Toen mijn man de kans kreeg om in het buitenland aan de slag te gaan was de prachtige natuur van Panama een van de dingen die van ons beiden een positieve vink kreeg op het lijstje voors en tegens. Zeker toen bleek dat de jungle hier in Panama echt tot aan of zelfs in de stad komt. Bovendien konden we in een groene buitenwijk een huis mét tuin huren, in plaats van een appartement in een van de talrijke wolkenkrabbers.
De gedachte aan een leven tussen de neusbeertjes, luiaards en tropische vogels leek een buitenkans. En dat blijkt het ook te zijn. We genieten met volle teugen van de Panamese natuur. Met onze dierenoverzichtskaartjes op schoot hebben we menig uur doorgebracht. Inmiddels herkennen we het geluid van een knagende agoeti (of ñeque zoals ze hier genoemd worden), de zang van de oropendola en de grappige geluidjes die gekko’s en kolibries kunnen maken.
Maar we worden niet alleen getrakteerd op mooie, schattige en bijzondere dieren in de achtertuin. Want ik weet inmiddels ook dat grote kakkerlakken kunnen vliegen (het liefst recht op je af als je het niet verwacht), dat volgens de lokale overlevering schorpioenen altijd met zijn tweeën zijn en dat het kleurenpatroon van een valse en een échte koraalslang best veel op elkaar lijkt. Bladsnijmieren kunnen kennelijk in een nacht vrij veel schade aanrichten aan de net geplante bloemenstruik. Ook hebben we zowel giftige rupsen als spinnen en kikkers gesignaleerd, dus al dat kleine spul van dichtbij bekijken zoals we dat in Nederland zouden doen gaat hier gepaard met iets meer voorzorgsmaatregelen. Ook is na het zien van een vier meter lange kaaiman in een grotere rivier in de buurt mijn enthousiasme om een keer te gaan kajakken naar beneden geschoten.
En er is nog een hoop te leren. Het is mij bijvoorbeeld nog onduidelijk of de Fer-de-Lance, een van de meest gevreesde gifslangen hier in Panama, zo agressief is dat hij mensen daadwerkelijk achtervolgt. Die discussie loopt momenteel op de buurt-app, nadat vorige week geconstateerd werd dat de slangenactiviteit in Cardenas ‘ongewoon hoog’ is voor de tijd van het jaar. Ik weet wel dat je hem kunt herkennen aan zijn gekruiste rugtekening, die hem hier de naam ‘Equis’ (X) heeft opgeleverd, en dat hij ’s nachts jaagt en zich overdag verstopt. Ik hou mede daarom ons terras zo overzichtelijk mogelijk om het aantal mogelijke verstopplekken te minimaliseren. Hoewel helemaal leeg het veiligst lijkt: een buurvrouw had onlangs een – niet giftige – slang onder de hoes van haar barbecue…
Maar waar je in Nederland konijnen in je moestuin kan verwachten, hebben we hier ñeques die het gft-afval graag voor hun rekening nemen. Waar we in Breda vetbollen ophingen voor de vogels, zorgen we hier voor zaadjes, papaja en ander fruit voor de parkieten en suikerwater voor de kolibries. Het is soms net een dierentuin rondom ons huis. Met leguanen op het gras. Schildpadjes, toekans en kaaimannen op weg naar school. En gisteren nog stond een groepje ouders met kinderen enthousiast te wijzen naar de luiaard die in de boom op het parkeerterrein van school zijn intrek heeft genomen.
Dus wij genieten van deze bijzondere locatie voor zolang het duurt. Maar we houden de kinderen extra in de gaten bij het buitenspelen én checken als het donker wordt het terras voor we naar buiten gaan. En de schuifdeuren blijven overwegend dicht. Want de 2,5 meter lange boa die we onlangs rustig zagen oversteken op weg naar school – waarbij de auto’s met knipperlichten stonden te wachten tot hij de overkant had bereikt – gaf toch wel een duidelijk signaal: jullie bevinden je op ons terrein, en niet andersom.