien jaar is ze geen kind meer, maar een vrouw geworden.
Wie was Norah Lange? Ze werd in 1905 geboren en schrijft Aantekeningen uit een kindertijd in 1937. Het is het jaar waarin ze gaat samenwonen met de vijftien jaar oudere dichter Oliviero Girondo, drijvende kracht achter het invloedrijke literaire tijdschrift Martín Fierro. Aantekeningen uit een kindertijd is zonder twijfel het bekendste boek van Lange, die begon met het schrijven van gedichten, maar vooral naam maakte met proza. Ze ontving verschillende prijzen voor het boek en ook vandaag wordt haar werk in Argentinië nog veel gelezen. Ze was bevriend met Jorge Luis Borges en met diens zus Norah. De een schreef een voorwoord bij de eerste dichtbundel van Lange, de tweede verzorgde de illustraties. En het zou de zwager van Borges geweest zijn die Lange aanraadde een H aan haar naam Nora toe te voegen.
Lange heeft lang moeten wachten op erkenning buiten haar geboorteland. In Nederland is Aantekeningen het eerste boek dat van haar vertaald is, meer dan tachtig jaar na verschijnen. Speurend op internet lees ik dat Langes roman Personas en la sala (Mensen in de kamer), verschenen in 1950, pas vijf jaar geleden voor het eerst in het Engels vertaald is. De Argentijnse auteur César Aira schrijft in het voorwoord bij de Engelse vertaling dat Norah Lange werd geïnspireerd tot deze roman bij het zien van een reproductie van het portret dat Branwell Brönte van zijn drie zussen schilderde. Personas en la sala wordt in Argentinië beschouwd als Langes beste werk. De drie vrouwen worden vanaf de overkant van de straat geobserveerd door een zeventienjarig meisje, dat met een levendige fantasie verhalen rond de vrouwen spint. Wie zijn zij, wat doen ze? Het blijft een mysterie.
Het hierboven genoemde voorwoord van César Aira is in Aantekeningen uit een kindertijd opgenomen als nawoord. Het schetst een mooi beeld van deze fascinerende schrijfster en doet hopen dat uitgeverij Koppernik zal besluiten om ook Personas en la sala te laten vertalen. Zodat we vijftig jaar na haar dood ook van dit meesterwerk kunnen genieten.
Norah Lange, Aantekeningen uit een kindertijd, Koppernik, 2023, Amsterdam, ISBN 9789083262154, 214 pagina’s, € 22,50, vertaling: Lisa Thunissen
Lees ook onze recensies van enkele boeken van César Aira: Een episode uit het leven van een landschapsschilder en Hoe ik een non werd